Vlooienbestrijding bij huisdieren
Vlooien zijn kleine, bloedzuigende parasieten die veel overlast kunnen veroorzaken voor uw huisdier en uzelf. Een goede vlooienbestrijding is dan ook essentieel, want als u eenmaal last heeft van een plaag is het erg lastig om hier weer vanaf te komen. Zaak dus om dit te voorkomen.
Welke vlo, welke huisdieren?
Bij onze huisdieren komen hoofdzakelijk twee soorten vlooien voor: de hondenvlo (Ctenocefalides canis) en de kattenvlo (Ctenocefalides felis). Niet geheel volgens verwachting is de kattenvlo tevens de meest voorkomende vlo bij de hond. Ook andere huisdieren zoals konijnen of cavia’s kunnen vlooien oplopen, en ook bij hen is dit meestal de kattenvlo. Een enkele keer worden egel-, konijnen-, mensen- of andere vlooiensoorten gezien.
Hoe komt mijn dier aan vlooien?
Een besmetting met vlooien ontstaat vaak doordat honden of katten op plekken komen waar vlooien voorkomen. Als uw kat of hond vlooien heeft, kunnen daardoor ook andere huisdieren besmet worden. Maar u kunt ook zelf vlooieneitjes mee naar binnen lopen, bijvoorbeeld als u ergens op bezoek bent geweest waar vlooien waren. Het is dus een misverstand dat vlooien met hygiëne te maken hebben, elk dier kan in principe vlooien krijgen.
Heeft mijn dier vlooien?
Het is soms lastig om een vlooienbesmetting te ontdekken tussen de vacht van uw dier. Katten eten bovendien vaak de vlooien op die ze tegenkomen als ze zich wassen. Vaak ontdekt u een besmetting doordat uw dier jeuk heeft en veel krabt, of door verdachte, jeukende rode plekjes (insectenbeten) op uw eigen onderbenen.
U kunt controleren of uw dier vlooien heeft door hem boven een lichtgekleurd oppervlak zorgvuldig te kammen met een vlooienkam. Kam het hele dier maar richt u met name op de voorkeurslocatie van de vlooien zoals de oksels, lies en staartbasis. Eventuele vlooien of vlooienpoepjes (zwart of donkerrood gekleurde korrels) herkent u eenvoudig op de lichte ondergrond. Bij twijfel: een vlooienpoepje laat op een vochtige tissue een kenmerkend rood spoor achter. Dit zijn resten van het bloed waarmee de vlo zich voedt.
Er wordt wel eens gezegd: 'Als mijn dier vlooien heeft dan had ik dat wel gemerkt omdat ik dan ook word gebeten'. Dit is niet waar. Uw bloed is misschien best lekker maar de vlo heeft liever het bloed van uw huisdier. Als u zelf gebeten wordt, is er vaak al sprake van een behoorlijke plaag.
Waarom vlooien bestrijden?
Uw huisdier lijkt zelf soms niet zoveel last te hebben van de vlooien. Toch is het belangrijk uw dier tegen vlooien te beschermen.
- Vlooien kunnen ziektekiemen overbrengen naar uw dier, zoals bijvoorbeeld de eieren van de lintworm (Dipylidium caninum). Als uw dier een besmette vlo opeet, bijvoorbeeld tijdens het likken van zijn vacht, dan groeien de eitje in de darmen uit tot een volwassen lintworm. Ook kinderen kunnen op deze manier besmet raken. Vlooien kunnen daarnaast nog andere besmettelijke ziekten overdragen, zoals de bacterie die bij de mens kattenkrabziekte veroorzaakt of de dodelijke virusziekten myxomatose en RHD bij het konijn.
- Vlooien kunnen erg vervelend zijn voor uw dier. Hun beet is pijnlijk en veroorzaakt daarnaast veel jeuk. Dit komt doordat de vlo met de beet ook een beetje speeksel inspuit om te zorgen dat het bloed niet stolt. Dit speeksel geeft jeuk en irritatie waardoor het dier zich constant gaat bijten en krabben.
