Voeding voor papegaaien en parkieten
De groep papegaaien en parkieten, samen kromsnavels genoemd, is groot en divers. Er bestaan meer dan 350 soorten die in allerlei gebieden leven. Ze hebben elk hun eigen dieet. Om een kromsnavel gezond te houden is de juiste voeding erg belangrijk. Helaas gaat dat nog vaak mis bij papegaaien en parkieten die als huisdier worden gehouden en ontstaan er ziekten door verkeerde voeding.
Om te weten wat voor voeding een papegaai of parkiet moet krijgen, moet in de eerste plaats gekeken worden naar wat zij in de natuur eten en wat voor voedingsstoffen daar in zitten. Men moet er echter ook rekening mee houden dat het leven van een kromsnavel als huisdier er anders uitziet dan dat van een vogel in het wild, en dat de behoefte aan energie daarom anders zal zijn.
Voeding in de natuur
Kromsnavels zijn grofweg te verdelen in nectar- en polleneters, zaadeters, vruchteneters en planten- en insecteneters. Vaak wordt echter een combinatie van voedingstypen gegeten. In het wild besteden kromsnavels ongeveer vijf tot acht uur per dag aan het zoeken naar voedsel.
Dieren uit de droge gebieden, zoals grasparkieten en valkparkieten, eten vooral verse zaden.
Vogels uit tropische gebieden eten naast zaden vaak noten, fruit en ander plantaardig materiaal zoals bloemen of scheuten, en in sommige gevallen nectar of insecten.
Sommige papegaaiensoorten, zoals de grijze roodstaart en de ara, hebben een natuurlijk dieet dat soms voor 80% uit vetrijke palmnoten bestaat.
Lori’s zijn gespecialiseerd in het eten van pollen (stuifmeel) uit bloemen. Ze hebben daarvoor een borstelig uiteinde aan hun tong. Daarnaast eten ze nectar, fruit en insecten.
Veel papegaaiensoorten eten aanvullend voer zoals klei, onder andere om gifstoffen uit planten te neutraliseren en mineralen binnen te krijgen.
Klik hier voor tabel 1: Een overzicht van een aantal soorten papegaaien en hun voedsel in het wild.
Het precies nabootsen van het natuurlijke dieet is in veel gevallen onmogelijk gezien de ontzettend brede variatie aan voedsel die sommige papegaaiensoorten eten.
Daarnaast is het goed om te realiseren dat vogels in het wild en vogels die als huisdier leven niet dezelfde behoeften hoeven te hebben. Huisvogels hoeven bijvoorbeeld geen grote afstanden te vliegen, waardoor ze minder energie nodig hebben dan wilde soortgenoten. Hun behoefte aan mineralen, vitaminen en eiwit is echter wel hetzelfde. Om deze reden kunnen eisen aan een goed voer voor als huisdier gehouden vogels dus heel anders uitvallen dan voor vogels in het wild.
Hoeveel energie heeft de papegaai of parkiet nodig?
De energiebehoefte van papegaaien is net als bij andere dieren niet constant. Verschillende fasen in het leven van een papegaai vragen om een andere energie inname, bijvoorbeeld de rui en het broedseizoen.
Ook de huisvestingsomstandigheden spelen mee. Papegaaien die binnen gehouden worden hebben bijvoorbeeld minder energie nodig dan vogels die buiten leven in relatief koud weer. Daarbij is ook het formaat van de vogel belangrijk. Een klein dier heeft namelijk meer huidoppervlak ten opzichte van zijn lichaam dan een groot dier (een groot dier heeft meer ‘inhoud’ per centimeter ‘buitenkant’). Daarom koelt een klein dier sneller af en heeft meer energie nodig om zichzelf op temperatuur te kunnen houden.
Het kan zijn dat de individuele vogel een hogere of lagere caloriebehoefte heeft. De hoeveelheid energie die een vogel nodig heeft en verbruikt hangt onder andere af van de activiteit en beweeglijkheid van de vogel. Dieren die gekortwiekt zijn bewegen bijvoorbeeld vaak minder dan dieren die vrij rond kunnen vliegen en hebben daardoor minder voer nodig.
Wanneer een vogel te veel energie binnenkrijgt in vergelijking tot zijn behoefte zal het teveel aan energie dat de vogel opneemt worden omgezet in vet, waardoor de vogel in gewicht toeneemt. Een aantal soorten kromsnavels is extra gevoelig voor het ontwikkelen van overgewicht: verschillende amazonepapegaaien, kaketoes (vooral de rosé kaketoe), grasparkieten en valkparkieten vervetten snel. Let daarom bij hen extra op dat hun voeding niet te veel energie bevat en wees voorzichtig met het geven van vette snacks. Wordt uw vogel zwaarder, pas dan de hoeveelheid of het type voer dat u geeft daar op aan.
Neemt de vogel te weinig energie op, dan zal de vogel zijn lichaamsreserves moeten aanspreken om aan de energiebehoefte te voldoen, waardoor hij afvalt. Overigens kan plotseling afvallen ook een teken van ziekte kan zijn, raadpleeg in zo’n geval een dierenarts die deskundig is op het gebied van vogels.
