Sluiten

Varken

Varkens zijn intelligente groepsdieren. Wie genoeg ruimte heeft om deze dieren te houden, kan er ontzettend veel plezier aan beleven. U moet er wel voor zorgen dat u in de natuurlijke behoeften van deze dieren kunt voorzien. Hou er ook rekening mee dat volwassen dieren behoorlijk groot kunnen worden.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of een varken het dier is dat u zoekt.

Algemeen

Varkens behoren tot de familie van de Suidae (varkensachtigen). Deze familie kent vele (onder)soorten. In deze huisdierenbijsluiter gaat het over het tamme varken (Sus scrofa). Hieronder vallen het “gewone varken”, ook wel aangeduid als Sus scrofa domesticus, het Vietnamese hangbuikzwijn (Sus scrofa vittatus) en ‘minivarkens’ (meestal een mix van verschillende varkenssoorten).

Varkens zijn een van de meest voorkomende zoogdieren op de wereld. Het zijn alleseters die in grootte, gewicht en uiterlijk sterk kunnen variëren, al naar gelang het ras. Ze worden steeds populairder als huisdier, maar zijn niet makkelijk te houden. Helaas worden varkens vaak gekocht met de aanname dat het dier klein blijft. Hoewel sommige varkens inderdaad kleiner blijven, wegen ook deze dieren al snel zo’n 50-70 kilogram als ze eenmaal volwassen zijn.

Daarnaast ontwikkelen veel varkens gedrag dat door de eigenaar als ongewenst wordt ervaren, waaronder agressie. Dit gebeurt vooral als de dieren niet op de juiste manier gehouden worden en er niet in hun natuurlijke behoeften voorzien wordt. Het zijn intelligente dieren en als ze zich gaan vervelen, zoeken ze zelf uitdagingen.

Varkens worden gemiddeld vijftien tot twintig jaar oud.

Verschillende varianten

Er bestaan meer dan 60 verschillende rassen tamme varkens. Er zijn kleine, middelgrote en grote varkensrassen. Kleine rassen die hobbymatig veel gehouden worden zijn bijvoorbeeld het Vietnamese hangbuikzwijn, het Kune Kune varken en het Göttinger varken. Het Göttinger varken staat ook wel bekend als ‘minivarken’. Ze worden 40 tot 50 centimeter hoog en wegen volwassen 40 tot 60 kilogram. Raszuivere Göttinger varkens komen in Nederland nauwelijks voor. De meeste minivarkens zijn een mix van diverse voorouders, waarbij geselecteerd is op formaat.

Een middelgroot ras is het Nederlandse ras Bonte Bentheimer, dit dier wordt zo’n 75 centimeter hoog. Vrouwtjes (zeugen) hebben een gemiddeld gewicht van 180 kilogram en mannetjes (beren) van 250 kilogram. Een voorbeeld van een groot ras is het Engelse Berkshire varken, dat volwassen wel 300 tot 400 kilogram kan wegen.

Van nature

Van nature leven varkens samen in kleine groepen waarbinnen een rangorde geldt. Zo’n groep bestaat vaak uit zeugen die familie van elkaar zijn en hun nakomelingen. Volwassen beren leven meest van de tijd alleen. Varkens die samenleven, zoeken elkaars gezelschap op en hebben veel lichamelijk contact met elkaar. Het zijn aanhankelijke dieren die zich ook snel aan mensen hechten. Het zijn bovendien nieuwsgierige dieren. Ze gebruiken hun snuit om te ruiken, te graven en te wroeten. Ze hebben een goed geheugen en leren snel.

Varkens kunnen erg goed ruiken en geuren spelen dan ook een belangrijke rol in hun sociaal gedrag. Hun gehoor is zeer goed. Varkens communiceren veel met geluid.

Er is veel onderzoek gedaan naar de natuurlijke behoeften van een varken. Hieruit bleek onder andere dat de huisvesting afdoend moet zijn (veilig en niet te warm of koud), een varken gezelschap nodig heeft van andere varkens, rustplaatsen nodig heeft, wil kunnen spelen en wroeten en genoeg moet kunnen bewegen. Ook moet een varken onbeperkt schoon drinkwater tot zijn beschikking hebben en voldoende kunnen zoeken naar eten (fourageren). Dit laatste wil niet zeggen dat het varken onbeperkt eten tot zijn beschikking moet hebben, aangezien dat zou kunnen leiden tot overgewicht.

