Sluiten

Diamantduif

De diamantduif is een mooi, klein duifje dat veel wordt gehouden. Diamantduiven zijn niet moeilijk te verzorgen. Ze komen het best tot hun recht als paartje in een mooie volière, waar eventueel ook andere kleine vogels bij kunnen leven. In de winter moeten ze in een binnenruimte gehouden worden, want ze kunnen niet tegen vorst.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de diamantduif het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

Diamantduiven (Geopelia cuneata) zijn kleine duifjes die oorspronkelijk uit Australië komen. Het zijn de lichtste duifjes, ze wegen maar zo’n 30 tot 35 gram en zijn ongeveer 18 tot 24 centimeter lang van snavel tot staartpunt. Ze worden sinds de 19e eeuw gehouden als huisdier en zijn door het vele kweken in gevangenschap gedomesticeerd.

Het zijn vrij rustige, niet erg luidruchtige duifjes die echter wel wat schrikachtig kunnen zijn.

Als ze van jongs af aan in huis leven en goed aan mensen gewend zijn, kunnen ze relatief tam worden.

Diamantduiven zijn genoemd naar de aftekening van witte stipjes op hun vleugels. Ze hebben een lange staart, een brede borst en een lange, slanke snavel. De kop en het lijf zijn lichtblauw tot lichtgrijs, de buik is licht gekleurd, de vleugels zijn donker blauwgrijs en de witte stipjes liggen in gebogen banen over de vleugels heen. De snavel is donkergrijs. Diamantduiven hebben een opvallende rode of rood-oranje oogring. De vrouwtjes zijn wat bruiner van kleur dan de mannetjes.

Diamantduiven zijn vrij gemakkelijk te houden duiven. Ze kunnen bij een goede verzorging zeker 10 tot 15 jaar oud worden, maar uitschieters van meer dan 20 jaar oud komen ook voor. 

Verschillende varianten

Naast de natuurlijke wildkleur zijn er meer dan twintig verschillende kleurmutaties van de diamantduif gefokt. Zo zijn er kleuren als bruin en pastel. Als varianten daarop bestaan kleurpatronen als de veel voorkomende witstuit, waarbij de stuit en het onderste deel van de rug wit zijn (zoals witstuit bruin of witstuit pastel), of gezoomd met een donkerder gekleurde rand langs de veren op rug en vleugels. Ook zijn er combinaties zoals pastel bruin. Andere kleurmutaties zijn een bonte variant met over het hele lichaam verspreid witte veren in een vlekkenpatroon, een agaat variant met een beige-grijze rug en een satinet variant met licht crèmekleurige veren en rode ogen. Er bestaan ook geheel witte diamantduiven. Niet alle bestaande kleurmutaties worden ook erkend op tentoonstellingen.

Van nature

Diamantduiven komen van oorsprong voor in vrijwel geheel Australië, behalve in de kuststreken in het oosten en zuiden. Ze leven in droge en halfdroge gebieden, vooral op open graslanden met wat begroeiing van struikjes en bomen, en altijd in de buurt van water. Soms komen ze ook in parken en tuinen voor. In hun leefgebied kan het flink warm worden, tot zo’n 40 graden midden op de dag en op de grond nog warmer. De diamantduiven kunnen erg goed tegen die warmte, zijn zelfs op het heetst van de dag nog actief en houden van zonnebaden. Daarbij blijven ze in het warme zand op de grond zitten.

Diamantduiven leven in koppels, kleine groepjes of buiten het broedseizoen in wat grotere groepen. Ze brengen veel tijd door op de grond op zoek naar voedsel. Dat bestaat vooral uit zaden van grassen en kruiden en af en toe insecten zoals mieren. Rusten doen ze graag in bomen of struiken. Als ze slapen, trekken ze hun kop omlaag op de borst tussen de schouders en doen hem niet, zoals veel andere vogels, tussen hun veren. De duiven communiceren met diverse soorten ‘koeren’. Mannetje en vrouwtje blijven doorgaans hun hele leven bij elkaar. 