Het is dus belangrijk om uw vogel regelmatig te wegen, zo kunt u goed in de gaten houden of uw vogel aankomt of afvalt en kunt u bijtijds maatregelen nemen. Weeg steeds op dezelfde tijd van de dag en liefst ’s ochtends voor het eten, de krop is dan meestal leeg zodat de inhoud ervan niet meegewogen wordt.
Een handige manier om te controleren of uw papegaai of parkiet goed op gewicht is, is om gebruik te maken van een Body Condition Score (BCS) kaart. Hierbij vergelijkt u de lichaamsvorm van de papegaai met afbeeldingen en omschrijvingen. Belangrijk is dat u uw vogel goed kunt hanteren, want bij vogels is het vanwege de veren, die de lichaamsvorm maskeren, nodig om vooral te voelen. U krijgt dan een score die een goede aanwijzing geeft over of uw vogel te dun, te dik of goed op gewicht is. Een handige BCS is die van UK Pet Food. Het LICG heeft deze met toestemming vertaald naar de Vogel Maat-o-meter. Deze vindt u in ons artikel over ‘Overgewicht bij vogels'.
Welke voedingsstoffen heeft een papegaai nodig?
Wat een papegaai precies nodig heeft aan voedingsstoffen, verschilt per soort. Van de meeste soorten is dit echter nog niet precies bekend. Naast soortverschillen zijn er ook verschillen die te maken hebben met bijvoorbeeld de leeftijd van de vogel en veranderende behoeften van de vogel. Vogels die eieren leggen, broeden, in de rui zijn of een ziekte onder de leden hebben kunnen andere hoeveelheden van bepaalde voedingsstoffen nodig hebben.
De basisbestanddelen van een voer kunnen worden verdeeld in eiwitten, vetten en koolhydraten. Ze geven energie en leveren bouwstoffen. Daarnaast heeft elk dier ook vitaminen, mineralen en sporenelementen nodig die betrokken zijn bij allerlei processen in het lichaam.
Eiwitten en aminozuren
Eiwit
Eiwitten zijn vooral nodig voor de opbouw en het onderhoud van weefsels, zoals spieren en veren. De eiwitbehoefte is onderzocht voor een aantal soorten zoals de grijze roodstaart, de grasparkiet, de regenboog lori en de valkparkiet.
Een volwassen grijze roodstaart heeft een dagelijkse eiwitbehoefte van 10-15% van het totale voer, jonge en broedende vogels hebben een hogere behoefte.
Grasparkieten hebben een dagelijkse eiwitbehoefte van 7% tot 12% van het totale voer, bij het leggen van eieren of voor groeiende vogels is dit nog iets hoger.
Volwassen valkparkieten hebben een dagelijkse eiwitbehoefte van 11% van hun voer, en jonge vogels hebben ongeveer 20% aan eiwit in hun voer nodig.
Lori’s hebben een veel lagere dagelijkse eiwitbehoefte dan andere papegaaiachtigen. Dit is een aanpassing aan hun natuurlijke dieet van nectar en fruit.
Essentiële aminozuren
Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren. Een aantal aminozuren moeten uit het voer worden opgenomen, omdat de vogel deze zelf niet kan aanmaken. Dit noemen we essentiële aminozuren.
Voor vogels geldt dat zij de aminozuren arginine, isoleucine, leucine, lysine, methionine, phenylalanine, valine, tryptofaan en threonine niet zelf kunnen aanmaken. Ook glycine, histidine en proline worden vaak als essentiële aminozuren genoemd omdat bij onderzoek bij kippen bleek dat deze niet voldoende zelf konden worden aangemaakt. Al deze aminozuren horen dus in voldoende mate in het voer aanwezig te zijn.
Omdat aminozuren vooral nodig zijn voor de opbouw van weefsels, hebben kuikens en leggende vrouwelijke vogels de hoogste behoefte aan aminozuren.
Ook de rui vraagt extra aminozuren. Een aanzienlijk deel van de aminozuren in het lichaam van een vogel zit in de veren. In veren zit vooral veel cysteine en daarnaast stikstof die uit eiwitten wordt gehaald. Voor de rui is echter ook veel extra energie nodig, zowel voor het aanmaken van veren als om het lichaam warm te houden met een niet goed sluitend verenpak. Doordat de vogel dan meer eet, krijgt hij automatisch ook meer eiwitten (en dus aminozuren) binnen en hoeft het gehalte aan eiwit in het voer in principe niet te worden aangepast.
Helaas is van de meeste papegaaiachtigen nog niet bekend welke hoeveelheden er nodig zijn van de verschillende aminozuren. De meeste gegevens zijn bekend over de grasparkiet en de valkparkiet. Vaak wordt daarom naar de waarden gekeken die voor kippen zijn bepaald. Voor de meeste papegaaiachtigen is dat, tot er meer onderzoek is gedaan, de best beschikbare richtlijn. Voor lori-achtigen geldt dit niet: vanwege hun afwijkende dieet van vooral nectar werkt hun spijsvertering anders, waardoor zij meer moeite hebben met het verteren van bepaalde eiwitten.
Bij een tekort aan of een verkeerde verhouding van essentiële aminozuren kunnen afwijkingen ontstaan zoals slechte groei en weinig opbouw van spieren, niet willen eten en afwijkingen die specifiek zijn voor tekort aan een bepaald aminozuur, zoals afwijkingen in de veren (bijvoorbeeld horizontale strepen in de veren van valkparkieten bij gebrek aan lysine). Een overmaat aan eiwitten heeft pas bij hele hoge niveaus negatieve gevolgen voor de gezondheid. Er kan dan een nierontsteking of jicht ontstaan.