Een varken dat zijn natuurlijk gedrag niet kan uitvoeren zal ongewenst gedrag gaan vertonen. Voorbeelden van dergelijk “probleemgedrag” zijn het slopen van zaken, aandacht trekken door te gillen, ontsnappen, enzovoorts. Het kan ook dat het dier stereotiep gedrag gaat ontwikkelen. Dit is gedrag dat geen duidelijk doel of functie heeft en steeds weer herhaald wordt. Het is een manier om met stress om te gaan. Dit gedrag heeft vaak ook negatieve effecten. Een voorbeeld van stereotiep gedrag is wanneer een varken steeds zijn neus tegen een ander varken op en neer beweegt. Minder onschuldig is staart- en oorbijten. Voorkom stereotiep gedrag door te zorgen voor een zo optimaal mogelijke huisvesting die voorziet in de natuurlijke behoeften.

Huisvesting

Varkens zijn sociale dieren en moeten niet alleen gehouden worden. Een varken dat alleen gelaten wordt zal zich gaan vervelen. Sommige varkens kwijnen weg, anderen worden agressief. Ze kunnen daarom het beste paarsgewijs of in kleine groepen gehouden worden. U kunt er bijvoorbeeld voor kiezen om twee gecastreerde beren (borgen), of een gecastreerde beer en een zeug samen te houden. Zowel borgen als zeugen zijn makkelijk te houden. Zeugen worden elke drie weken berig en kunnen dan wel wat onvoorspelbaar, humeurig gedrag laten zien.

Ongecastreerde beren zijn niet geschikt om als gezelschapsvarken te houden en kunnen gevaar voor de mens opleveren. Ze geven een sterke berenlucht af en bakenen hun territorium af met urine. Hun scherpe hoektanden kunnen verwondingen veroorzaken. Ze kunnen onvoorspelbaar reageren als ze andere varkens ruiken. Een beer moet gescheiden van een zeug gehouden worden, om nesten te voorkomen. Een beer die echter onvoldoende gelegenheid krijgt om te dekken, kan gefrustreerd raken, wat kan leiden tot gedragsproblemen.

Zet vreemde varkens niet zomaar bij elkaar. U kunt varkens die elkaar nog niet kennen de eerste weken bijvoorbeeld in één weide zetten met een stevige afscheiding ertussen. Zo kunnen ze elkaar horen, zien en ruiken en op die manier rustig aan elkaar wennen. Niet alle varkens zullen een even goede match zijn. Vraag eventueel advies aan een vereniging of ervaren varkenshouder als u nieuwe dieren toe wilt voegen aan al aanwezige varkens.

Varkens kunnen het hele jaar door buiten gehouden worden op een daarvoor geschikte varkensweide. Deze moet groot genoeg zijn. Afhankelijk van het type en de grootte van de varkens is een oppervlakte van minimaal 75 vierkante meter per varken nodig. Hier komt dan nog ruimte voor bijvoorbeeld het hok bij. Om te voorkomen dat de weide één grote modderpoel wordt waar de varkens geen droge plek meer kunnen vinden, is een grotere ruimte echter zeer aan te bevelen.

De weide kan omheind worden met bijvoorbeeld een stevig hekwerk, schapengaas of hout. Gebruik een stroomdraad langs de onderkant van de omheining om te voorkomen dat de varkens er tegenaan wroeten en duwen. U kunt de omheining ook een eind ingraven om te voorkomen dat de varkens dit omver wroeten. Een sloot is niet geschikt als afbakening, omdat varkens kunnen zwemmen.

Een wei zal al snel omgewroet en modderig worden. Het is daarom verstandig om voor uw varkens steeds een ander stukje weide af te zetten, zodat het oude stuk zich kan herstellen en eventueel opnieuw kan worden gevlakt en ingezaaid. Varkens houden van wroeten bij bosranden, kreupelhout en in wortelrijke grond. U kunt bijvoorbeeld wilgen- of populierentakken inplanten om een weide zo aantrekkelijker te maken voor uw varkens.