Huisvesting

Diamantduiven zijn sociale vogels die niet in hun eentje gehouden moeten worden. Ze kunnen het beste per paartje van een mannetje en een vrouwtje gehouden worden. Eventueel kunnen twee vrouwtjes ook samenleven. Mannetjes kunnen agressief tegen elkaar zijn in het broedseizoen. Meerdere paartjes bij elkaar houden kan alleen in een grote volière, en de kans blijft bestaan dat de mannetjes elkaar lastig vallen.

Diamantduiven zijn doorgaans vreedzaam en kunnen samen gehouden worden met bijvoorbeeld (pracht-)vinken. Zorg dan wel voor een volière met voldoende ruimte, beplanting en nestgelegenheid, zodat de dieren elkaar niet beconcurreren. Ook voldoende nestmateriaal is belangrijk, want andere vogels kunnen soms de staartveren van de duiven uittrekken om als nestmateriaal te gebruiken. Zeker kanaries hebben de neiging om veren van de duifjes te plukken in de broedtijd, zij zijn daarom minder geschikt om bij diamantduiven te huisvesten. Ook combinaties met andere kleine duiven zijn niet altijd geslaagd, want de mannetjes kunnen dan ruzie gaan maken. Met een verdraagzame soort en veel ruimte kan het echter goed gaan. Let bij een gemengde volière altijd op of de dieren elkaar niet lastigvallen.

Volière

Een volière is de beste huisvesting voor diamantduiven. Ze hebben vrij veel ruimte en vooral bodemoppervlak nodig, omdat ze graag op de grond rondscharrelen en bovendien moeten kunnen vliegen om fit te blijven. Eventueel is een kamervolière of grote kooi ook mogelijk. Diamantduiven houden niet van kou en zijn niet bestand tegen vorst. Ze moeten in de winter dus in een vorstvrije, liefst verwarmde ruimte gehuisvest worden.

Een mooie maat volière voor een koppel diamantduiven is ongeveer 2,5 x 1 x 2 meter (l x b x h). Wilt u meer dan één koppel duiven in de volière huisvesten dan heeft u minstens een ruimte van 3,5 x 1,2 x 2 meter nodig. Kies in elk geval een formaat waar u zelf in kunt staan, zodat u overal goed bij kunt om de volière schoon te maken of als u een vogel moet vangen.

Daaraan vast is een nachthok nodig van zo’n 2 x 1 x 2 meter. Omdat diamantduiven de winter in een binnenruimte moeten doorbrengen is het verstandig het nachthok daarvoor geschikt te maken. Maak het dus zeker niet te klein. Eventueel kunt u in de winter de volière afdichten met glas of plexiglas maar u zult dan nog steeds moeten bijverwarmen en een nachthok blijft ook dan nodig.

Houd bij het bouwen van een volière rekening met de bouwvoorschriften van de gemeente en kijk na of u een vergunning nodig heeft. Ga ook eerst even na of uw buren geen bezwaar hebben, want uw duiven zullen koeren.

Plaats de volière zo dat er geen harde wind in waait maar wel zon in kan schijnen, want diamantduiven houden van zonnebaden. Wel moet er ook schaduw zijn zodat de vogels kunnen kiezen. Kies bovendien een rustige plek omdat de duifjes bij onverwachte dingen schrikkerig kunnen zijn. Gebruik gaas met een maaswijdte van liefst 12 x 12 millimeter, maximaal 16 x 16 mm. Het moet stevig genoeg zijn om eventuele roofdieren buiten te houden. Graaf de fundering 40 tot 50 centimeter in of gebruik gaas onder de bodem van de volière zodat muizen en ratten zich geen weg naar binnen kunnen graven.

Dek de bovenkant van de volière af met hout of bijvoorbeeld golfplaten. Dit houdt de volière droog en voorkomt dat er ontlasting van wilde vogels in het verblijf kan vallen. Bovendien is het goed als de duiven duidelijk zien dat er een dak boven hun hoofd is. Bij schrik hebben ze de neiging om recht omhoog te vliegen en als het dak alleen uit tralies bestaat, is de kans groter dat ze daar tegenaan vliegen omdat ze het niet zien.

