Grasparkiet
De grasparkiet is een gezellige, kleine papegaaiachtige die erg populair is als huisdier. Grasparkieten kunnen goed tam worden. Houd ze wel met een soortgenoot samen, zodat ze gezelschap en afleiding hebben. Daarnaast heeft deze slimme vogel aandacht, speelgoed en genoeg beweging nodig om zich prettig te blijven voelen.
Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de grasparkiet het huisdier is dat u zoekt.
Algemeen
De grasparkiet (Melopsittacus undulatus) is een papegaaiachtige, die op grote schaal in ons land gekweekt wordt. De wildkleur van de grasparkiet is geelgroen. De keel en voorkant van de kop zijn geel, met een violetblauwe vlek op iedere wang en drie zwarte stippen aan weerskanten van de keel. Op de achterkant van de kop, bovenkant van de rug en vleugels is iedere veer geelgroen met daarop zwarte banden. Onderrug, stuit en buik zijn groen. De lange staartveren zijn donkerblauw. De grasparkiet is een kleine vogel van gemiddeld achttien centimeter groot. Een goed verzorgde grasparkiet kan vijftien tot twintig jaar oud worden.
Verschillende varianten
De wildkleur is in ons land bijna niet te vinden, omdat er - sinds het exportverbod dat Australië sinds eind jaren vijftig hanteert - veel gekweekt is met deze soort. Er zijn gekweekte grasparkieten in allerlei kleuren: blauwe, groene, gele, witte, bonte, violette, grijze en nog veel meer variaties.
Er bestaan zelfs grasparkieten met een kuif, maar deze hebben door inteelt vaak diverse afwijkingen. Men ging ook steeds grotere vogels kweken, en zo ontstond de zogenaamde Engelse Grasparkiet, een 'reus' van soms wel 24 centimeter. Helaas hebben al te grote Engelse grasparkieten nogal eens lichamelijke problemen door inteelt.
De diverse kleurvarianten worden meestal minder oud dan de wildkleur grasparkieten.
Van nature
Grasparkieten komen oorspronkelijk uit Australië, en komen daar overal voor behalve in de kustgebieden. Ze bewonen de droge grasvlakten en vliegen daar in enorme zwermen rond. Het zijn intelligente en sociale dieren. Grasparkieten houden onderling contact door het maken van contactgeluiden. In de morgen verzamelen de groepen, die in grootte kunnen variëren van 20 tot wel 25.000 vogels, zich om te drinken en te baden. Ze brengen de ochtend door met voedsel zoeken. In de middag rusten de vogels in de schaduw in de takken van een dicht bebladerde struik, en later gaan ze weer voedsel zoeken. ‘s Avonds zoekt de groep een slaapboom op. Nesten worden gemaakt in holten in takken van levende en dode bomen.
Huisvesting
Grasparkieten zijn echte groepsdieren en kunnen zowel binnen in huis als buiten in een volière worden gehouden. Het zijn verdraagzame vogeltjes, die het liefst in een even aantal worden gehouden en zich het prettigst voelen in een groep. Houd parkieten niet in hun eentje, want dat is slecht voor hun welzijn. Een oneven aantal werkt vaak niet goed omdat ze paartjes vormen en er dan een vogel overblijft, die eenzaam kan zijn en soms gepest wordt. Een man en een vrouw samen is een goede combinatie. Twee mannetjes kunnen vaak ook goed samen. Bij twee vrouwtjes is er meer kans op ruzie over allerlei ‘bezittingen’ en ze kunnen erg fel zijn. Die combinatie is daarom minder geschikt, hoewel er uitzonderingen zijn.
In een grote groep kunnen het beste evenveel mannen als vrouwen gehouden worden, maar lukt dat niet, dan is het gunstiger om meer mannen dan vrouwen te houden dan andersom. Het is in grote groepen ook wat minder erg als er een oneven aantal is.
Voor twee grasparkieten is een volière van zo’n 180 x 80 x 180 centimeter (lengte x breedte x hoogte) geschikt, met daaraan vast het binnenverblijf. Houd bij meerdere paartjes in de volière een oppervlakte van zo’n 1 vierkante meter per paartje aan.
