Prachtvinken (vogelgroep)
De groep prachtvinken is groot en gevarieerd. Deze kleine vogels zijn leuk om naar te kijken vanwege hun levendige gedrag. Bovendien zijn veel soorten helder gekleurd of hebben een mooie aftekening. Prachtvinken zijn geschikt voor ervaren vogelhouders, maar er zijn ook voldoende soorten die prima geschikt zijn als u niet eerder vogels hebt gehouden. Bekende voorbeelden zijn de zebravink, het Japans meeuwtje en de rijstvogel.
Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de prachtvink het huisdier is dat u zoekt.
Algemeen
De familie van de prachtvinken (Estrildidae) behoort tot de zangvogels. Het zijn relatief kleine vogeltjes, die tussen de 7 en 14 centimeter lang worden. De meeste soorten zijn helder gekleurd. Omdat prachtvinken overwegend zaadeters zijn hebben ze korte, kegelvormige snavels. Deze vogels komen van nature voor in Afrika, Azië en Australië.
Prachtvinken worden gemiddeld zo’n vijf jaar oud, hoewel bijvoorbeeld zebravinken ook wel eens tot ongeveer negen jaar oud worden.
Verschillende soorten
De groep van de prachtvinken bestaat uit ongeveer 140 soorten. Sommige soorten zijn heel bekend, zoals de gouldamadine (Chloebia gouldiae) en de zebravink (Taeniopygia guttata). Maar er zijn ook onbekendere soorten, zoals de karmozijnastrilde (Pyrenestes sanquineus). Van sommige soorten bestaan ondersoorten en speciale mutaties waarmee verder gekweekt is. Het Japans meeuwtje is een bekende prachtvink die in de natuur niet voorkomt, maar gekweekt is uit het kruisen van twee bronzeman-soorten. Deze soort werd in het verleden veel ingezet om te broeden voor soorten waarbij dit in gevangenschap lastig ging doordat men nog te weinig wist van de fok-vereisten.
Qua lichaamsbouw en gedrag lijken de verschillende soorten wel op elkaar, maar wat betreft kleur en aftekening zijn grote verschillen te vinden. De meeste prachtvinken zijn uitbundig gekleurd, zoals de gouldamadine, maar er zijn ook soorten die een veel onopvallender verenkleed hebben, zoals de spitsstaartbronzeman (Lonchura striata).
Van nature
Prachtvinken komen uit Afrika, Azië en Australië. Ze leven daar voornamelijk in bossen en op savannes en steppen, en ze verblijven het liefst in de buurt van bosranden. De meeste prachtvinken zijn standvogels, zij trekken dus in de winter niet weg naar warmere oorden. De meeste soorten prachtvinken leven samen met één of meerdere soortgenoten. In het broedseizoen zijn ze vaak in koppeltjes te vinden, en daarbuiten in kleine familiegroepjes. Enkele soorten leven buiten het broedseizoen solitair of in groepen met andere soorten, zoals sommige papegaaiamadines.
Prachtvinken kunnen niet zo mooi zingen, ook al horen ze bij de zangvogels. Ook is hun zang vaak erg zacht, en soms zelfs niet te horen voor mensen. Zang wordt voornamelijk gebruikt door de mannetjes om tijdens de balts een vrouwtje te imponeren.
Huisvesting
Prachtvinken kunnen het best gehuisvest worden in een zo groot mogelijke volière. Voldoende ruimte zorgt ervoor dat de vogels ook daadwerkelijk kunnen vliegen. Er zijn soorten, zoals de zebravink, waarvoor het geen probleem is om in Nederland in een buitenverblijf te leven. Wel hebben zij een tocht- en vorstvrij nachthok nodig. Andere soorten, zoals de bichenowastrilde (Taeniopygia bichenovii), hebben een hogere omgevingstemperatuur nodig. Zij kunnen het best, in ieder geval in de winter, binnen gehouden worden. Voor vogels die binnen zitten is het belangrijk dat ze voldoende verse lucht krijgen door middel van goede ventilatie. Ook hebben ze behoefte aan licht, het liefst daglicht. Als de dagen korter worden is bijverlichting noodzakelijk, hiervoor zijn speciale daglichtlampen verkrijgbaar. Normaal gesproken moet er 12 uur daglicht in het hok schijnen en in de broedperiode zelfs 14 uur.