De bodem van de volière kan uit een natuurlijke bodem zoals grof rivierzand bestaan. Het is belangrijk dat de bodem niet vochtig en niet stoffig is.

In de volière moeten meerdere zitstokken van verschillende diktes aanwezig zijn. Duiven hebben graag iets afgeplatte stokken omdat ze niet zo veel kracht in hun voeten hebben en dan steviger zitten. Bevestig ze zo op dat de vogels gemakkelijk van stok naar stok kunnen vliegen. Zorg dat er in elk geval zitplaatsen in de zon zijn.

Daarnaast kunt u de volière beplanten voor een natuurlijker aanzien en om de vogels beschutting en extra zitplaatsen te geven. Zeker als de diamantduiven de volière delen met andere vogels of met meerdere koppels bij elkaar zitten is ruimte en beplanting noodzakelijk. Ga wel eerst na of de planten niet giftig zijn.

Voerbakjes en drinkbakjes moeten zo worden neergezet dat er geen ontlasting in kan vallen en er niet snel bodembedekking in terecht kan komen. Duiven eten graag op de grond, dat doen ze in de natuur ook. Wilt u de voerbakjes ergens ophangen, zorg er dan voor dat de duiven goed op de rand van de bak kunnen gaan zitten. Zorg dat de duiven niet in het drinkwater kunnen gaan zitten.

Zorg dat er genoeg nestgelegenheid is zodat de duiven kunnen kiezen. Hiervoor kunt u bakjes met een open bovenkant gebruiken. Voorbeelden zijn half open broedkastjes, komvormige nestbakjes of tralie-nestbakjes (waarbij u eventueel aan twee zijden de tralies kunt verwijderen zodat de vogels zich gemakkelijker kunnen omdraaien) of een flinke halve kokosnoot. Maak de nestbakjes stevig vast zodat ze goed horizontaal blijven hangen. U kunt ook duivenbroedschalen neerzetten op plankjes aan de muur van de volière. Zorg dan wel dat ze er niet gemakkelijk af kunnen vallen. In een beplante volière komt het ook voor dat de duiven zelf een nest bouwen in een struik.

Nestmateriaal kan bestaan uit kleine twijgjes, stro, hooi, pijnboomnaalden, kokosvezel of reepjes karton. Het nestmateriaal moet de jonge vogels houvast bieden aan hun poten, want als die steeds wegglijden kunnen ze spreidpootjes ontwikkelen. U kunt het materiaal op de grond leggen, de duiven zullen het zelf verzamelen en in een nest verwerken.

Diamantduiven baden nauwelijks in water maar houden soms wel van een zandbad en vinden het lekker om in het zand te liggen voor een zonnebad. Gebruikt u geen zand op de bodem, bied dit dan aan in een ondiepe schaal die de duiven als zandbad kunnen gebruiken.

De vloer van het winter- en nachtverblijf kan het beste uit beton bestaan. Daar overheen kunt u het beste absorberend materiaal strooien zoals beukensnippers of hennepvezel, of eventueel (deels) droog zand. Kies bodemmateriaal dat niet stoffig is. Zorg ook hier voor een zandbad als u het verblijf als winterverblijf gebruikt.

Zorg in de winter voor voldoende daglicht gedurende zo’n 10 tot 11 uur via een goede verlichting op een tijdklok en/of ramen. Gebruik daarvoor daglichtlampen die niet knipperen. Het mooiste is om lampen te nemen die u automatisch laat dimmen in de avond en weer langzaam op laat komen in de ochtend, zodat de vogels niet ineens van licht naar donker gaan of omgekeerd. Is dat niet mogelijk, gebruik dan meerdere lampjes en laat ze één voor één aan of uit gaan. Voor ’s nachts is het goed om een klein nachtlampje te laten branden. Duiven hebben de neiging om als ze ’s nachts ergens van schrikken, wild omhoog te vliegen, en kunnen dan in het donker zichzelf bezeren.