Varkens moeten altijd de beschikking hebben over een warm, droog en tochtvrij hok. Het hok moet voldoende groot zijn om languit in te kunnen liggen, hou daarbij een afmeting aan van ongeveer één tot zes vierkante meter per varken, dit is uiteraard afhankelijk van de grootte van de varkens. Maak het hok niet té groot; het duurt dan langer voordat het hok opwarmt en bij teveel ruimte kunnen de varkens het hok ook gaan gebruiken om hun behoefte in te doen.

Zorg in het hok voor een harde, geïsoleerde ondergrond waar de varkens niet in kunnen graven. U kunt de bodem bedekken met een dikke laag stro waar de varkens in kunnen liggen. Deze laag strooisel moet vrijwel zo hoog zijn als de varkens zelf, zodat ze er in kunnen wroeten en zich kunnen innestelen. Een dikke laag bodembedekking heeft een isolerende functie.

Rondom het hok kunt u een stuk harde vloer van tegels of beton leggen. Dit zorgt ervoor dat de klauwen op natuurlijke wijze af kunnen slijten. Ook voorkomt het inloop van modder in de stal. Omdat varkens vrij zindelijke dieren zijn, doen ze hun behoefte het liefst op een vaste plek die een eind van het hok en van de voerplek verwijderd is. Maak deze plek regelmatig schoon, anders zullen de varkens steeds een nieuwe plek zoeken voor hun ontlasting.

Varkens kunnen hun lichaamstemperatuur slecht regelen, omdat ze bijna niet kunnen zweten. Bij een temperatuur tussen 16 en 22 graden Celsius voelen deze dieren zich het prettigst. Bij warm weer, vaak vanaf een temperatuur van ongeveer 20 graden Celsius, maken varkens graag gebruik van een modderbad. Dit gedrag wordt “zoelen” genoemd. Zoelen heeft een aantal belangrijke functies: varkens vinden het prettig, het helpt een varken om af te koelen, het heeft een sociale functie en het is belangrijk als lichaamsverzorging. Een modderbad geeft bescherming tegen huidparasieten en helpt om zonnebrand te voorkomen. Met name roze varkens zijn zeer gevoelig voor het ontwikkelen van zonnebrand.

Een goed aangelegd modderbad bevat waterige modder die een dikke laag modder op het varken achterlaat bij warm weer. Het modderbad moet groot genoeg zijn voor alle varkens om ruim in te kunnen liggen. Het moet makkelijk te bereiken zijn. De diepte mag variëren maar niet dieper zijn dan tot aan het ellebooggewricht. Zorg ervoor dat u het modderbad, indien nodig, kunt aanvullen en verversen met schoon water.

Varkens willen regelmatig schuren, vooral na het nemen van een modderbad. Dit kan aan bomen of palen. Bomen met een grove schors, zoals dennenbomen, worden graag gebruikt om tegenaan te schuren. U kunt ook zelf schuurplaatsen maken, bijvoorbeeld door palen met schuurborstels te plaatsen. Zorg in ieder geval voor een schuurgelegenheid dicht bij de modderpoel.

Varkens houden van spelen, u kunt daarom bijvoorbeeld geschikt speelgoed aanbieden. Er is speciaal varkensspeelgoed verkrijgbaar, maar u kunt ook gebruik maken van natuurlijke speelattributen zoals wilgen- en berkentakken, oude boomstammen of grote keien.

Verzorgen en hanteren

Varkens zijn stressgevoelige dieren. Varkens met stress kunnen gezondheids- en gedragsproblemen ontwikkelen. Laat varkens daarom al op jonge leeftijd aan veel situaties wennen (socialiseren), zodat ze  later evenwichtiger in het leven staan. Varkens moeten wennen aan verschillende mensen, dieren, geluiden, enzovoorts. Daarnaast kunt u ze ook trainen. Consequent zijn is erg belangrijk. Als u voedsel gebruikt bij het trainen, voorkom dan dat het varken bedelgedrag ontwikkelt. Gebruik bij het trainen bijvoorbeeld een clicker.