Plaats de volière zo dat er wat zon in kan schijnen, maar ook voldoende schaduw is zodat de dieren kunnen kiezen waar ze willen zitten. Zorg er ook voor dat er ’s winters geen koude wind recht in de volière blaast. Maak een sluisdeur in de volière zodat de vogels niet ontsnappen als u binnenkomt.
Als zitstokken kiest u liefst natuurlijke takken van verschillende diameter. De bodembedekking in een volière kan bestaan uit metselzand of tegels.
Een buitenvolière moet een tochtvrij binnenverblijf hebben. De temperatuur moet daar in ieder geval boven 5 graden Celsius blijven. Er moet dus de mogelijkheid zijn om het binnenverblijf te verwarmen. Als de parkieten nog niet gewend zijn aan buitentemperaturen, is het raadzaam om de temperatuur in het binnenverblijf gelijk te houden aan de temperatuur die de vogels gewend zijn.
Wilt u parkieten die gewend zijn om binnen te zitten, overzetten naar een buitenvolière, start daar dan bij voorkeur mee in het late voorjaar of in de zomer bij buitentemperaturen van minimaal zo’n 15 graden en gunstige weersomstandigheden (geen regen of wind die de gevoelstemperatuur omlaag brengen). Het is verstandig om de parkieten langzaam te laten wennen aan de buitentemperatuur. Dit kan bijvoorbeeld door binnenshuis de temperatuur stapsgewijs wat omlaag te brengen. Zet de vogels daarna over in het binnenverblijf van de volière, waarbij de temperatuur van de binnenvolière gelijk gehouden wordt aan de laatste temperatuur binnenshuis, en breng die opnieuw stap voor stap wat verder omlaag. Zorg dat de verwarming die u gebruikt om het binnenverblijf te verwarmen voldoet aan alle veiligheidseisen: de vogels mogen zich niet kunnen branden en de verwarming mag geen giftige dampen of gassen vrijgeven bij verhitting!
Oudere, zieke of (deels) kale vogels kunnen zichzelf minder goed warm houden. Voor hen is een binnentemperatuur van tenminste 20 graden Celsius aan te raden. Een gerichte warmtebron (zoals een warmtelamp) kan bovendien gebruikt worden om plaatselijk de temperatuur verder te verhogen naar zo'n 25 tot 30 graden, zodat de vogel zelf kan kiezen om warmer te zitten.
Ook binnenshuis is een grote kamervolière van minstens dezelfde afmetingen als een buitenvolière mogelijk als huisvesting. Ideaal is als u een aparte ruimte voor de parkieten kunt inrichten, zodat ze een eigen kamer hebben waar ze overdag vrij in rond kunnen vliegen en klauteren. Een andere mogelijkheid is om de parkieten in een kooi te houden en hen dagelijks onder toezicht uit de kooi te laten.
Houdt u de parkieten in een kooi, dan heeft u voor twee parkieten een kooi van tenminste 120 x 60 x 100 (lengte x breedte x hoogte) nodig. Daarnaast moeten de vogels dan wel dagelijks meerdere uren uit hun verblijf kunnen, zodat ze kunnen vliegen en bewegen in een ruimte die veilig is voor de vogels. Vliegen is goed voor hun welzijn en de ontwikkeling van hun spieren. Bovendien kost het veel energie, waardoor de kans dat de parkieten te dik worden, kleiner is. Bij een te kleine kooi is er kans op welzijns- en gedragsproblemen.
Hebben uw parkieten een eigen kamer en gaan ze alleen in hun kooi om te slapen en rusten, dan kan een kleinere kooi ook voldoende zijn. Houd dan minimaal 80 x 40 x 60 aan voor twee dieren.
Horizontale tralies zijn het beste zodat de parkieten kunnen klimmen. Zet de kooi niet in de directe zon maar wel op een lichte, tochtvrije plek. Zet kooien bovendien altijd op een verhoging zodat de onderkant van de kooi tenminste zo’n 80 cm van de grond is.