De temperatuur moet tenminste 15 graden blijven, dus een verwarming is noodzakelijk. Denk ook aan voldoende ventilatie zonder dat daarbij tocht ontstaat. Houd de luchtvochtigheid in de gaten, deze moet tussen 50 en 70% zijn.

Ook in het winter- en nachtverblijf moeten voldoende zitstokken van diverse diktes zijn, en uiteraard voerbakjes en drinkbakjes op een plek waar er geen ontlasting in kan vallen.

U moet beide verblijven in kunnen zonder dat de vogels kunnen ontsnappen, dus er moet een ingang met een sluis aanwezig zijn.

Binnenshuis

Het is eventueel ook mogelijk om diamantduiven binnenshuis te houden in een kamervolière of grote kooi. Realiseer u echter wel dat duiven vrij veel stof produceren, wat de luchtwegen kan irriteren. Bent u hier gevoelig voor dan kunt u de dieren beter buiten houden.

In een binnenverblijf kunt u één koppel per kooi houden. Deze moet minimaal zo’n 150 x 80 x 80 cm groot zijn (l x b x h). Langer is prettiger omdat de vogels dan meer mogelijkheid hebben om stukjes te vliegen en zo in goede conditie te blijven. Zet de kooi op een verhoging van liefst zo’n 80 centimeter boven de grond zodat de duiven hoog kunnen gaan zitten, dat geeft hen een veilig gevoel.

Kies een verblijf dat aan twee aaneenliggende zijden dicht is of zet het in een hoek van de kamer, zodat de duiven niet van alle kanten benaderd kunnen worden.

Zet de kamervolière niet in de loop of op de tocht.

Kies een lichte plek uit waar ze dagelijks zonlicht krijgen, maar zorg ook voor schaduw. UV licht uit zonlicht is waarschijnlijk ook bij duiven nodig om vitamine D aan te maken. Omdat UV-licht vrijwel niet door glas komt, kan het zinvol zijn om als extra verlichting een daglichtlamp te gebruiken. Dat zorgt er bovendien voor dat de lichtintensiteit voldoende is. Daarentegen is het in de winter belangrijk ervoor te zorgen dat de vogels niet te lange lichtperiodes krijgen doordat u zelf de lampen aan heeft, want dat kan ertoe leiden dat hun jaarritme verstoord wordt en ze bijvoorbeeld op verkeerde momenten in broedstemming komen of in de rui gaan. Beperk de lichtperiode in de winter tot maximaal 11 uur door de kooi af te schermen. Laat ’s nachts een klein nachtlampje aan, want als de duiven ’s nachts schrikken kunnen ze door paniek in het donker zichzelf bezeren.

Zorg voor voldoende zitstokken van variabele diktes, die ver genoeg uit elkaar hangen om van stok naar stok te kunnen vliegen. Hang waterbakjes zo op dat er geen ontlasting in valt. Zet het voerbakje liefst op de grond maar niet onder de zitstokken. Hangt u voerbakjes toch op, kies dan bakjes waarbij de duif op de rand kan zitten tijdens het eten. Denk ook aan een nestbakje en nestmateriaal in het broedseizoen.

Op de bodem kunt u verschillende materialen gebruiken, zoals kranten of keukenpapier, beukensnippers of eventueel vogelzand.

Verzorgen en hanteren

Om diamantduiven tam te maken en houden is het nodig om dagelijks met hen om te gaan. Beweeg daarbij rustig en praat tegen de dieren. Van plotselinge beweging of geluiden kunnen ze schrikken. Heeft u een buitenvolière dan is het handig om steeds dezelfde kleren aan te trekken (bijvoorbeeld een stofjas) en een vast fluitje of geluidje te laten horen als u eraan komt. Houd liefst een vaste routine aan, zodat de duiven weten wat ze kunnen verwachten.