Het kan nodig zijn dat de klauwen van uw varken bekapt moeten worden. Train een varken daarom al als big om de klauwen te laten bekijken en verzorgen. Als uw varken dit niet gewend is, kunt u het dier onder narcose laten behandelen door uw dierenarts. Zo blijft de stress beperkt.

Een goede huidverzorging is belangrijk voor varkens. Ze vinden het bovendien ook erg lekker om regelmatig geborsteld te worden. U kunt dan meteen controleren op parasieten, wondjes, en andere afwijkingen. Bij varkens met huidplooien is het erg belangrijk om de plooien goed schoon te maken om smetplekken en huidontstekingen te voorkomen. Controleer tijdens het borstelen ook de oren op overmatige hoeveelheden oorsmeer, wondjes of irritaties.

Varkens kunnen last krijgen van allerlei parasieten, zoals wormen, luizen en schurft. Voorkom de insleep van nare aandoeningen en stel met uw dierenarts, al voor u varkens gaat houden, een  (behandel)strategie op. Haal de mest van de weide af om de kans op wormbesmettingen te verkleinen. Door mestonderzoek kunt u controleren of uw varkens een wormbesmetting hebben. Varkens kunnen bijvoorbeeld via een modderbad besmet raken. Een goede ontworming van uw varkens is dan belangrijk.

Voeding

Varkens zijn alleseters (omnivoren). Ze eten vaak een aantal uur aan één stuk door en slapen vervolgens ook meerdere uren achter elkaar. Van nature besteedt een varken zo’n zes tot zeven uur per dag aan het verzamelen van eten. Hieronder vallen activiteiten als wroeten, grazen en scharrelen. Ook varkens die bijgevoerd worden, zullen nog een groot deel van hun tijd besteden aan dit natuurlijke fourageergedrag.

Het eten van een varken moet bestaan uit een combinatie van krachtvoer en ruwvoer, zoals gras en hooi. Krachtvoer is belangrijk, omdat een varken vaak niet voldoende eiwitten en mineralen binnenkrijgt uit ruwvoer. U kunt 60 tot 70 procent van het voer laten bestaan uit krachtvoer en dit verder aanvullen met ruwvoer. Er is krachtvoer speciaal voor hobbyvarkens, zoals varkensmuesli. Gewoon varkensvoer bevat in tegenstelling tot voer voor hobbyvarkens vaak te weinig vezels.

Afhankelijk van de leeftijd van uw varkens kunt u voer kopen speciaal voor jonge, voor opgroeiende of voor oudere varkens. Krachtvoer kunt u het beste in twee porties verdeeld over de dag geven, bijvoorbeeld ’s ochtends en ‘s avonds. Een richtlijn voor de dagelijkse hoeveelheid krachtvoer is een half tot drie procent van het lichaamsgewicht. Voor een varken van 200 kilogram komt dat neer op zo’n één tot zes kilogram krachtvoer per dag, naast het ruwvoer. Dit is afhankelijk van de grootte en het type varken. Varkens moeten daarnaast altijd de beschikking hebben over schoon drinkwater.

Voer niet te veel, want varkens worden snel te dik. Voer daarom ook liever geen extra brood en granen, want dat zijn dikmakers. Bij een varken dat goed op gewicht is, kunt u de ribben voelen, maar niet zien. Bij te dikke varkens ziet men bijvoorbeeld overmatige huidplooien, platgedrukte oren en kwabben aan de kont. Varkens die te mager blijven, kunnen doorligplekken krijgen bij het schouderblad. Bij een te dunne speklaag is het uitsteeksel van het schouderblad goed te voelen. Ook een spitse kont, wijd uitstaande haren en een gekromde rug wijzen op ondervoeding.

Als tussendoortje of beloning bij het trainen kunt u bijvoorbeeld fruit, groente of rozijnen geven. Hou rekening met het feit dat sommige etenswaren en planten giftig zijn voor varkens. Zorg er dus voor dat uw varkensweide vrij is van giftige planten en gooi geen tuinsnoeisel bij de varkens. Kijk uit met zout, bijvoorbeeld in likstenen of in bepaalde voedselproducten. Een combinatie van teveel zout en te weinig water kan dodelijk zijn!

Varkens mogen geen keukenafval (swill) krijgen. Dit is bij de wet verboden. Hieronder vallen gegaarde, gekookte of ongekookte etens- en snijresten, waaronder dus ook vlees.