- Sommige dieren zijn erg gevoelig voor het speeksel en dan kan er een allergische reactie optreden, vlooienallergie, wat enorme jeuk geeft. De dieren bijten en krabben zichzelf soms zelfs tot bloedens toe. Er zijn niet veel vlooien voor nodig om een allergie te ontwikkelen, een beet per week is al voldoende om de allergie in stand te houden.
- Er wordt bij pups en kittens nog wel eens gesproken van ‘nestvlooitjes’. Dit zijn echter gewone vlooien en geen aparte, minder schadelijke soort! Bij pups en kittens kunnen vlooien zelfs zoveel bloed zuigen dat er bloedarmoede kan optreden. Daardoor kan het dier verzwakken en bij erg veel vlooien zelfs sterven.
- Ook mensen kunnen gevoelig zijn voor vlooien en vlooienbeten. Vooral de onderbenen zijn vaak het doelwit van vlooien. Een vlooienbeet kan vreselijk jeuken.
Levenscyclus van de vlo
Vlooien hebben bloed nodig om hun eitjes te produceren. De volwassen vlo leeft op een gastheer, uw huisdier, en blijft daar meestal het hele leven. Het grootste gedeelte van de vlooiencyclus speelt zich echter af in de leefomgeving van huisdieren.
De volwassen vlo bijt zich vast in de huid van zijn gastheer. Voordat ze bloed kan zuigen boort de vlo eerst een gaatje in de huid en spuit ze speeksel in, dat voorkomt dat het bloed stolt. Een volwassen vrouwtje kan wel 15 keer haar eigen gewicht aan bloed per dag opzuigen. Als ze haar bloedmaaltijd heeft gehad legt het vrouwtje enkele tientallen eieren (ongeveer 0.5 mm groot) in de vacht van het dier. Deze eitjes rollen vervolgens uit de vacht en vallen op de grond waar ze zich verder ontwikkelen. Vlooieneitjes (en larven) verspreiden zich overal waar uw dier is geweest, maar vooral bij manden en ligplekken, omdat de meeste eitjes ’s nachts gelegd worden.
De larven komen uit na gemiddeld 1,5 tot 10 dagen, afhankelijk van de omstandigheden. In sommige gevallen kan het enkele maanden duren. De larven zijn maar een paar millimeter lang en dun als een haar. Ze houden vooral van donkere beschutte plekjes zoals vloerbedekking of kieren van het parket. Ze voeden zich met huisstof (huidschilfers etc.), andere larven en met de ontlasting van volwassen vlooien. Na twee vervellingen spinnen de larven zich in een plakkerige cocon en verpoppen zich daarin tot jonge vlooien. Het proces van larve tot popstadium kan onder goede omstandigheden (voldoende eten, ideale luchtvochtigheid en temperatuur) in vijf tot tien dagen plaatsvinden. De cocons met vlooien kunnen maandenlang in rust overleven en zijn bestand tegen veel invloeden van buitenaf, zoals wisselende temperatuur en luchtvochtigheid.
De jonge vlooien blijven in de cocon totdat ze een signaal van buitenaf krijgen dat er een gastheer in de buurt is: bijvoorbeeld een stijging in temperatuur, koolstofdioxide, een trilling of verandering van licht. Dan komen ze binnen enkele seconden uit, springen op de gastheer en de cyclus begint weer van voor af aan.
Onder ideale condities duurt de hele cyclus zo’n 2 tot 3 weken, de vlooien kunnen zich dus zeer snel vermenigvuldigen als de omstandigheden gunstig zijn. Onze moderne huizen met centrale verwarming en vloerbedekking vormen zo’n ideale omgeving! Daarom kunnen vlooien het hele jaar door een plaag vormen en is het heel belangrijk om het gehele jaar door vlooien te bestrijden.
Hoe ontstaat een vlooienplaag?
Zoals gezegd hebben de verpopte vlooien een signaal nodig om uit hun cocon te komen, zoals warmte of trillingen. Dat is ook de reden dat vlooienplagen vaak ontstaan na een periode van afwezigheid, zoals bijvoorbeeld een vakantie. Er is lange tijd geen signaal en alle aanwezige poppen ontwikkelen zich tot volwassen vlooien die in hun cocon blijven wachten. Als u dan thuiskomt van vakantie, komen alle vlooien gelijktijdig uit hun cocon en ontstaat er een plaag.