Bij het beoordelen van de kwaliteit van een voer moet dus niet alleen gekeken worden naar de hoeveelheid eiwit, maar ook naar de kwaliteit van de eiwitten: zijn de essentiële aminozuren in voldoende mate aanwezig?
Vetten
Vetten worden gebruikt als brandstof en ze leveren in vet oplosbare vitaminen en essentiële vetzuren, die belangrijk zijn bij verschillende processen zoals groei en ontwikkeling van de hersenen, een goede longfunctie en bij de voortplanting.
Een aantal papegaaiensoorten eet in de natuur veel vetten. Het gaat dan vooral om noten en in het bijzonder palmnoten. Bij een leven als huisdier moet echter voor alle papegaaiachtigen worden opgelet dat ze niet te veel vet eten en dan te dik worden. Dat kan lijden tot leververvetting, zoals bij de amazonepapegaai vaak wordt gezien, of vetgezwellen die bij grasparkieten optreden. Te dikke vogels ontstaan door het geven van te veel voer, te veel vette zaden en snoepgoed en te weinig beweging.
Papegaaien die te dik zijn mogen niet op een streng dieet worden gezet, omdat dan nog meer vet in de lever terecht komt doordat de vetvoorraad die verdeeld is over het lichaam wordt aangesproken en in het bloed gaat circuleren. Het afvallen moet langzaam gebeuren: een gewichtsverlies van 1% van het gewicht per week is daarbij aangeraden. Vraag advies aan een dierenarts die deskundig is op het gebied van vogels voor u uw papegaai op dieet zet.
Een gevolg van te veel verzadigd vet in het voer en van te dik zijn kan zijn dat de vogel aderverkalking, atherosclerose, ontwikkelt. Amazonepapegaaien, grijze roodstaarten en valkparkieten lijken daarvoor het meest gevoelig. Alfa-linoleenzuur, een meervoudig onverzadigd vetzuur, lijkt juist te beschermen tegen aderverkalking. Het is dus ook belangrijk welk type vet er in het voer zit.
Voor het onderhoud van een volwassen vogel is een vetpercentage in het voer aan te raden van 15% van de droge stof. Om af te vallen kan een voer gekozen worden met maximaal 10% vet.
Koolhydraten
Koolhydraten worden vooral gebruikt als brandstof. Ze zitten in granen en zaden maar ook in vruchten en groente, bijvoorbeeld in de vorm van suikers en zetmeel.
Vitaminen, mineralen en sporenelementen
Er zijn veel verschillende vitaminen, mineralen en sporenelementen die in compleet voer moeten zitten. Ze zijn nodig voor bijvoorbeeld de opbouw van weefsels (denk aan kalk voor de botten) en het functioneren van allerlei onderdelen van het lichaam, zoals het zenuwstelsel. Met een aantal van deze stoffen treden regelmatig problemen op bij papegaaien doordat er te weinig of te veel van wordt opgenomen. Deze worden hieronder besproken.
Calcium en vitamine D
Calcium is nodig voor de stevigheid van het skelet en het maken van de eierschaal, maar ook voor de werking van onder andere spieren en zenuwstelsel.
Bij tekort aan calcium in het bloed gaan de bijschildklieren harder werken en deze worden dan vergroot. Te weinig calcium leidt ook tot vervorming van botten bij groeiende kuikens (rachitis; bijvoorbeeld vervorming van borstbeen of poten) en een slecht gevormde eischaal bij leggende vogels, die daarna zelf ook botafwijkingen en zelfs botbreuken kunnen oplopen.
Bij volwassen vogels die te weinig calcium opnemen kunnen zenuwverschijnselen zoals epilepsie-achtige klachten ontstaan met verkramping van de spieren en soms ineens van hun stok af vallen. Dit wordt het hypocalcaemie syndroom genoemd. Dit syndroom komt vooral voor bij de grijze roodstaartpapegaai, die snel last heeft van calciumgebrek.
Het benodigde calciumgehalte van het dieet is niet precies vastgesteld voor papegaaien. Het wordt bij kippen op minder dan 0,1% gesteld. Uit onderzoek bij enkele soorten papegaaiachtigen bleek de calciumbehoefte boven 0,05% van het totale voer te liggen. Groeiende kuikens hebben een veel hogere behoefte aan calcium, voor kippenkuikens is dit 1% maar voor papegaaien moet dit nog onderzocht worden; tot die tijd worden de gegevens van de kip als richtlijn gebruikt.
Voor de aanleg van botten is bovendien de verhouding tussen calcium en fosfor, een ander mineraal dat in het voer aanwezig moet zijn, erg belangrijk. Deze moet voor kippenkuikens tussen 1,4:1 en 4:1 liggen.
Om calcium in het lichaam op te kunnen nemen, is bovendien vitamine D3 nodig. Dit wordt gemaakt in de huid onder invloed van UV-B straling in direct zonlicht. Daglicht is daarom belangrijk voor papegaaien. Papegaaien achter het raam zetten helpt niet, UV-B licht kan daar niet doorheen.