Voortplanting

De leeftijd waarop een zeug of beer vruchtbaar wordt, verschilt per ras. Bij sommige varkens, zoals hangbuikzwijnen en andere minivarkens, kunnen de beren al vanaf een leeftijd van zes tot acht weken seksueel actief worden en zeugen vanaf ongeveer drie tot vier maanden.

Een zeug is iedere drie weken vruchtbaar, dit wordt ook wel ‘bronstig’ of ‘berig’ genoemd. Na dekking door een beer is de draagtijd is ongeveer 115 dagen, oftewel ‘drie maanden, drie weken en drie dagen’. Vijf tot tien dagen voor de geboorte van de biggen krijgt de zeug nestdrang. Zorg voor een rustige, tochtvrije ruimte en voldoende nestmateriaal, zoals stro, en laat de zeug haar nest klaarmaken.

De grootte van een worp biggen kan erg verschillen. Wanneer er meer biggen zijn dan dat er tepels beschikbaar zijn, kan het zogenaamde split-suckling worden toegepast, waarbij de biggen in twee groepen worden verdeeld die beurtelings, met tussenposen van ongeveer vier uur, bij de zeug worden toegelaten om te zuigen. U kunt ook op zoek naar een pleegmoeder.

Pasgeboren biggen hebben competitie om de voorste spenen, omdat dat de beste spenen zijn. De sterkste en grootste biggen zullen de voorste spenen claimen. Na enkele dagen heeft iedere big zijn eigen speen en heerst er een strikte tepelrangorde. Ook als er op enig moment uit die tepel geen melk meer komt door bijvoorbeeld uierontsteking, zal een big niet van tepel veranderen. Let daarom goed op of een big voldoende melk binnen krijgt.

Het is wettelijk vastgelegd dat biggen minimaal 28 dagen bij de zeug moeten blijven, voordat ze van het moederdier gescheiden mogen worden. Het is echter beter om biggen pas vanaf een leeftijd van twee maanden bij de moeder weg te halen (spenen), zeker als de varkens als gezelschapsdier gehouden worden. In de eerste paar maanden van hun leven leren de biggen sociaal gedrag van hun moeder en nestgenoten. Te vroeg spenen kan zorgen voor gedragsproblemen en problemen met de zindelijkheid.

Hou goed in de gaten of de zeug niet teveel vermagert en voorkom dat de uier teveel door de steeds sterker wordende biggen wordt beschadigd. Voorkom ongewenste dekkingen door jonge beertjes op tijd te laten castreren, dit kan al vanaf een leeftijd van ongeveer twee weken.

Varkens bereiken gemiddeld op een leeftijd van 18 maanden al zo’n 80 tot 90% van hun volwassen gewicht, afhankelijk van het ras. Pas op een leeftijd van ongeveer vijf jaar zijn varkens helemaal volgroeid.

Ziekten en aandoeningen

Klauwproblemen worden veel gezien bij varkens en zijn sterk gerelateerd aan slechte huisvesting en onvoldoende beweging. Ras, voeding, gewicht, ondergrond en erfelijkheid spelen hierbij een rol. Als de klauwen van een varken bijvoorbeeld niet of onvoldoende afslijten, kan het nodig zijn dat ze handmatig bijgewerkt moeten worden.

Overgewicht is een veel voorkomend probleem. Het kan leiden tot allerlei andere aandoeningen, zoals artrose en klauwproblemen. Ook krijgt een varken met overgewicht vaak meer last van huidplooien en de daarbij behorende problemen.

Huidproblemen komen regelmatig voor. Zeker bij roze varkens zonder pigment kan de huid ernstig verbranden in de zon, zelfs als ze regelmatig een modderbad nemen. Varkens met grote huidplooien hebben extra verzorging nodig om huidirritaties en huidontstekingen te voorkomen. Wassen met laurierolie houdende zeep kan voor bepaalde huidinfecties effectief zijn. Sommige varkens hebben een zeer korte neus met veel huidplooien. Dit kan leiden tot ademhalingsproblemen, verstoppingen, huidirritaties of het dichtdrukken van de ogen.