In een kooi moeten minimaal twee zitstokken zijn, liefst van wisselende dikte. Kies bijvoorbeeld verse boomtakken. Zorg ervoor dat de stokken niet te dun zijn, de tenen mogen ongeveer twee derde van de omtrek van de stok omsluiten. Hang de zitstokken op handige plaatsen, zoals bij de voer- en drinkbakjes of bij speelgoed. Het is fijn om ook een wat hoger geplaatste stok op te hangen, want vogels voelen zich veiliger als ze hoog zitten. Let op dat de zitstokken niet in de weg hangen als de vogels van stok naar stok door hun kooi willen vliegen.
De bodembedekking kan bestaan uit bijvoorbeeld papier, zeoliet, beukensnippers, kokosbedding of strooisel van maïskolf.
Een voordeel van kranten of ander papier is dat hierop de ontlasting goed te zien blijft. Die geeft een aanwijzing over de gezondheid van de vogel. Let bij elke vorm van bodembedekking op of de vogels er niet van eten, want dat kan verstopping geven.
Is het gaas van de volière of zijn de tralies van de kooi gemaakt van gegalvaniseerd ijzer of staal, dan moet dit voorbewerkt worden omdat het zink bevat, wat giftig is. Borstel het materiaal goed af met azijn en zet het enige tijd in de buitenlucht zodat het gaat roesten. Borstel de witte roest die ontstaat goed weg. Dat helpt een zinkvergiftiging (“new wire disease”) voorkomen. Als er na verloop van tijd weer een wit laagje roest verschijnt moet dit herhaald worden. Bij roestvrij staal is dit niet nodig.
Wilde vogels brengen een groot deel van hun tijd door met voedsel zoeken en met sociaal en verzorgend gedrag. Om te zorgen dat zij ook in gevangenschap voldoende bezigheden hebben, is speelgoed nodig om gedragsproblemen te voorkomen. Wissel dit vaak af of geef regelmatig nieuw, veilig speelgoed. Voederspeeltjes (fourageerspeelgoed) houden de vogel goed bezig. Het dier moet dan moeite doen om aan zijn voedsel te komen, net als in de natuur. Zorg ook voor klimgelegenheid. Houten trapjes vinden grasparkieten bijvoorbeeld erg leuk. Ook speeltjes die de parkiet met zijn snavel kan manipuleren en kapot kan maken worden graag gebruikt en moeten altijd aanwezig zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld speelgoed van stukjes leer of touw (zoals sisal of hennep). Geschikt zijn verder bijvoorbeeld schommels, doosjes om te slopen, verse takken om aan te knagen en dergelijke.
Let erop dat het speelgoed veilig en van goede kwaliteit is, niet snel kapot gaat en geen scherpe of losse onderdelen, giftige verf of giftige metalen zoals lood en zink bevat. Ongeschikt zijn bijvoorbeeld speeltjes met kleine onderdelen, scherpe metalen ophanghaakjes of belletjes met klepels die los kunnen komen. Katoentouw moet vervangen worden als er draden vanaf kunnen komen die de krop, slokdarm of maag kunnen verstoppen, om tenen of nek kunnen draaien of waar de vogel zichzelf in kan ophangen. Dat geldt ook voor tentjes en dekentjes waar draden of pluizen af kunnen komen als de parkiet eraan gaat knagen. Rubber kan worden opgegeten en in open ballen kan de vogel met zijn kop klem komen te zitten.
Verantwoord papegaaien- en parkietenspeelgoed is in de dierenspeciaalzaak of via gespecialiseerde winkels op internet verkrijgbaar, maar u kunt ook zelf speelgoed maken. Een klimboom in de woonkamer is een aanrader als de vogels los mogen.
Onze woonkamers zijn vaak te droog voor papegaaiachtigen, en parkieten houden van badderen. Douche of sproei de vogels daarom regelmatig en zorg voor badgelegenheid. Als u een plantenspuit gebruikt om uw parkiet te besproeien, moet deze leeg en droog weggezet te worden na elk gebruik, zodat er geen schimmels of bacteriën in gaan groeien. Beter kunt u de vogels meenemen onder de douche of een luchtbevochtiger gebruiken.