U kunt speciale UV-B lampen kopen voor vogels. Om vitamine D3 aan te maken, zijn lampen die licht met een golflengte rond 295 nanometer (nm) uitzenden het beste. Zorg dat er geen glas of ander materiaal tussen de lamp en de kooi is, anders komt het UV licht er alsnog niet doorheen. Hang de lamp zo’n 30 centimeter van de vogel af en let op dat uw vogel niet dichter bij de lamp kan komen. Zorg ook dat hij bij de lamp weg kan: bij te veel UV licht kan ook een vogel verbranden.
UV-A licht is overigens ook belangrijk voor vogels, ze kunnen dit zien en daardoor meer kleuren onderscheiden dan wij. Er zijn ook lampen die beide vormen UV-licht combineren. Hoe lang u de lamp moet laten branden per dag is mede afhankelijk van het type en de sterkte van de lamp. Laat u daarom adviseren bij aankoop van de lamp.
UV lampen moeten regelmatig vervangen worden omdat de hoeveelheid uitgestraald UV licht vermindert bij het ouder worden, eens per half jaar is aan te raden.
Het is ook goed om de papegaai regelmatig mee naar buiten te nemen of de kooi buiten te zetten, zo kan de papegaai natuurlijk zonlicht gebruiken om vitamine D3 aan te maken. Geef de papegaai wel altijd de mogelijkheid om in of uit de zon te gaan zitten, dus zorg voor schaduw. In de winter kan dat eventueel ook, maar moet u oppassen dat het niet te koud is en dat de vogel niet in de wind zit. Laat hem niet te lang buiten als hij dit niet gewend is en zorg ervoor dat hij zelf voor beschutting kan kiezen. Overigens is de hoeveelheid UV-licht in zonlicht in de winter in Nederland een stuk minder dan in de zomer, het is niet bekend of dit voor de vogels voldoende is om daarmee vitamine D aan te maken.
Als er geen vitamine D3 kan worden aangemaakt onder invloed van UV-B licht moet dit via het voer worden opgenomen. In een goede, complete voeding is dan ook vitamine D3 aanwezig.
Voor grijze roodstaarten is aangetoond dat het belangrijk is om UV-B licht te krijgen, ook als in het voer genoeg vitamine D3 zit. De opname van calcium blijkt dan toch beter te zijn.
In zaadmengsels zit te weinig calcium en vitamine D3. Veel gebruikte zaden als millet, kanariezaad en mais bevatten bijvoorbeeld minder dan 0,03% calcium.
Men moet oppassen met het zelf toevoegen van vitamine D3 aan het voer. Te veel vitamine D is namelijk giftig. De eerste verschijnselen van een teveel aan vitamine D zijn vaak veel drinken en veel plassen. Er kan te veel calcium neerslaan in de nieren. Beter is om goed uitgebalanceerd voer te geven, te zorgen voor UV-B licht en bij twijfel te overleggen met een dierenarts die deskundig is op het gebied van vogels.
Een bron van calcium die eventueel als aanvulling kan worden gegeven bij vogels die zaadmengsels krijgen is sepia schelp of oesterschelp (bijvoorbeeld in grit). Pas wel op met het aanbieden van grit want soms komt het voor dat papegaaien hier te veel van eten en dan verstopt raken. Bied het bijvoorbeeld eens per week enkele uren aan onder toezicht zodat de papegaai kan opnemen wat hij nodig heeft. Grit is overigens niet hetzelfde als maagkiezel; dit laatste zijn steentjes die door vogels gebruikt worden om het voedsel in de maag te helpen verteren. Men vermoedt dat papegaaien dit niet nodig hebben omdat zij de zaden pellen.
Vitamine A
Vitamine A is onder andere belangrijk om goed te kunnen zien en voor het immuunsysteem. Het is belangrijk dat een voer de juiste hoeveelheid vitamine A bevat, want zowel een tekort aan vitamine A als een overmaat zorgen voor problemen.
Vitamine A zit in dierlijke producten zoals melkproducten, eigeel en levertraan. Vitamine A kan ook door de vogels zelf worden gemaakt uit bètacaroteen dat ze uit het voer opnemen. Bètacaroteen zit vooral in groenten en fruit (vooral in de donkergroene en in geel/oranje soorten, zoals broccoli, spinazie, wortel, abrikozen, nectarine, pompoen) en in algen, zoals Spirulina.
Tekort aan vitamine A komt relatief vaak voor bij papegaaien, zeker als die gevoerd worden met een zaadmengsel of de kans krijgen om selectief te eten. In zaden zit weinig vitamine A en bètacaroteen. Tekort aan vitamine A zorgt onder andere voor afwijkingen van huid en slijmvliezen. De huid onder de poten kan daardoor verdikken, er kunnen zwellingen in de bek ontstaan en regelmatig komt voor dat een neusgat dicht komt te zitten. Andere symptomen zijn een slecht verenkleed met verkleuringen, verlaging van de weerstand, luchtwegproblemen (en daardoor soms verandering van de stem), legnood en een slechte groei van jongen.
Een teveel aan vitamine A is echter ook giftig, daarom moet men oppassen met vitamine A supplementen. Verschijnselen van te veel vitamine A lijken bovendien erg op de verschijnselen bij een tekort. Geef daarom nooit zomaar een vitamine A supplement zonder overleg met dierenarts die deskundig is op het gebied van vogels. Bètacaroteen zorgt niet voor een overmaat aan vitamine A en is dus veilig om te geven.