Bij hangbuikzwijnen worden regelmatig gebitsafwijkingen gezien. Ook het naar binnen krullen van de ooglidrand (entropion) komt veel voor. Daarnaast zijn bij beren regelmatig niet beide testikels ingedaald. Het advies is om niet te fokken met dieren met dergelijke afwijkingen.

Oorproblemen kunnen verschillende oorzaken hebben. Vaak is oorschurft de oorzaak van een oorgangontsteking die gepaard gaat met heftige jeuk. Uitgescheurde oren worden weleens gezien na ruzie of omdat een varken met een oormerk ergens achter is blijven hangen.

Longontstekingen komen vaak voor bij varkens. Deze kunnen weliswaar door verschillende virussen worden veroorzaakt, maar zijn meestal van bacteriële oorsprong. Een versnelde pompende ademhaling en afwezigheid van eetlust wijst vaak op een longontsteking.

Het zogeheten ‘Dippity Pig Syndrome’ (DPS) wordt veel gezien bij minivarkens. Hierbij is er sprake van blaarvorming op het achterlijf, waardoor het optillen van de kop zeer pijnlijk is en het varken door de achterpoten zakt. Een DPS aanval duurt 24 tot 72 uur.

Varkens worden aangetrokken door bloed. Een klein wondje kan ervoor zorgen dat andere varkens eraan gaan likken en dit kan leiden tot bijten. Behandel wondjes in zo’n geval met jodium of een ander desinfectiemiddel. De geur van het middel zorgt ervoor dat andere varkens de wond met rust laten.

Varkens kunnen gezondheidsproblemen ontwikkelen als ze tekorten hebben aan vitaminen en mineralen. Dit ontstaat vooral door verkeerde voeding. Veel voorkomende tekorten bij varkens zijn ijzertekort of een tekort in vitamine E en selenium. Biggen worden van nature geboren met een lage ijzervoorraad in hun lichaam. Door wroeten en het eten van poep kunnen ze vaak genoeg ijzer binnenkrijgen. Een lichte bloedarmoede door ijzertekort bij biggen in de eerste vier tot zes weken is normaal. Als de bloedarmoede te erg wordt is het nodig om de biggen extra ijzer toe te dienen. Informeer hiernaar bij uw dierenarts. Pas op met het geven van extra ijzer via drinkwater of pasta aan jonge biggen, omdat dit darminfecties kan bevorderen. Vitamine E en selenium zitten in het varkensvoer, maar als voer te lang bewaard blijft, kan dit afgebroken worden. Een tekort van vitamine E en selenium kan plotselinge sterfte bij jonge biggetjes geven.

Varkens kunnen last krijgen van parasieten, zoals wormbesmettingen (spoelwormen, lintwormen en maagwormen), schurftmijt en luizen. Verschijnselen kunnen bijvoorbeeld zijn: jeuk, vermagering of een langzame groei.

In Nederland kunnen varkens gevaccineerd worden tegen verschillende ziekten. De belangrijkste ziekte om tegen te vaccineren is vlekziekte. De vlekziektebacterie een bodembacterie. Varkens die buiten lopen hebben een verhoogd risico op het krijgen van deze aandoening. Varkens met vlekziekte worden acuut ziek, met hoge koorts, een verminderde eetlust en waarbij braken op kan treden. Later ontstaan er vaak rode vlekken op de huid, waar de ziekte zijn naam aan dankt. Daarna kan bloedvergiftiging optreden en tevens ademhalingsmoeilijkheden en diarree. Drachtige (zwangere) varkens kunnen last hebben van vroeggeboortes. Varkens die herstellen van een vlekziekte-infectie krijgen vaak een hartklepontsteking waaraan ze later alsnog kunnen sterven.

Door verschillende bacteriële oorzaken kunnen bij biggen ontsteking van de borst- en buikvliezen optreden. De symptomen zijn divers en weinig specifiek: onder andere hoge koorts, sloomheid, een verminderde eetlust, hoesten, gezwollen gewrichten, kreupelheid en soms ook neurologische verschijnselen komen voor. Dergelijke infecties hebben zonder behandeling een slechte prognose.