Zorg voor genoeg licht maar ook een goede licht-donker cyclus. De parkieten hebben ongeveer 10 tot 12 uur donkerte en rust nodig om voldoende slaap te krijgen. Dit is belangrijk voor hun welzijn en gezondheid. Dek bijvoorbeeld de kooi ’s avonds (deels) af met een doek, maar let wel op dat er nog genoeg frisse lucht moet zijn. Probeer te voorkomen dat de parkieten aan de doek knagen en gebruik materiaal waar geen pluizen of draden vanaf komen die gevaarlijk kunnen zijn als ze worden ingeslikt. Flitslicht en geluid van televisie en radio kunnen de slaap verstoren. Doe ’s avonds de gordijnen dicht zodat lichten van bijvoorbeeld auto’s de vogels niet storen. U kunt ook de vogels in een andere kamer laten slapen, bijvoorbeeld door een verrijdbare kooi te kiezen of een extra (kleinere) slaapkooi te gebruiken. Op die manier wordt de nachtrust van de vogels zo min mogelijk verstoord. Kies de optie die voor uw vogels de minste stress geeft.
Vogels hebben UV-B licht nodig om vitamine D aan te maken. Dat is nodig voor de opname van calcium (kalk). UV-B licht zit in zonlicht, maar het komt niet door glas. Het is daarom goed als parkieten die binnen leven, bij mooi weer regelmatig even naar buiten kunnen om in de zon te zitten. Zorg er wel voor dat ze ook schaduw hebben en pas op voor kou en tocht. U kunt ook een lamp met UV-B licht gebruiken. Daarnaast kunnen vogels ook UV-A licht zien en daarmee meer kleuren onderscheiden. Dat helpt hen bijvoorbeeld bij het kiezen van een partner of het uitzoeken van eten. Het beste is daarom om een lamp te gebruiken die zowel UV-B als UV-A licht uitzendt, zoals speciale daglichtlampen voor vogels.
Zorg er altijd voor dat de parkieten ook weg kunnen van de lamp, want ze kunnen ook verbranden als ze te veel UV-licht krijgen. Laat het licht van boven komen, niet van opzij, want dan kijken de vogels er te snel in en dat kan oogschade geven. Let bovendien op dat u zelf en ook uw kinderen niet recht in de lamp kijken. Hoe lang u de lamp aan moet zetten hangt mede af van het type en de sterkte van de lamp, net als hoe hoog u de lamp moet hangen, dus vraag advies bij aankoop. Vraag ook hoe vaak u de lamp moet vervangen, want de hoeveelheid UV-licht wordt minder als de lamp ouder wordt.
Verzorgen en hanteren
Grasparkieten zijn zeer intelligent en hebben voldoende uitdaging nodig in de vorm van een soortgenootje en speeltjes. Soms zullen twee parkietjes behoorlijk gaan kwetteren, maar als u zorgt dat ze genoeg te doen hebben, blijft dit wat meer beperkt. U doet ze bijvoorbeeld een enorm plezier met verse wilgen-, populieren- en onbespoten fruitboomtakken (bijvoorbeeld van peer en appel maar ook vijg en druif).
U kunt uw grasparkieten trainen om netjes op uw hand te stappen en te accepteren dat zij in de hand genomen worden, al dan niet in een handdoek. Sommigen laten hun grasparkietjes kortwieken, zodat ze veilig mee naar buiten kunnen. Het kortwieken kunt u, zeker in het begin, het beste aan ervaren personen overlaten. Een nadeel is natuurlijk dat de vogels dan niet meer kunnen vliegen, iets wat ze van nature graag en veel doen en wat goed is voor hun conditie. Overweeg de voor- en nadelen voor u besluit uw vogel te kortwieken en overleg eventueel met een dierenarts die ervaring heeft met vogels.
Laat u de parkieten los in de huiskamer, zorg er dan wel voor dat er geen gevaarlijke dingen zijn zoals giftige planten, open haard, kaarsen en dergelijke. Doe de gordijnen dicht zodat de vogels niet tegen het raam vliegen en houd rekening met andere huisdieren zoals katten en honden. Werk snoeren veilig weg. Laat een parkiet nooit uit de kooi voor hij tam is!