Jodium
Jodium is nodig voor een goede werking van de schildklier, die diverse processen in het lichaam (zoals de rui of de stofwisseling) regelt via schildklierhormonen. Bij te weinig jodium-inname wordt de schildklier vergroot. Dat wordt ook wel struma of krop genoemd.
Een vergrote schildklier wordt regelmatig gezien bij grasparkieten. De vogels worden benauwd doordat de schildklier tegen de luchtpijp of de slokdarm drukt en ze geven hun voedsel weer op.
Een aantal voedingsmiddelen bevordert struma, onder andere milletzaad, pinda’s en koolsoorten en ook een overmaat aan kalk. Milletzaad, een veel gebruikt bestanddeel van zaadmengsels voor bijvoorbeeld parkieten, bevat bovendien weinig jodium. Ook trosgierst bestaat uit milletzaad. In complete korrels of pelletvoeding zit voldoende jodium.
IJzer
Een teveel aan ijzer kan leiden tot ijzerstapeling in de lever. Dit kan komen doordat er veel ijzer in het voer zit of doordat ijzer erg goed wordt opgenomen uit het bloed. Voor dat laatste is vitamine C nodig.
Lori’s lijken hiervoor gevoelig te zijn, waarschijnlijk doordat ze gemakkelijk ijzer opnemen en de vitamine C in hun dieet de opname van ijzer nog eens bevordert. Ook andere fruiteters lijken gevoelig, zoals de edelpapegaai. Het is daarom van belang dat er in hun voeding niet te veel ijzer zit.
Vogels met ijzerstapeling overlijden vaak plotseling, soms zijn er verschijnselen van zwakte, ademhalingsproblemen, het opzwellen van het onderlijf doordat er vocht in de buikholte zit en gewichtsverlies.
Waarom geen ‘papegaaienzaad’?
Uit het bovenstaande blijkt al dat de traditionele zadenmengsels die vaak als papegaaienvoer verkocht worden, geen goede voeding zijn. Er zit te weinig vitamine A, D, E, K en calcium in, er missen essentiële aminozuren en ze bevatten te veel vet. Daardoor ontstaan allerlei aandoeningen en afwijkingen. Zelfs voor zaadeters zijn de zaadmengsels niet afdoende, omdat er andere zaden gebruikt worden dan in het wild gegeten worden. Bovendien zijn de zaden gedroogd en zijn ze soms oud of juist nog niet uitgegroeid, daardoor hebben ze niet dezelfde voedingswaarde als de zaden uit het natuurlijke dieet van de papegaai of parkiet.
Papegaaien zijn bovendien geneigd de lekkerste zaden het eerst te eten en de rest te laten liggen. Zo worden bijvoorbeeld vaak de zonnepitten veel gegeten, terwijl deze erg vet zijn. Papegaaien kiezen van nature niet voor de meest gezonde voeding maar voor wat zij het lekkerste vinden. Daardoor wordt de voeding die de papegaai daadwerkelijk binnenkrijgt nog slechter van samenstelling.
Ook een zadenmengsel aanvullen met een vitaminen- en mineralenpreparaat is niet aan te raden als dit niet in overleg met een in vogels gespecialiseerde dierenarts gebeurt. Er wordt gemakkelijk te veel gegeven. Bij toediening van een supplement aan het drinkwater is de opgenomen hoeveelheid niet te controleren en bovendien kunnen de vitaminen verloren gaan door een wisselwerking met de mineralen of door blootstelling aan licht.
De basis: pellets, korrels, loripap
Er bestaat tegenwoordig compleet papegaaienvoer in de vorm van pellets of korrels. Dit wordt gemaakt door alle benodigde voedingsstoffen te mengen. Vervolgens kan zo’n mengsel geëxtrudeerd worden, waarbij krokante korrels ontstaan, of geperst worden, waardoor stevige staafjes (pellets) ontstaan. Deze korrels bevatten de voedingsstoffen die de papegaai nodig heeft. Bovendien gaan pellets of korrels selectief eten tegen: de papegaai kan niet meer de lekkerste (vaak ongezondste) stukjes uit het voer eten en de rest laten liggen. Uit onderzoek blijkt dat het broedsucces groter is bij papegaaien die gevoed zijn met pellets dan wanneer zaadmengsels gegeven werden.
Er zijn verschillende soorten pellets en korrels verkrijgbaar, voor verschillende papegaaiensoorten en verschillende leeftijden. Er zijn diverse maten brokjes verkrijgbaar. Soms zijn pellets gekleurd, wat verschil kan maken voor de acceptatie van het voer omdat papegaaien een eigen voorkeur kunnen hebben voor een bepaalde kleur. Die voorkeur kan in de loop van de tijd ook wijzigen.
Er bestaan naast pellets en korrels ook grotere voerbolletjes, gemaakt van aan elkaar geklonterde voerdeeltjes, vitaminen en mineralen. Ook deze vormen een complete voeding en houden de vogels daarnaast ook langer bezig met hun voer. Dat laatste kan helpen om probleemgedrag te voorkomen. Meer hierover leest u onder het kopje ‘Voer en gedrag’.