Diamantduiven houden er van nature niet van om opgepakt te worden, maar het is wel goed om dit te oefenen zodat ze er aan wennen. Als u een diamantduif vast moet houden, bijvoorbeeld om hem te onderzoeken, leg dan uw hand over zijn rug en uw duim over de hals en draai hem rustig op zijn rug zodat hij als het ware achterover in uw hand komt te liggen. Met uw vingers houdt u de vleugels tegen het lijf zodat hij niet kan fladderen. Op deze manier houdt u de buik en borst zoveel mogelijk vrij zodat de duif goed kan blijven ademen en niet te snel oververhit raakt. Let op dat u de duif niet te strak vasthoudt.

Om de duiven gezond te houden is hygiëne belangrijk. Zorg dat de bodembedekking droog blijft, schep natte plekken dagelijks weg en hark in de volière elke week de hele bodem door om resten mest en vuil weg te halen. Verschoon twee maal per jaar de hele bodem van de volière. Bij een binnenverblijf vervangt u tenminste eens per 1 tot 2 weken de gehele bodembedekking, afhankelijk van de bezetting van het verblijf. Gebruikt u kranten, vervang die dan vaker (zodra ze vies of vochtig worden).

Verschoon het water dagelijks en maak drink- en voerbakjes schoon. Maak eens per week de zitstokken schoon en ontsmet dan ook de drink- en voerbakjes.

Moet u de duiven transporteren, gebruik dan een stevig transportboxje met een ruwe bodem zodat de dieren niet uitglijden. Ook is het fijn als er aan de onderkant van het deksel een zachte laag is bevestigd, zodat de duiven hun op niet beschadigen als ze eventueel bij schrik omhoog proberen te komen. Voor korte verplaatsingen kunt u ook een stevig kartonnen vogeldoosje met luchtgaatjes gebruiken.

Houd er rekening mee dat duiven veel veerstof kunnen produceren. Dit kan bij personen die daar gevoelig voor zijn een allergische ontsteking van de longen veroorzaken. Ook droge ontlasting die in de lucht komt kan luchtwegklachten geven, en veren en ontlasting kunnen soms een huidallergie veroorzaken. Een goede ventilatie (zonder tocht) en regelmatig schoonmaken is noodzakelijk. Heeft u aanleg voor allergieën of heeft u gevoelige luchtwegen, houd dan geen duiven binnenshuis en gebruik in de volière een mondkapje. Was altijd uw handen als u met de duiven bezig bent geweest. 

Voeding

In de natuur scharrelen diamantduiven urenlang op de grond op zoek naar voedsel, meestal in paren op kleine groepjes. Ze eten vooral graszaden, zaden van kruiden, soms wat groene plantendelen en af en toe insecten zoals mieren.

Gewoon duivenvoer is al snel te groot. U kunt deze kleine duiven een zadenmengsel voor tropische volièrevogels of vinkenzaad geven. Zaden bevatten echter vaak niet alle benodigde voedingsstoffen. Daarom is het raadzaam om tenminste 75% van de voeding uit pellets voor kleine vogels te laten bestaan. Daarin zitten alle voedingsstoffen en bovendien kunnen de vogels dan niet selectief eten. Geeft u geen pellets dan is meer eivoer en een vitaminen- en mineralensupplement nodig.

De pellets en zaden kunt u aanvullend met kiemzaad. Let daarbij wel op dat er geen schimmel kan ontstaan bij het laten ontkiemen van de zaden.

Daarnaast moet er wat eivoer of krachtvoer voor kleine zangvogels worden gegeven. In de rui- en de broedperiode hebben de vogels wat meer eivoer of opfokvoer nodig voor extra eiwitten.

Diamantduiven eten ook wat groenvoer, zoals paardenbloem, vogelmuur, andijvie of spinazie. Probeer verschillende soorten om te zien wat er goed gegeten wordt. Af en toe wat trosgierst of een meelworm zijn geschikte extraatjes.

Voer ongeveer 5 tot 10 gram voer per dag per vogel.

Omdat duiven hun zaden heel inslikken, hebben ze ook maagkiezel nodig. Daarmee worden in de spiermaag de zaden kapot gemalen. Als ze voornamelijk zaden eten, hebben ze daarnaast behoefte aan grit om genoeg kalk binnen te krijgen. Zorg dat maagkiezel en grit altijd beschikbaar is zodat de duiven ervan kunnen nemen wat ze nodig hebben.