Topje van de ijsberg
In tegenstelling tot wat veel mensen denken speelt een groot deel van de cyclus van de vlo zich dus af buiten het huisdier. Slechts 1 tot 10% van de vlooienpopulatie bestaat uit volwassen vlooien en meer dan 90% uit eieren, larven en poppen. Dat houdt in dat de vlooien die u op uw huisdier aantreft slechts een topje van de ijsberg zijn! Dat betekent ook dat bestrijding van alleen de volwassen vlo niet voldoende is maar dat gelijktijdige behandeling van de omgeving essentieel is om de cyclus te doorbreken.
Vlooien bestrijden: hoe en waarmee?
Het aanbod aan vlooienbestrijdingsmiddelen is overweldigend. Er zijn druppels, tabletten, poeders, shampoos, sprays, bandjes en injecties. Al die middelen kunnen aanzienlijk verschillen qua samenstelling, werkzame stof(fen), werkingsmechanismen, effectiviteit, veiligheid in gebruik, enzovoorts.
Het ene middel werkt beter dan het andere, sommige vullen elkaar aan terwijl andere elkaar tegen kunnen werken. Welk middel u het beste kunt kiezen is afhankelijk van de situatie én van uw diersoort. Niet elk middel kan bij elk dier of in elke situatie gebruikt worden en de juiste dosering is erg belangrijk.
Vlooienbestrijdingsmiddelen zijn giftige stoffen. Overleg daarom met uw dierenarts of een speciaal daarvoor opgeleide medewerker in uw dierenspeciaalzaak wat de beste aanpak is.
Verschillende werkingsmechanismen: tegen eieren, larven, volwassen vlooien of allemaal
Sommige middelen (adulticiden) doden de volwassen vlo en andere middelen (insectengroeiremmers,IGR’s) zorgen ervoor dat de larven en eieren niet uitgroeien tot volwassen vlooien.
Insectengroeiremmers (IGR’s) remmen de ontwikkeling en groei van de jonge stadia van insecten (eitjes en larven). Ze zijn al bij kleine hoeveelheden werkzaam en zeer veilig voor zoogdieren. De oudste en meest bekende IGR is methopreen. Inmiddels zijn er nieuwere generaties IGR’s ontwikkeld die in nog kleinere hoeveelheden werkzaam zijn en stabieler blijven in een vochtige omgeving (bijvoorbeeld pyriproxifen). Deze IGR’s worden toegepast op het dier of in de omgeving. Een IGR die via de bloedbaan van het dier inwendig werkt, is lufenuron. Vlooien die een bloedmaaltijd hebben genoten van dieren die hiermee zijn behandeld, leggen steriele eitjes.
IGR’s zijn dus vooral bedoeld om de ontwikkeling van de vlo in de omgeving van het huisdier te doorbreken. Bij het regelmatig toepassen ervan op of in het huisdier, kan een omgevingsbehandeling achterwege blijven. Vaak wordt bij een bestaand vlooienprobleem of als start van een preventieve behandeling wel geadviseerd om te beginnen met een behandeling van de omgeving. IGR’s zijn niet werkzaam tegen volwassen vlooien en daarom worden ze vaak gecombineerd met middelen die volwassen vlooien doden.
Sommige middelen die de volwassen vlo doden hebben tegelijkertijd een IGR-werking, doordat ook de vlooieneitjes en -larven hier gevoelig voor zijn.
Middelen die op het dier gebruikt worden, zijn meestal middelen die de volwassen vlooien doden. Door de snelle en goede werkzaamheid van met name de nieuwere middelen is voor de eigenaar het resultaat direct zichtbaar. Sommige ervan werken ook op de larven en zorgen ervoor dat eieren niet levensvatbaar zijn.
Er is ook een product met als werkzame stof nitenpyram. Nitenpyram werkt zeer snel na toediening tegen volwassen vlooien (15 tot 30 minuten) terwijl na 24 uur alle werkzame stof uit het lichaam is verdwenen. Dit snelle en kort werkzame middel in tabletvorm kan gebruikt worden om dieren direct vlooienvrij te maken, bijvoorbeeld bij aankomst in of vertrek uit een pension, voorafgaand aan een bezoek aan een besmette omgeving of gewoon als continue vlooienbestrijding. In het laatste geval wordt een behandelingsfrequentie van één tot twee keer per week geadviseerd, afhankelijk van de vlooiendruk. Door de snelle werkzaamheid doodt het nieuw verkregen vlooien al vóór de eiproductie.