Voor lori’s is er speciale complete voeding te koop die met water aangemaakt wordt tot vloeibare nectarpap. Deze voeding is afgestemd op de afwijkende behoeften aan voedingsstoffen van lori’s, zoals een lager eiwitgehalte.
Hoe stelt u een goed dieet samen voor kromsnavels?
Voor de gezondheid van uw papegaai of parkiet is het aan te raden om de basis van pellets of korrels (of loripap als het een lori-soort betreft) aan te vullen met fruit en groenten. Goede pellets zorgen voor een zo compleet mogelijke voeding en gaan selectief eten tegen. Fruit en groenten zijn gezond, zorgen voor afwisseling in het dieet en geven de vogel iets te doen. Bovendien is het goed om naast het pelletdieet verse voeding te geven omdat de exacte hoeveelheden die papegaaien van diverse voedingsstoffen nodig hebben, vaak niet bekend is.
Een verhouding van 70-80% pellets of korrels en 20-30% groente en fruit zorgt voor voldoende voedingsstoffen in de juiste verhoudingen en voor afwisseling. Voor de kleine parkieten zoals de grasparkiet, die relatief veel energie nodig hebben en in de natuur echte zaadeters zijn, is het advies om tenminste 50% pellets aan te houden.
Fruit en groente
Fruitsoorten die gegeven kunnen worden zijn bijvoorbeeld palmnoten, banaan, kiwi, guave, papaja, mango, cactus, frambozen, cranberries, bosbessen, druiven, sinaasappel, pruimen, perziken, abrikozen, appel en peer. Bij fruit met een harde pit zoals perziken, abrikozen en kersen moeten de pitten verwijderd worden omdat deze kleine hoeveelheden cyanide bevatten.
Fruit moet in een apart bakje en met mate gegeven worden, zo voorkomt men dat het fruit te lang blijft liggen en dan bederft, en dat het andere voer nat wordt.
Het is aan te raden om biologisch geteeld fruit te geven aan papegaaien omdat daarbij geen chemische bestrijdings- of andere middelen zijn gebruikt. Anders is het belangrijk om het fruit goed te wassen en/of te schillen.
Ook groenten zijn geschikt om aan papegaaien te geven. Soms moeten ze er even aan wennen. Een paar voorbeelden van groenten die gegeven kunnen worden zijn wortel, selderij, broccoli, paprika, pepers, maïs en zoete aardappelen. Ook voor groenten geldt dat het beter is om biologische groenten te geven aan papegaaien, omdat er dan geen chemische bestrijdingsmiddelen of andere kunstmatige middelen zijn gebruikt.
Wilde bloemen en delen van planten die gevoerd kunnen worden zijn de bladeren van paardenbloem en melkdistel, wilde zuring met of zonder zaden, grote en smalle weegbree, vogelmuur, duizendblad en allerlei grassen met hun zaden. Pas wel op met het geven van wilde planten: als u niet zeker weet dat u de goede soort heeft, laat het dan achterwege.
Takken van de wilg en allerlei fruitbomen kunnen gegeven worden, deze zijn bijvoorbeeld in de kooi te plaatsen als zitstok. Bovendien hebben papegaaien takken nodig om te kunnen slopen en knabbelen ze soms van de bast.
Extraatjes en aanvullingen
Naast de basisvoeding is het mogelijk en soms ook nuttig om nog andere voedingsmiddelen aan te bieden, bijvoorbeeld om uw vogel te belonen voor goed gedrag of om hem bezig te houden. Het is dan wel belangrijk dat u weet wat u wel en wat u beter niet kunt geven. Daarover leest u hieronder meer.
Granen, zaden en noten
Granen en zaden kunnen gebruikt worden als aanvulling of als extraatje. Papegaaien vinden ze vaak erg lekker en daardoor zijn ze goed te gebruiken als beloning tijdens het trainen.
Datzelfde geldt voor noten. Deze zijn erg vet en leveren daardoor erg veel energie. Wel zijn de vetten in noten voor een groot deel onverzadigd, wat kan bijdragen aan een goede gezondheid. Noten zijn daarom wel geschikt als beloning bij het trainen of als dagelijkse snack, maar pas op dat u er niet te veel van voert. Stem de hoeveelheid af op het formaat van uw papegaai, zijn activiteit en of de soort aanleg heeft om snel te dik te worden.
Wanneer noten gegeven worden, is het aan te bevelen om de noot in de dop te laten, de papegaaien zijn dan even bezig om bij de vrucht te komen. Papegaaien kleiner dan de valkparkiet zouden geholpen moeten worden met de dop, omdat ze deze moeilijk open kunnen krijgen.
Noten die gegeven kunnen worden, zijn onder andere walnoten, pecannoten, amandelen, paranoten, macadamianoten, pijnboompitten, kokosnoten en hazelnoten. Let op dat u nooit gezouten noten geeft en dat de noten vers zijn.
Ook pinda’s worden wel aan papegaaien gegeven, bij pinda’s moet er echter goed opgelet worden dat ze geen schimmel bevatten. Het is daarom beter om pinda’s te vermijden, want deze schimmels produceren giftige stoffen (aflatoxinen) en de schimmels zijn lang niet altijd duidelijk zichtbaar. Overigens kan ook bij papegaaien, net als bij mensen, een pinda-allergie voorkomen. Wilt u toch pinda’s geven, kies dan in elk geval verse pinda’s die geschikt zijn voor menselijke consumptie en pel ze regelmatig om te zien of ze vers en schoon zijn. Ook paranoten en kokosnoten zijn wat bevattelijker voor schimmel dan de meeste andere noten, pas daar dus ook mee op of geef ze niet.