Als grasparkieten goed worden opgevoed, kunnen ze heel vertrouwd raken met hun verzorger. Sommige grasparkieten leren ook om woordjes te zeggen.
Een grasparkiet die alleen gehouden wordt, kan abnormaal gedrag gaan vertonen en bijvoorbeeld zijn baas als partner gaan beschouwen, of seksueel gefixeerd raken op een spiegeltje of speeltje.
Knuffel uw parkieten niet te veel. Bij papegaaien en parkieten raken alleen partners elkaar aan. Als u uw vogels veel knuffelt, kan dat seksueel gedrag en frustratie opwekken. Ook kunnen ze steeds eieren gaan leggen of agressie gaan vertonen. Vooral de buik, rug, onder de staart en onder de vleugels zijn plekken die u beter kunt vermijden. Wilt u uw parkieten aanraken, kriebel hen dan kort over de kop. Het is ook beter om geen voedsel uit uw mond te laten pakken omdat ook dit de vogel het idee kan geven dat u zijn partner bent.
Het drinkwater en het voer moeten elke dag ververst worden. Voert u zaden in plaats van pellets, haal dan lege zaaddoppen weg. Ook het badje moet schoongemaakt worden. Verwijder ontlasting en natte plekken liefst elke dag. Vervang eens per week de bodembedekking en maak de zitstokken schoon. Bekijk af en toe de nagels en snavel om te zien of deze niet te lang doorgroeien.
Was goed uw handen na het hanteren van de vogels of het verschonen van de kooi, papegaaiachtigen kunnen ziekten (zogenaamde zoönosen) op mensen overbrengen. Ook daarom is het beter om geen kusjes te geven of een parkiet iets uit uw mond te laten eten.
Grasparkieten kunnen meerdere keren per jaar in de rui gaan. Ze verliezen dan veren, waarvoor weer nieuwe in de plaats komen. Ze wisselen niet al hun veren ineens en krijgen geen kale plekken. De nieuwe veren steken in eerste instantie als witte stekeltjes tussen de oude veren door, voor ze zich verder ontwikkelen. De rui kost veel energie, waardoor de vogels vaak rustiger zijn dan anders. Ook kunnen ze minder vriendelijk gedrag vertonen en sneller geïrriteerd zijn en zijn ze wat vatbaarder voor ziekten. Zorg dat ze in de ruiperiode voldoende rust en complete voeding krijgen.
Voeding
Een grasparkiet eet in het wild vele soorten graszaden. Als huisdier kunnen grasparkieten het beste een afwisselend dieet krijgen van pellets, groenten en vruchten en een kleine hoeveelheid zaden en noten. Bij de dierenspeciaalzaak of de dierenarts zijn er voor grasparkieten speciale kleine pellets, korrels of complete voerballetjes te koop, zodat ze alle benodigde voedingsstoffen binnenkrijgen. Krijgen uw grasparkieten geen voer in de vorm van pellets, dan kan het menu aangevuld worden met eivoer (vooral in de kweekperiode). Dit moet wel elke dag ververst worden en mag niet nat worden. De kans op het ontstaan van tekorten aan bepaalde voedingsstoffen blijft dan echter bestaan. Daarom zijn pellets de eerste keuze als basisvoer. Geef tenminste 50% pellets, aangevuld met overig voedsel, zodat uw grasparkieten alles binnenkrijgen wat ze nodig hebben.
Fruit en groente kunt u het beste geven in een ander bakje dan de pellets of korrels, dat is hygiënischer.
Een paar voedingsmiddelen die u niet mag geven zijn avocado, chocola, gezwavelde gedroogde vruchten en rabarberblad. Deze zijn giftig voor vogels. Geef ook geen gekruid of zout voedsel, voedsel met suiker, chocolade, koekjes of snoepjes. Twijfelt u of een parkiet bepaald voedsel mag hebben, geef het dan niet.
Grasparkieten worden snel te dik, pas daarom op met extraatjes. Snacks zoals een stengel strosgierst zijn voor zo’n kleine vogel al snel een enorme hoeveelheid!
Grasparkieten eten in de natuur vooral in de ochtend en voor het slapengaan. Thuis is het beter om constant voer in de bakjes te hebben, dan kunnen ze zelf bepalen hoeveel ze nodig hebben.