De afmetingen van een buitenvolière zijn afhankelijk van het aantal dieren dat u wilt houden. Maak de volière niet te vol, bij vreedzame soorten is het maximum aantal dieren in een grote volière ongeveer 6 dieren per vierkante meter. Reken naast de volière-ruimte tenminste op een nachthok van 1m2 voor maximaal zo’n 15 vogels. Zorg ervoor dat de volière hoog genoeg is om in te staan, zodat u hem goed schoon kunt maken.
Het beplanten van een volière wordt door veel vogels gewaardeerd, omdat zij planten kunnen gebruiken als schuil- en nestmogelijkheid. Daarnaast vinden veel mensen een beplante volière mooi om naar te kijken. Ook een vogelbadje kan een nuttige toevoeging zijn aan de volière. Een aantal soorten, waaronder vogels van het Lonchura geslacht, houdt erg van badderen. Het badje kan het best op een verhoging geplaatst worden. Zorg daarnaast voor voldoende zitstokken van verschillende diktes, drink- en voerbakjes en nestkastjes of slaaphokjes. Plaats meer nestkastjes dan er paartjes zijn zodat de dieren kunnen kiezen. Als u ook bodembroeders (Orthygospiza soorten) houdt, zoals de kwartelastrilde, dan moet u zorgen voor een zanderige bodem met wat begroeiing, zoals pollen gras en andere beschutting. Het is echter erg moeilijk om deze vogels ook daadwerkelijk aan het broeden te krijgen in gevangenschap.
Een aantal soorten prachtvinken kan eventueel ook als koppel of in een klein groepje in een kamervolière of een ruime huiskamerkooi worden gehouden, zoals de zebravink of het oranjekaakje. Voor de huisvesting van twee prachtvinken is de minimale afmeting 80 x 40 x 40 centimeter, groter is uiteraard beter. Voor de grotere soorten heeft u een verblijf van tenminste 120 x 40 x 50 nodig voor twee vogels. Bij elk vogelpaar meer telt u daarbij 25% tot 50% van het grondoppervlak op, mede afhankelijk van het temperament van de soort. Zorg er altijd voor dat de vogels voldoende ruimte hebben en ook echt wat kunnen vliegen, anders worden ze snel te dik. Hang een nestkastje of slaaphokje in de kooi en zorg voor voldoende zitstokken van verschillende diktes, gebruik bijvoorbeeld natuurlijke takken. Geef de vogels, naast eet- en drinkbakjes, ook een badje. Houd er rekening mee dat het houden van vogels binnenshuis zorgt voor stof en veertjes rondom de kooi.
Zorg voor een rustige, tochtvrije plaats en zet de kamervolière niet in de felle zon of naast de verwarming. Vogels hebben net als veel andere dieren UV-B licht, bijvoorbeeld uit zonlicht, nodig om vitamine D te kunnen aanmaken en bovendien kunnen zij UV-licht zien. Ze gebruiken dat bijvoorbeeld bij hun partnerkeuze. Als de zon door het raam schijnt wordt de UV-straling echter tegengehouden. Het is daarom verstandig om bij een kamervolière te zorgen voor een daglichtlamp die bedoeld is voor vogels .
Op de bodem van een buitenvolière kunt u bijvoorbeeld droog metselzand of beukensnippers gebruiken. Bij een huiskamervolière kunt u kiezen voor bijvoorbeeld beukensnippers, schelpenzand of bodemmateriaal uit mais.