Duiven drinken met hun kop omlaag en zuigen het water op, in tegenstelling tot veel andere vogels die na elke slok hun kop omhoog strekken om het water in te slikken. Diamantduiven drinken niet zoveel, maar schoon water moet altijd beschikbaar zijn. Zet dit ergens neer waar er geen ontlasting in kan vallen en zo dat de duiven niet in het water kunnen gaan zitten.

Bewaar het voer droog en goed afgesloten. Eivoer moet koel bewaard worden. 

Voortplanting

Het verschil tussen de man (de doffer) en de vrouw (de duivin) is niet altijd even gemakkelijk te zien. Bij volwassen dieren vanaf een maand of zes is bij de doffer de oogring meestal breder, zo’n 2 tot 3 millimeter(mm), terwijl die van de duivin ongeveer 1 tot 2 mm breed is, hoewel dat verschil niet altijd duidelijk is. Bovendien is de ring bij de doffer meestal wat feller van kleur en zijn de veren van de duivin wat meer bruinig getint. De kleur kan echter ook afhangen van de conditie van de vogel en vogels die buiten met zonlicht gehouden worden hebben vaak een wat feller gekleurde oogring dan vogels die binnen leven. Bij de wildkleur zijn deze verschillen duidelijker te zien dan bij de verschillende kleurmutaties. Bij jonge dieren onder een maand of zes is het verschil moeilijk te zien.

Ook kan men naar het gedrag kijken. De doffer zal tegen een duivin baltsen door te koeren, zijn borst op te zetten, zich diep voorover te buigen en de staart te spreiden. Dit gedrag kunnen de doffers al vanaf een leeftijd van zo’n negen weken vertonen.

Diamantduiven kiezen graag zelf een partner en blijven dan bij elkaar. De duiven begroeten elkaar met een lage koer en trillende vleugels en ze verzorgen elkaars veren.

Samen bouwen ze een wat slordig en niet al te stevig nest van onder andere twijgjes en hooi in een nestbakje of een struik. Het legsel bestaat vrijwel altijd uit twee witte eieren. Ze worden 12 tot 14 dagen door beide ouders bebroed, waarbij de duivin meestal ’s nachts broedt en de doffer overdag een aantal uur voor zijn rekening neemt.

Vaak komen uit de eieren één mannelijk en één vrouwelijk jong. Ze hebben hun ogen nog dicht en hebben nog geen veren maar alleen dons. De duiven worden gevoerd door beide ouders met kropmelk. Dit is een afscheidingsproduct uit de krop, een verwijding van de slokdarm. Het bevat zowel voeding als belangrijke antistoffen. Als de jongen wat ouder zijn, neemt de hoeveelheid kropmelk af en krijgen ze ook voorgeweekte zaden uit de krop. De jonge duiven groeien hard. Na een dag of drie gaan de ogen open, na een week hebben ze al hun veren, vanaf zo’n tien dagen gaan ze uit het nest en binnen twee weken kunnen ze vliegen. Ze beginnen dan ook zelf wat naar zaadjes en kruimels te pikken. De jonge duiven worden daarnaast nog een of twee weken gevoerd, vooral door hun vader.

De jonge duiven zijn voornamelijk grijsbruin en hebben nog geen rode oogring. Enkele weken na het uitvliegen komen de jonge duiven in de rui. Tegen de tijd dat ze zo’n zes maanden oud zijn, lijken ze op hun ouders. Het is in veel gevallen beter om de jongen wanneer ze zelfstandig zijn weg te halen bij de ouders omdat ze anders steeds worden weggejaagd of het volgende broedsel verstoren.

Op een leeftijd van zo’n vier tot vijf maanden zijn de duiven geslachtsrijp, soms eerder. Wacht echter met kweken tot de jongen minimaal zes maanden, maar liever rond een jaar oud zijn. Ze kunnen meerdere legsels per jaar grootbrengen.