Eivoer
Eivoer wordt gebruikt als aanvulling voor jonge vogels. Als zij een zaadmengsel krijgen dan is dit nuttig, vogels die complete pellets krijgen hebben geen aanvulling nodig.
Eivoer wordt meestal aangemaakt met water gegeven. Geef dit apart van het andere voer en laat het niet te lang staan, want dan gaat het bederven. Ook als vogels die met een zaadmengsel gevoerd worden in de rui zijn of als ze broeden is eens per week wat eivoer een nuttige aanvulling. Ook dan is het voor een vogel die complete pelletvoeding krijgt niet nodig, maar eventueel kan een klein beetje eivoer als extraatje gegeven worden, bijvoorbeeld als de vogel dit erg lekker vindt.
Kiemzaden
Net ontkiemde zaden zijn een goede bron van vitaminen en mineralen. Ze kunnen nuttig zijn als aanvulling voor vogels die een zaadmengsel krijgen. Het geven van kiemzaad is echter niet zonder risico, want er kunnen snel schimmels ontstaan. Bovendien kan het leggen van eieren worden bevorderd, wat voor een als huisdier gehouden vogel niet de bedoeling is. Een aanvulling met kiemzaden is overbodig voor vogels die een complete pelletvoeding krijgen.
Wilt u toch kiemzaden geven, wees dan erg zorgvuldig en win eerst informatie in over hoe u dit op een verantwoorde wijze kunt doen.
Supplementen
Geef geen vitaminen en mineralen supplementen zonder dat dit door een deskundige vogeldierenarts is voorgeschreven. Een teveel aan vitaminen en mineralen is vaak schadelijk voor de gezondheid. Vaak is moeilijk te bepalen hoeveel van het supplement daadwerkelijk wordt opgenomen. Bovendien kunnen vitaminen verloren gaan door blootstelling aan licht of oplossen in water.
Water
Water is erg belangrijk om uw vogel gezond te houden. Zorg er altijd voor dat het water schoon en vers is. Maak het drinkbakje regelmatig schoon.
Gevaarlijke voedingsmiddelen
Een aantal voedingsmiddelen kan giftig zijn voor uw papegaai of parkiet.
Avocado
In avocado’s zit een giftige stof, persin. Deze stof kan, ook in geringe hoeveelheden, hartproblemen en hartfalen veroorzaken bij papegaaiachtigen, met vaak een dodelijke afloop. Avocado mag daarom niet gevoerd worden.
Chocolade
Chocolade bevat theobromine en is niet goed voor papegaaien. Symptomen die papegaaien kunnen vertonen na het eten van chocolade zijn overgeven, diarree en het hebben van toevallen. Uiteindelijk kunnen ze er zelfs aan overlijden. Pas ook op met cacaodoppen die als bodembedekking voor tuinen gebruikt worden.
Gezwavelde gedroogde vruchten
Gedroogd fruit is gezond, maar vaak wordt het behandeld met zwavel zodat het mooi op kleur blijft. Dit is ongezond voor papegaaien en parkieten. Geef daarom alleen gedroogde vruchten als deze niet behandeld zijn. U herkent de zwavel op het etiket als sulfiet, zwaveloxide of E220 tot E228.
Pitten van steenvruchten
Pitten van steenvruchten, zoals kers, abrikoos, perzik, pruim en ook appel, bevatten cyanide (blauwzuur). Dit is giftig en daarom moet u deze niet aan uw vogel geven.
Rabarber
In rabarber zit veel oxaalzuur. Dit kan onder andere nierproblemen veroorzaken.
Wennen aan pellets, fruit en groente
Een vogel die gewend is aan zaden en snoepgoed zal niet direct enthousiast worden van pellets of korrels, net zoals een kind dat alleen patat en pannenkoeken eet niet graag zal overschakelen naar een gezonde maaltijd. Bovendien hebben vogels die van jongs af aan maar een beperkte keuze aan voedsel gewend zijn, de neiging om vreemde voedingsmiddelen te negeren. Ze moeten eerst leren dat een nieuw type voedsel eetbaar en lekker is. Hebben ze dat eenmaal door, dan genieten ze vaak van hun pellets en van allerlei typen groente en fruit.
Daarom kunt u het beste beginnen door nieuwe en bekende soorten voeding met elkaar te mengen. Ga nooit in een keer over op pellets, want de kans is groot dat de papegaai dan weigert te eten en dat kan gevaarlijk zijn voor zijn gezondheid. Weeg de vogel regelmatig tijdens het omschakelen zodat u kunt bijhouden of het dier niet te veel afvalt en houd de ontlasting in de gaten. De kleur mag niet felgroen worden en het aantal poepjes mag ook niet te veel afnemen. Let op dat de vogel levendig blijft. Soms worden de papegaaien drukker en gaan meer bedelen; ga daar echter niet op in.
Er zijn verschillende methoden om over te schakelen op pellet- of korrelvoer. Welke voor uw papegaai het beste werkt, is een kwestie van proberen. Kiest u een methode, houd dan wel vol, want het kan even duren voor de papegaai de pellets lekker gaat vinden. Werkt het echt niet, probeer dan een andere variant.