Een mineralenblok of -stok is belangrijk om de snavel te slijpen en eventueel als kalkbron als u geen pellets of korrels geeft.
Bij een goed uitgebalanceerde voeding met pellets, korrels of voerballetjes zouden uw parkieten genoeg calcium (kalk) binnen moeten krijgen. Het kan goed zijn om toch wat grit te geven als extra calciumbron. Dat is vooral nuttig voor vogels die wat meer calcium nodig hebben, zoals wanneer ze in de groei zijn of als ze eieren leggen. Wilt u grit geven, doe dit dan in een apart bakje dat u wekelijks een paar uur in de kooi zet. Let wel op dat de dieren er niet te veel van eten, want dat kan verstopping geven. Grit is iets anders dan maagkiezel. Maagkiezel is veel harder en wordt gebruikt om zaden in de maag fijn te malen. Dat is nodig bij vogels die zaden in hun geheel inslikken. Omdat parkieten hun zaden pellen, wordt aangenomen dat ze geen maagkiezel nodig hebben.
Zorg voor dagelijks schoon drinkwater.
Zie voor meer informatie over de juiste voeding voor parkieten ook het artikel ‘Voeding van papegaaien en parkieten’.
Voortplanting
Mannetje en vrouwtje zien er hetzelfde uit, op de neusdoppen na. Deze zijn bij de meeste kleurslagen bij het mannetje blauw, bij het popje (vrouwtje) bruin met een blauwachtig waasje. In de broedperiode zijn de neusdoppen van het popje geheel bruin. Bij jonge parkieten is het verschil moeilijker te zien, omdat beide seksen dan parelmoerkleurige, iets lichtbruine of lichtblauwe neusdoppen kunnen hebben. Bij albino vogels en sommige kleurslagen is niet te zien om welk geslacht het gaat. Om te weten of zo’n vogel een man of een vrouw is, kunt u het beste een DNA-test laten uitvoeren door een gespecialiseerd vogelarts.
Grasparkieten kunnen zich al voortplanten wanneer ze tussen de drie en vier maanden oud zijn. Er wordt echter aangeraden om te wachten tot de dieren tien maanden tot een jaar oud zijn zodat ze ook geestelijk in staat zijn hun jongen goed groot te brengen. Kweek nooit als u niet vooraf weet waar u een goed adres voor de jongen kunt vinden.
Het popje legt om de dag een eitje in een broedblok, gemiddeld vier à vijf, maar soms wel negen stuks. Ze blijft in het blok om te broeden, terwijl het mannetje haar voert. Na ongeveer achttien dagen komen de eitjes uit. Als de jongen vier tot vijf weken oud zijn, verlaten ze het nest.
De jongen hebben horizontale streepjes over hun voorhoofd, zijn minder fel gekleurd en hebben een kortere staart dan volwassen grasparkieten. Ook zijn hun ogen nog donker in plaats van wit. Na een week of zes hebben ze hun volwassen gewicht bereikt. Op die leeftijd kunnen de jongen voor zichzelf zorgen. Dit komt overeen met de leeftijd waarop grasparkieten wettelijk van hun ouders gescheiden mogen worden, namelijk als ze 43 dagen oud zijn. Ze leren echter nog wel van de omgang met hun ouders en nestgenoten. Na drie tot vier maanden gaan de jongen voor het eerst ruien en krijgen ze hun volwassen verenkleed.
Ziekten en aandoeningen
Een gezonde grasparkiet is alert en levendig. De ogen zijn helder en de ontlasting is vrij stevig, grijsgroen of bruin met een wit gedeelte erin, afhankelijk van het dieet.
Een zieke grasparkiet zal niet gauw laten zien dat hij ziek is: grasparkieten zijn prooidieren en als ze laten zien dat ze kwetsbaar zijn, zouden ze gegrepen kunnen worden door een roofdier. Wanneer een zieke grasparkiet 'bol' gaat zitten, moet u direct naar een vogeldierenarts gaan. Wie grasparkieten houdt, doet er goed aan ze jaarlijks te laten checken door een ervaren vogelarts.