Voor vrijwel alle soorten geldt dat ze op zijn minst als koppeltje gehouden moeten worden. Sommige soorten, zoals de Indische papegaaiamadine (Erythrura prasina) en de gouldamadine, hebben behoefte aan meerdere soortgenoten, waarbij de volière wel ruim genoeg moet zijn. Er zijn ook soorten die juist beter niet met meerdere koppeltjes van dezelfde of een nauw verwante soort in een volière moeten worden gehouden omdat ze agressief tegen soortgenoten kunnen zijn, bijvoorbeeld de gordelgrasvink (Poephila cincta) en de spitsstaartamadine (Poephila acuticauda) en ook de Parmoptila en Nigrita soorten. Voor veel soorten is het geen probleem om samen gehouden te worden met andere soorten. Hier geldt ook dat het verblijf groot genoeg moet zijn. Houd er rekening mee dat sommige soorten, bijvoorbeeld de verschillende papegaaiamadines, onderling kruisingen kunnen voortbrengen, en dat is niet de bedoeling.
Verzorgen en hanteren
Als het nodig is om uw vogels te hanteren, is het belangrijk dat u altijd rustig te werk gaat en geen snelle, onverwachte bewegingen maakt. U kunt een vogel het beste vangen met een theedoek of een vangnet met een korte steel. Pak het vogeltje vervolgens voorzichtig vast door uw hele hand over de rug te leggen, de kop houdt u nu tussen uw wijsvinger en middelvinger, uw hand en ringvinger zorgen ervoor dat de vleugeltjes tegen het lijfje blijven liggen en met uw pink kunt u de pootjes in positie houden. Pas op dat u niet te hard drukt en beperk de stress tot een minimum, want prachtvinken zijn gevoelige vogeltjes en kunnen door te hardhandig vastpakken of door de stress van het hanteren overlijden.
De volière moet regelmatig verschoond worden, hoe vaak dit moet gebeuren is afhankelijk van het formaat van de volière en het aantal vogels dat er in gehouden wordt. Tijdens het schoonmaken worden de zitstokken gereinigd en de bodembedekking vervangen.
Verder moet het badwater minstens een keer per dag vervangen worden. Badwater wordt erg snel vies, als de vogels hier van drinken kan dat schadelijk zijn voor de gezondheid. Ook voer- en waterbakjes moeten dagelijks schoongemaakt worden.
Sommige soorten hebben nog extra verzorging nodig. Bij een aantal soorten komt het voor dat de ondersnavel doorgroeit. Hierdoor kan de vogel niet meer eten, als dit gebeurt moet de snavel bijgeknipt worden. Ook kan het voorkomen dat de nagels te lang worden, houd dit goed in de gaten en knip ze zo nodig bij.
Voeding
Het grootste deel van het dieet van prachtvinken bestaat uit zaad. In de dierenspeciaalzaak zijn zaadmengsels verkrijgbaar voor tropische vogels. Het zaadmengsel kan aangevuld worden met eivoer of krachtvoer. Ook voor prachtvinken zijn pellets beschikbaar. Wanneer de vogels uitsluitend zaden eten kunnen zij tekorten aan vitaminen en mineralen krijgen. Daarom is het verstandig om voor deze vogels pellets toe te voegen aan het dieet. Zeker bij vogels die binnen gehouden worden kan het gebrek aan zonlicht bijdragen aan tekorten.
Verder kunt u groenvoer en wat trosgierst aanbieden. Geef van trosgierst niet teveel ineens, anders worden de vogels snel te dik. Ook het voeren van insecten is een goede aanvulling. Dit is extra van belang als er jongen zijn, omdat die de eerste dagen vooral gevoerd worden met insecten. Insecten kunnen levend gevoerd worden of uit de diepvries. Laat de bevroren insecten wel altijd ontdooien voordat u ze voert. Er zijn enkele soorten die geen of nauwelijks zaad eten maar vooral leven van insecten, namelijk Nigrita soorten (bosastrilden, bijv. Nigrita bicolor, bruinborstastrilde) en Parmoptila soorten (mierenpikkers).