Het varkenspokkenvirus wordt overgebracht door luizen en vliegen of door direct contact. Het virus tast de huid aan. Meestal wordt de huidinfectie niet opgemerkt en herstelt het dier snel. Het varken is er vervolgens levenslang tegen beschermd. Typisch voor een infectie zijn onregelmatige knobbels op de buik, lies, oren en wroetschijf. De infectie is meestal na enkele weken voorbij.

Er is een aantal aangifteplichtige ziekten bij varkens, zoals Mond-en-klauwzeer (MKZ), Klassieke varkenspest (KVP), Afrikaanse varkenspest (AVP), de Ziekte van Aujeszky, blaasjesziekte en Brucellose. Voor deze infectieziekten geldt dat de overheid bij uitbraken een bestrijdingsplan heeft waar iedere varkenshouder verplicht aan moet deelnemen. Laat een overleden varken met verdenking van één van deze ziekten altijd onderzoeken door een dierenarts.

Er zijn veel aandoeningen die bij varkens voor kunnen komen en ook besmettelijk voor de mens zijn. Zulke aandoeningen worden “zoönosen” genoemd. Het is belangrijk om altijd voor een goede hygiëne te zorgen als u varkens houdt. Voorbeelden van zoönosen zijn worminfecties, schurft, darminfecties (zoals salmonellose, campylobacteriose, giardiase), bacteriële infecties zoals vlekziekte, schimmelinfecties en virusinfecties (zoals een influenza-infectie).

Raadpleeg bij twijfel over de gezondheid van uw varken altijd een dierenarts.

Benodigde ervaring

Het is van belang dat u kennis heeft van het natuurlijke gedrag van deze dieren. Volwassen varkens worden vaak groter dan gedacht en stellen nogal wat eisen aan hun leefomgeving. Helaas gebeurt het te vaak dat mensen een “minivarken” aanschaffen, zonder zich te realiseren dat dit groepsdieren zijn die groter worden dan gedacht en natuurlijke behoeften hebben zoals wroeten. Wanneer deze varkens volwassen worden resulteert dat vaak in ongewenst gedrag.

Aanschaf en kosten

Om varkens te mogen houden moet u voldoen aan bepaalde wet- en regelgeving. Wanneer u minder dan vijf varkens houdt, valt u onder de regels voor hobby/recreatiehouders (RE). Hierbij worden biggen jonger dan twaalf weken niet meegerekend.

Om varkens te houden moet u vooraf een Uniek BedrijfsNummer (UBN) aanvragen via Mijn RVO. Met het UBN wordt geregistreerd wie de varkens houdt en waar de varkens zich bevinden. U moet hiervoor een bedrijfsregister bijhouden. Alle administratie moet u minimaal drie jaar bewaren. Alle varkens in Nederland moeten geregistreerd zijn en een oormerk dragen. Ook moet u uw varkens aanmelden bij een aangewezen databank. Informatie daarover kunt u vinden op de website van RVO.

U kunt een varken aanschaffen via een fokker, maar u kunt ook kiezen voor een herplaatser. De aanschafprijs van een varken is gemiddeld zo’n 75 tot 300 euro. Dit is onder andere afhankelijk van het ras en de leeftijd. Herplaatsers worden vaak goedkoper of zelfs gratis aangeboden. De kosten voor ruw- en krachtvoer en bodembedekking voor in de stal zijn enkele tientallen euro’s per maand per varken. Verder zult u rekening moeten houden met kosten voor het onderhoud van stal en weide. Overige terugkomende kosten zijn er onder andere voor vaccinaties en parasietbestrijding, zoals ontwormen. Daarnaast kunt u voor onverwachte kosten komen te staan als uw varken ziek wordt.

Aandachtspunten

  • Varkens moeten verplicht te identificeren zijn met een geel oormerk, dat wordt gekoppeld aan uw UBN. Als een varken zijn merk verliest, moet er binnen drie dagen een nieuw oormerk aangebracht worden.
  • Als RE-varkenshouder mag u alleen varkens aan- en afvoeren naar een andere RE-houder, dit moet u bijhouden in uw administratie. Voor vervoer naar een andere locatie is een vervoersdocument verplicht. Wanneer één van uw varkens komt te overlijden, moet het dier afgevoerd worden door een erkend bedrijf.