Een methode is om steeds iets meer pellets door het oude voer te mengen. Begin met 10% pellets en 90% van het oude voer. Maak het aandeel van de pellets dan geleidelijk groter, bijvoorbeeld om de dag 10% meer pellets, afhankelijk van de acceptatie van de papegaai. Een variatie is om tussendoor elke paar dagen de vogel weer een dag zijn oude voer te geven met maar weinig pellets er door, dat voorkomt dat hij te veel afvalt als hij de pellets nog niet goed eet.
Het is ook mogelijk om de papegaai ‘s ochtends en ’s avonds zijn gewone voer te geven en hem daar een beperkte tijd van te laten eten, waarna het voer wordt verwisseld voor een bakje pellets.
De pellets door het oude voer heen kruimelen of met wat vocht er aan te laten kleven is ook een methode om de papegaai aan de pellets te laten wennen.
Bij het wennen aan nieuwe groenten en fruit kunt u de vogel de nieuwe soort steeds blijven aanbieden in zijn bakje, eventueel samen met andere, al bekende soorten. Geef wel steeds een vers stukje. De kans is groot dat de vogel hier uiteindelijk toch van gaat proeven.
Hoe en wanneer voeren
Voer twee maal per dag, in de ochtend en namiddag, dit komt het meest overeen met het natuurlijke eetpatroon. Eventueel kunt u ook het voedsel continu beschikbaar stellen. Dat is zeker bij kleine papegaaien en parkieten aan te raden, zoals de dwergpapegaai en de grasparkiet. Zij hebben een snelle stofwisseling en krijgen dus ook sneller weer honger. Let op dat de vogel het bakje leeg eet en vul niet steeds bij. Als u gemengd voer geeft, worden dan vaak alleen de lekkere dingen gegeten. Onderin blijft bovendien het oude voer steeds liggen. Dat kan vochtig worden en gaan bederven. Bied pellets of korrels los van groente en fruit aan zodat ze schoon en droog blijven.
Geef niet de hele dag door tussendoortjes en geef kleine porties. Een flink stuk fruit is voor een kleine papegaai al snel erg veel, en hele stengels trosgierst zijn voor bijvoorbeeld parkieten een enorme overdaad aan calorieën. Het is daarom belangrijk kleine stukjes te geven.
Voer bewaren
Voer moet op de juiste manier bewaard worden. Pellets en korrels moeten droog en in het donker bewaard worden. U kunt bijvoorbeeld een goed afsluitbare plastic bak of blik gebruiken. Laat het voer in de oorspronkelijke zak zitten of bewaar het deel van de zak waar de houdbaarheidsdatum, het partijnummer en de ingrediënten op staan. Koop om die reden ook geen onverpakte pellets: u weet dan niet wat de houdbaarheid is.
Bewaar groente en fruit op een daarvoor geschikte plaats, al dan niet in de koelkast. Let op dat het vers is en dat er geen slechte plekken aan zitten.
Noten, zaden en andere droge snacks moeten droog, goed afgesloten, donker en koel bewaard worden.
Controleer een nieuwe zak voer door het goed te bekijken en er aan te ruiken voor u het geeft.
Voer en gedrag
Laat uw papegaai of parkiet werken voor zijn eten: gebruik verrijkingsspeelgoed waar u voer in kunt stoppen zodat de vogel iets te doen heeft. Uit onderzoek blijkt dat papegaaien dat prettiger vinden: ze kozen liever het voer waar ze moeite voor moesten doen, terwijl precies datzelfde voer ook in het bakje voor hun neus stond!
Dat is op zich niet zo vreemd, want het past beter bij hun natuurlijke gedrag. In het wild besteden papegaaien ongeveer 5 tot 8 uur per dag aan het zoeken naar eten. Leven ze als huisdier, dan is dit vaak maar 30 minuten tot een uur. Daardoor is de kans op verveling groot. Ook is er vaak gebrek aan materialen om aan te pikken en knagen, zoals bij voedsel zoeken wordt gedaan. Daardoor kan probleemgedrag ontstaan, zoals verenplukken. Voedselverrijking is dus niet alleen leuk voor de vogel maar ook nodig om zijn welzijn en gezondheid op peil te houden.
U kunt bijvoorbeeld voer in speeltjes verstoppen die gesloopt mogen worden of moeilijk open gaan. Gebruik alleen speeltjes die geen verf, inkt of andere (mogelijk) schadelijke stoffen bevatten. In ons artikel over voedselverrijking bij papegaaien leest u meer over hoe u dit kunt aanpakken.
Een andere manier om uw vogel langer bezig te laten zijn met zijn voer is om te voeren met speciale voerbolletjes die complete voeding vormen of om pellets te nemen in een grotere maat (indien beschikbaar voor uw soort). De vogel moet dan meer moeite doen en is een tijdje bezig om zijn voer af te knabbelen.
Informatie inwinnen
Vanwege de grote diversiteit van de papegaaiachtigen is het aan te raden om informatie in te winnen over de juiste soortspecifieke verzorging van uw papegaai. U kunt bijvoorbeeld advies vragen bij dierenartsen die deskundig zijn op het gebied van papegaaien.