Een dof verenkleed kan op een slechte conditie wijzen. Gele ontlasting kan wijzen op leverproblemen, iets wat bij deze vogels wel eens voor kan komen wanneer ze jarenlang alleen maar zaad hebben gegeten.
Ziekten kunnen o.a. worden veroorzaakt door virussen. Het polyomavirus veroorzaakt polyoma, ook wel kruipersziekte genoemd. Bij de lichte vorm groeien jonge vogels slecht. Ze krijgen een opgezette buik en de lever wordt aangetast. Bij de heftige vorm kunnen de dieren plotseling sterven.
Het circovirus veroorzaakt de beruchte PBFD (snavel- en veerrotziekte). De ziekte komt voornamelijk voor bij vogels jonger dan drie jaar. De belangrijkste verschijnselen zijn symmetrische kaalheid (dus zowel links als rechts) en doordat de donsveertjes worden aangetast, krijgt de snavel een glanzende in plaats van een doffe kleur. Ook komen snavelafwijkingen en mogelijk nagelafwijkingen voor, hoewel deze verschijnselen meer bij grote papegaaiachtigen voorkomen. Het afweersysteem wordt aangetast en er kunnen allerlei complicaties optreden. De acute vorm van het circovirus komt voornamelijk voor bij papegaaien en parkieten jonger dan zes maanden. Ze zijn sloom, stoppen met eten en kunnen gaan braken. Deze vogels hebben geen veer- of snavelafwijkingen. Deze laatste vorm komt vaker voor. Bij grasparkieten is het zelfs zo dat een vogel zeer lang het circovirus bij zich kan dragen zonder zelf ziek te worden. Het is dus erg belangrijk dat uw grasparkieten getest zijn, vooral wanneer u ook andere kromsnavels heeft of overweegt deze aan te schaffen. Deze kunnen namelijk besmet raken en overlijden.
Papegaaienziekte (psittacose) wordt veroorzaakt door een Chlamydophila bacterie. Symptomen lijken op verkoudheid, zoals neusuitvloeiing, moeilijk ademen, ontstoken ogen en vaak ook afwijkende ontlasting. Meestal zijn de vogels ernstig ziek. Deze ziekte is ook besmettelijk voor mensen (en is dus een zoönose).
Bij grasparkieten komt ook wel KDS voor, het Kliermaag-dilatatiesyndroom, veroorzaakt door het Borna virus. Hierbij worden de zenuwen die het maagdarmkanaal besturen, aangetast. Aangetaste vogels kunnen hun voedsel niet meer verteren en verhongeren. Ook kunnen ze afwijkingen van het zenuwstelsel vertonen.
Een andere ziekte is aspergillosis, een luchtwegaandoening veroorzaakt door schimmels. Door verminderde weerstand en door verkeerd voer (uitsluitend zaden) kunnen vogels deze ziekte oplopen. Gelukkig komt dit bij grasparkieten maar zelden voor.
Darminfecties kunnen het gevolg zijn van darmparasieten, schimmels of bacteriën. Pas op dat u geen oud of beschimmeld fruit of ander voer in de kooi laat liggen.
Legnood betekent dat een vrouwtje haar ei niet kwijt kan. Dat kan te maken hebben met een tekort aan kalk (calcium), bijvoorbeeld doordat de voeding niet goed is of doordat ze erg veel eieren legt. Ook andere zaken spelen mee, zoals de hoeveelheid licht, of er een partner aanwezig is, stress, kou, overgewicht (bijvoorbeeld door veel zaden eten) en een slechte conditie.
Een vrouwtje met legnood zit vaak op de bodem van de kooi en probeert het ei uit te persen. Haar achterlijf is dik, ze is sloom en meestal zet ze haar veren op. Het ei duwt de organen weg waardoor de vogel benauwd kan worden en niet meer wil eten. Ook raakt het vrouwtje uiteindelijk totaal uitgeput. Als het ei breekt in haar lichaam kunnen er bovendien infecties ontstaan. Legnood is erg gevaarlijk. Vermoedt u dat uw vogel legnood heeft, schakel dan direct een dierenarts in die ervaring heeft met vogels. Hanteer de vogel voorzichtig!