Het is sterk aan te bevelen om de jongen een vaste voetring te geven, zodat duidelijk is wanneer ze geboren zijn en u de dieren kunt identificeren. Om mee te kunnen doen aan tentoonstellingen is het bovendien verplicht dat de jonge duiven een vaste (gesloten) voetring krijgen. Deze heeft een diameter van 4 mm, soms 3,5 mm bij kleine duifjes, en moet worden omgedaan als de jongen 5 of 6 dagen oud zijn, daarna is de poot vaak al te groot. Wilt u de duiven ringen, zorg er dan voor dat u de ringen bijtijds bestelt bij Kleindierliefhebbers Nederland (KLN) of de NBvV. U kunt het ringen het beste eerst laten voordoen door een ervaren fokker. Bent u te laat met ringen dan kunt u voor de diamantduif ook verwijderbare ringen kopen in een dierenspeciaalzaak, omdat het ringen niet wettelijk verplicht is. U kunt dan zelf de dieren gemakkelijker uit elkaar houden.

Leggen uw duiven eieren maar wilt u geen jongen, haal dan niet zomaar de eieren weg want dan zal het vrouwtje eieren blijven leggen en dan een kalktekort krijgen. U kunt de eieren vervangen door nep-eieren zodat de duiven de broedcyclus afmaken. Dat kan ook als u alleen vrouwtjes heeft die onbevruchte eieren gaan leggen. 

Ziekten en aandoeningen

Observeer uw duiven dagelijks om te zien of ze gezond zijn. Een gezonde diamantduif is alert en levendig. Zijn veren liggen goed aangesloten en zijn niet aangepikt, de ogen en snavel zijn schoon. De vleugels liggen op gelijke hoogte op de rug. De cloaca en de poten zijn schoon. De vogel heeft geen last van irritaties, te merken aan bijvoorbeeld met de kop over de schouders vegen bij oogproblemen of erg veel tussen en aan de veren pikken bij parasieten. De ontlasting is droog en stevig, donker van kleur met een gedeelte wit. De kam van het borstbeen mag niet uitsteken, dit duidt op een te magere vogel. Een goede hygiëne, de juiste voeding en huisvesting en het voorkomen van stress zijn belangrijk om ziekte te voorkomen.

Tekenen dat er iets met uw duif aan de hand is, zijn onder andere stil in een hoekje zitten, de ogen dichtgeknepen houden, de veren opzetten, afscheiding bij neus of ogen, moeilijk of hoorbaar ademen, de vleugels laten hangen, rode of donkere plekken op de buik tussen de veren, slecht eten en afwijkende ontlasting.

Diamantduiven zijn gevoelig voor coccidiose. Dit is een aandoening met diarree en vermagering, veroorzaakt door de darmparasiet Eimeria. Vooral bij jonge duiven kan dit ernstig zijn en een dodelijke afloop hebben. Bij oudere duiven zijn vaak geen symptomen te zien. Coccidiose wordt verspreid via de ontlasting. Het is daarom belangrijk ervoor te zorgen dat de bodem in het verblijf schoon en droog blijft.

Een andere duiven ziekte die nog wel eens voorkomt is een Trichomonas infectie, ook wel ‘het geel’ genoemd. Trichomonas is een parasiet die zich in de keel, slokdarm en krop van een duif kan vestigen. Soms merkt men daar niets van, maar bij een gevorderde infectie veroorzaakt het een dikke, kaasachtige geelwitte substantie in de bek. Er kunnen ontstekingen van de krop maar ook van longen of lever ontstaan. Trichomonas wordt verspreid via speeksel maar ook via kropmelk. Ouders met een Trichomonas infectie zullen hun jong dus snel besmetten. Ook via water kan de parasiet worden overgebracht. Water moet daarom tenminste eens per dag verschoond worden en de drinkbakjes moeten goed schoongemaakt en afgedroogd en regelmatig ontsmet worden.