Vers drinkwater moet altijd beschikbaar zijn. Daarnaast is maagkiezel nodig, om het voer beter te kunnen verteren. Grit bevat mineralen en moet ook altijd aanwezig zijn.
Voortplanting
Bij veel soorten prachtvinken is het onderscheid tussen mannetjes en vrouwtjes goed te zien doordat ze van elkaar verschillen in tekening of kleur. Voor een aantal soorten geldt dat het verschil niet of bijna niet te zien is. Vaak kan men de geslachten dan onderscheiden doordat alleen het mannetje zingt, zoals bij het zilverbekje (Lonchura cantans) en het Japanse meeuwtje het geval is. Als ook dit geen duidelijkheid geeft kunt u een DNA-test laten uitvoeren door een gespecialiseerd vogelarts om het geslacht te laten bepalen.
Aan het begin van het broedseizoen probeert het mannetje het vrouwtje te verleiden, tijdens de balts danst en zingt hij voor haar. Een koppeltje prachtvinken kan gebruik maken van een nestkastje, maar soms bouwen ze ook zelf een nest. Dit is niet alleen afhankelijk van de soort, maar vooral van individuele voorkeur van de vogels. Orthygospiza soorten broeden op de grond, in zand tussen graspollen of andere beschutting.
In het nest worden drie tot tien eitjes gelegd. Bij de meeste soorten worden de eitjes uitgebroed door zowel het mannetje als het vrouwtje, dit duurt elf tot achttien dagen. Na het uitkomen duurt het nog ongeveer drie weken voordat de jonge vogels uitvliegen. Ze worden na het uitvliegen meestal nog een paar weken door de ouders (bij)gevoerd. Veel prachtvinken zijn in hun eerste levensjaar al weer geslachtsrijp.
Het kweken met prachtvinken is lang niet altijd even gemakkelijk, hoewel er ook soorten zijn die zich gemakkelijk voortplanten zoals de zebravink en de Japanse meeuw. Het vormen van goede broedkoppels is een voorwaarde voor een geslaagde kweek, en daarbij is het vaak het beste de dieren zelf een partner te laten uitzoeken.
Het kan verstandig zijn om eventuele jonge vogels te ringen als ze rond acht dagen oud zijn, zodat u kunt aantonen dat ze in gevangenschap geboren zijn. Meer informatie over het ringen vindt u onder andere bij de NBVV (Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers) of een van de speciaalclubs voor prachtvinken.
Ziekten en aandoeningen
Als u regelmatig uw vogels observeert, weet u hoe zij er uit zien en zich gedragen als ze gezond zijn. Op deze manier zal het u snel opvallen als er iets met ze aan de hand is. Het eerste teken van een zieke vogel is vaak bol zitten, de vogel zet zijn veren uit en maakt een lusteloze indruk. Het is belangrijk om direct in te grijpen als u vermoedt dat een vogel ziek is en niet af te wachten hoe het zich ontwikkelt.
Vervetting wordt veroorzaakt door een te kleine huisvesting. Papegaaiamadines zijn hier bijvoorbeeld gevoelig voor, maar ook bij de andere prachtvinken moet u hiervoor opletten. Vervetting is onder andere te zien aan een gele kleur die door de huid van de borst en de buik schijnt van afgezet vet.
Vogels kunnen last hebben van verschillende parasieten, zoals vederluis, verschillende soorten mijt en wormen. Bij de dierenarts zijn verschillende middelen verkrijgbaar om deze parasieten te bestrijden.
Ook zijn er parasieten die veel kleiner zijn waar vogels last van kunnen hebben, de zogenaamde protozoën. Zij kunnen onder andere coccidiose en atoxoplasmose veroorzaken. Vogels die lijden aan coccidiose kunnen dunnere ontlasting krijgen en vermageren. Vogels die lijden aan atoxoplasmose hebben een sterk vergrote lever, wat soms aan de buitenkant te zien is door een opgezette buik. Tegen beide ziekten is behandeling mogelijk als u er op tijd bij bent.