Vergiftiging bij grasparkieten kan verschillende symptomen geven zoals evenwichtsverlies en andere zenuwverschijnselen, slecht eten, sloomheid en ademproblemen. Vogels kunnen niet tegen de damp van sterk verhitte pannen, tosti-apparaten en andere producten met anti-aanbaklaag (PTFE), ze kunnen hier snel aan sterven. Zet de vogelkooi daarom nooit in de keuken en zet de vogels op een veilige plaats in een andere kamer als u bijvoorbeeld gaat gourmetten. Ook andere dampende stoffen zoals schoonmaakmiddelen, haarspray, interieurspray, deodorant of vlooienspray kunnen schadelijk zijn voor vogels, net als rook van sigaren of sigaretten. Vogels hebben zeer gevoelige luchtwegen. Houd ze daarom in een rookvrije ruimte en gebruik geen luchtverfrissers, sprays en dergelijke vluchtige gassen in de buurt van uw vogel.
Pas ook op voor loodvergiftiging door het eten van loodkoord dat vaak onderaan vitrage zit of knabbelen aan oude, loodhoudende verf. Ook glas in lood kan loodvergiftiging veroorzaken, zelfs als de dieren er alleen aan likken. De verschijnselen zijn braken, diarree en afwijkingen van het zenuwstelsel zoals ‘dronken’ gedrag, schrikkerig zijn of blind lijken.
Vergiftiging kan ook optreden bij eten van giftige planten zoals Azalea, Dieffenbachia en diverse andere kamerplanten.
In alle bovenstaande gevallen en wanneer u twijfelt over de gezondheid van uw parkiet is het raadzaam om zo snel mogelijk contact op te nemen met een vogeldierenarts. Heeft uw grasparkiet gedragsproblemen, laat hem dan ook goed onderzoeken door een vogeldierenarts en schakel eventueel een gedragsdeskundige voor papegaaien en parkieten in.
Benodigde ervaring
Om dit huisdier op een verantwoorde manier te kunnen houden is geen speciale ervaring nodig. Sta vooraf wel goed stil bij wat deze vogels nodig hebben. Voor wie zich meer in zijn vogels wil verdiepen zijn er cursussen over gedrag van papegaaiachtigen.
Aanschaf en kosten
Grasparkieten kunt u kopen bij een goede dierenspeciaalzaak of bij een kweker die aangesloten is bij de NBvV, Pakara of één van de andere bonden. Op goede verkoopadressen zal men u ook richtlijnen over verantwoorde voeding verschaffen. Officiële kwekers geven hun vogels een vaste (gesloten!) voetring met het geboortejaar er op. Vogels zonder gesloten voetring kunnen afkomstig zijn uit illegale vangst of van toevalsnestjes van een particulier. Koop alleen vogels die door hun ouders zijn grootgebracht, zijn uitgevlogen en zelfstandig eten; let op dat ze niet jonger dan 43 dagen oud mogen zijn.
De aanschafprijs voor een grasparkiet hangt af van de variëteit en loopt van ongeveer tien euro tot een veelvoud ervan voor een bijzondere kweek- of tentoonstellingsvogel. Pellets zijn er in vele soorten, bij pellets moet u rekenen op prijzen vanaf € 0,20 per vogel per dag. Daar komen dan nog de groenten, het fruit, de noten en het zadenmengsel bij. De kosten voor bodembedekking zijn gering. Uiteraard zijn er aanschafkosten voor een kooi of volière. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Bovendien wordt aangeraden een jaarlijkse gezondheidscheck te laten doen.
Aandachtspunten
- Kunt u niet meer goed voor uw grasparkieten zorgen, zoek dan een goed nieuw tehuis voor hen. Er zijn stichtingen die bemiddelen en adviseren bij adoptie.
- Bedenk dat vogels in huis veel stof en rommel geven! U zult uw huis moeten inrichten op uw vogels zodat zij geen gevaar lopen als ze uit de kooi zijn en u zult veel moeten schoonmaken.
Bronnen
De informatie in deze huisdierenbijsluiter is mede gebaseerd op de bronnen die u hier vindt.