Duiven kunnen last hebben van wormen. Ook kunnen ze uitwendige parasieten hebben, zoals luizen en mijten. De duivenluis (Columbicola columbae) veroorzaakt gaatjes in de veren. De ‘bloedluis’, die eigenlijk een mijt is (de rode vogelmijt, Dermanyssus gallinae), voedt zich met bloed van de duif. Hij is ’s nachts actief. Ook is er een mijt die de poten aantast, zodat daar schilferige witte korsten op komen. Heeft uw duif last van parasieten, vraag dan bij uw dierenarts of dierenspeciaalzaak goed na welke middelen u veilig bij uw diamantduifje kunt gebruiken en pas op voor overdosering.

Duiven ruien hun veren eens per jaar, aan het einde van het broedseizoen, soms maken ze in het voorjaar nog een lichte rui door. Jonge duiven ruien bovendien enige tijd na het uitvliegen. De rui duurt ongeveer een maand. Blijft uw duif steeds in de rui, dan kan dit liggen aan een verkeerd lichtschema. Als de daglengtes steeds wisselen of de daglichtperiode in de winter te lang blijft doordat de duiven bij kunstlicht zitten, kunnen ruiproblemen ontstaan. Andere veerproblemen, zoals beschadigde veren of strepen in de veren kunnen tekenen zijn van verkeerde voeding, parasieten of ziekte.

Als één van uw duiven ziek is, kunt u die het beste apart huisvesten in een rustige omgeving en goed warm houden, bijvoorbeeld met een warmtelamp. Neem contact op met de dierenarts voor advies.

Bij aanschaf van een nieuwe duif is het verstandig het dier eerst een maand in quarantaine te houden en te laten onderzoeken op uitwendige en inwendige parasieten, onder andere door de ontlasting te laten nakijken en een uitstrijkje van de krop te laten maken. 

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van diamantduiven is geen specifieke ervaring nodig.

Aanschaf en kosten

Diamantduifjes kunt u aanschaffen bij een fokker, bijvoorbeeld via een liefhebbersvereniging, en soms ook via de dierenspeciaalzaak. U kunt het beste duifjes kopen met een vaste voetring, omdat u dan precies weet hoe oud de dieren zijn en waar ze vandaan komen. Let op of de duif er gezond en schoon uitziet en of hij levendig is. Vraag na van welk geslacht de duif is en vraag of u eventueel kunt ruilen als dit toch niet blijkt te kloppen. Het is prettig als u wat voer meekrijgt waar de duif aan gewend is.

Zorg dat het onderkomen voor de duiven al klaar is voor u de dieren gaat ophalen. Gebruik een vogeldoosje of een stevig transportboxje met een ruwe bodem en een deksel met zacht materiaal aan de onderkant en houd rekening met de temperatuur. Zet de duiven thuis rustig in het hok, pas op voor ontsnappen, en laat ze dan rustig bijkomen. Houd een nieuwe duif eerst in quarantaine apart van al aanwezige duiven.

De aanschafprijs van een diamantduif ligt gemiddeld tussen 5 en 15 euro per vogel, en is ook afhankelijk van de kleurmutatie. Bijzondere kleuren kunnen duurder zijn. Daarnaast zijn er uiteraard de eenmalige aanschafkosten voor een kooi of volière en inrichting. Deze hangen af van het type en formaat verblijf dat u kiest.

Terugkerende kosten zijn die voor zaden en pellets, aanvullende voeding zoals eivoer of kiemzaad, grit en maagkiezel en kosten voor bodembedekking. Een zaadmengsel kost enkele euro's per kilo, pelletvoeding is ietsje duurder maar heeft wel een volledig uitgebalanceerde samenstelling. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt.

Aandachtspunten

Overweeg om lid te worden van een liefhebbersvereniging, zodat u ervaringen en informatie kunt delen. Voor de diamantduif bestaat een speciaalclub, de DFKP club (Duiven, Frankolijnen, Kwartels en Patrijzen; onderdeel van de KLN: Kleindier Liefhebbers Nederland). Daarnaast zijn er meer overkoepelende verenigingen zoals Aviornis, en ook plaatselijke liefhebbersverenigingen.