Cochlosomose is een darminfectie, veroorzaakt door een eencellige parasiet (een flagellaat). De infectie wordt vaak overgebracht door Japanse meeuwtjes, terwijl die er zelf niet altijd ziek van worden. De vogels krijgen natte, groengele ontlasting en gezwollen darmen, jongen krijgen een groeiachterstand.
Campylobacteriosis is een infectie met bacteriën waaraan vooral jonge vogels kunnen sterven door verstoring van de spijsvertering. De ontlasting is dan geel.
Vogels kunnen niet tegen de damp van sterk verhitte pannen met anti-aanbaklaag (PTFE), ze kunnen hieraan overlijden. De kooi mag dus niet in de keuken staan, maar denk ook aan bijvoorbeeld gourmetpannetjes! Ook andere dampende stoffen zoals schoonmaakmiddelen, geurkaarsen, deodorant of vlooienspray en ook rook van bijvoorbeeld sigaren of sigaretten kunnen schadelijk zijn voor vogels. Plaats de dieren in een rookvrije ruimte.
Ga in geval van ziekte met uw prachtvink naar een dierenarts die ervaring heeft met volièrevogels. Wacht daarmee niet te lang, want vogels houden het zo lang mogelijk verborgen als ze ziek zijn en ziekten kunnen bovendien snel ernstiger worden.
Benodigde ervaring
Voor het houden van veel prachtvinken is ervaring nodig met volière vogels, maar er zijn ook soorten die geschikt zijn voor beginnende vogelhouders zoals de zebravink, de Japanse meeuw, het oranjekaakje, de bandvink en het zilverbekje. Voor de meeste soorten geldt dat vooral kweken erg moeilijk is. U kunt advies vragen bij bijvoorbeeld een vogelvereniging of een ervaren kweker.
Aanschaf en kosten
Sommige soorten zoals de zebravink zijn te koop in dierenspeciaalzaken. Veel andere soorten zijn alleen te vinden bij kwekers. Via een vogelvereniging kunt u vaak adressen krijgen van kwekers bij u in de buurt.
Omdat er zoveel verschillende soorten prachtvinken zijn is er veel variatie in de prijs. Sommige soorten, zoals zebravinken, zijn al te koop voor €10,- per koppel, terwijl een koppel driekleurnonnen bijvoorbeeld ruim meer dan honderd euro kan kosten. Als u op zoek bent naar een bepaalde kleurmutatie kan de prijs wat hoger uitvallen. Ook het seizoen kan invloed hebben op de prijs. In de nazomer kan de prijs iets lager zijn, omdat er dan veel aanbod is van jonge vogels.
Als u een vogel aanschaft is het belangrijk om op te letten of een vogel zich niet zenuwachtig of juist apathisch gedraagt. Het verenpak moet glanzend en schoon zijn. Een gesloten pootring bewijst dat de vogel in gevangenschap gekweekt is, en dus niet uit het wild gevangen.
Voeding, grit en bodembedekking kunt u kopen bij een dierenspeciaalzaak. Uiteraard moet u een volière aanschaffen of zelf bouwen, en eventueel heeft u ook een daglichtlamp, verwarming en thermometer nodig. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dieren onverhoopt ziek worden.
Aandachtspunten
- Drie soorten prachtvinken komen voor in bijlage 2 van CITES, en kunnen in het wild met uitsterven worden bedreigd. Dit zijn de olijfastrilde (Amandava formosa), de rijstvogel (Lonchura oryzivora) en de gordelamadine (Poephila cincta cincta). Deze soorten mogen alleen verhandeld worden met een gesloten pootring en een bewijs van herkomst.
- Lidmaatschap van een vogelvereniging is aan te raden, omdat binnen zo’n vereniging veel mensen zijn die ervaring hebben met deze soort. Ook binnen bonden als de NBVV (Nederlandse Bond van Vogelliefhebbers) is veel kennis en ervaring aanwezig. Vaak wordt u automatisch lid van een bond wanneer u zich als lid van een vogelvereniging aanmeldt.