Het is overigens niet waar dat sommige anti-vlooienmiddelen zo snel werken dat de vlo de kans niet krijgt om te bijten, de vlo bijt altijd! Om deze reden is het uiterst belangrijk, zeker voor dieren met een vlooienallergie, om de besmetting in huis tot een minimum te beperken.
Verschillende manieren van toediening
Er zijn bestrijdingsmiddelen in verschillende vormen.
Spot-on
De zogenaamde 'spot-on' producten (druppeltjes in de nek) worden met een pipet op de huid aangebracht. Ze worden opgenomen en vervolgens uitgescheiden in de huidoliën van het dier. Deze middelen doden de volwassen vlooien op het dier en sommige bevatten ook ingrediënten die de eitjes en larven aanpakken. Er zijn ook middelen die werken tegen zowel vlooien als teken. De middelen kunnen tegen water maar bij een hond of kat die u vaak in bad doet is het beter om een ander middel te kiezen, bijvoorbeeld een tablet. Meestal moet u de behandeling maandelijks herhalen. Over het algemeen kan maar 1 spot-on product tegelijk worden toegepast.
De ‘spot-on’ formuleringen (druppeltjes in de nek) zijn zeker bij kat, konijn en knaagdier vaak makkelijker in gebruik dan tabletjes of sprays. De meeste spot-on producten hebben 30 dagen na aanbrengen van het product nog een effectiviteit van 95% tot 100%.
Bij een spot-on is het belangrijk dat u de druppeltjes op de huid van het dier aanbrengt, dus niet op de vacht. Voor het aanbrengen moet dus de vacht goed uit elkaar duwen. Wrijf de druppel niet in.
Tabletjes
Er zijn voor hond en kat tabletjes tegen vlooien die het uitkomen van eitjes tegengaan. Deze worden in de bek gegeven en hierdoor komt de werkzame stof in het bloed van de hond. Als een vlo bijt krijgt ze dit binnen, en als het vrouwtje daarna haar eitjes legt zijn deze vervolgens niet in staat om uit te komen. Meestal moeten de tabletten eens per maand worden gegeven en over het algemeen kan maar één soort tabletten tegelijk worden gegeven. Deze tabletten werken niet tegen volwassen vlooien en larven die al aanwezig zijn. Voor katten kan zo’n middel ook in injectievorm worden toegediend en dan is het meerdere maanden werkzaam. Verwar deze tabletten niet met de bovengenoemde tabletjes met nitenpyram; die werken juist alleen tegen volwassen vlooien en slechts heel kort.
Vlooienbanden
Er zijn vlooienbanden op de markt voor honden en katten. De oudere types vlooienbanden zijn soms weinig effectief en niet altijd veilig. Nieuwere types vlooienbanden met onder andere imidacloprid zijn efficiënt en hebben een langere werkingsduur. Een nadeel van de vlooienband is dat het dier er aan kan blijven hangen. Het is dus belangrijk dat de band een veiligheidssluiting heeft die dan breekt. Hoewel de nieuwste middelen vrij veilig lijken te zijn voor zoogdieren moet men toch opletten als dieren met elkaar spelen. Daarbij bijten ze elkaar soms in de nek wat tot gevolg kan hebben dat ze wat van het bestrijdingsmiddel binnenkrijgen, en dat kan beter voorkomen worden. Voorkom ook contact van andere diersoorten met de banden. Laat kleine kinderen niet aan de band komen, ze zouden iets kunnen binnenkrijgen als ze daarna hun handen in hun mond doen.
Shampoo
Shampoos zijn geschikt om vlooien van het dier te verwijderen maar werken vaak niet erg lang. Als het dier dan wordt blootgesteld aan nieuw uitgekomen vlooien begint het hele verhaal weer van voor af aan. De shampoos zijn daarom meer geschikt als aanvulling op de vlooienbehandeling, bijvoorbeeld in combinatie met tabletten. Ook kunnen de shampoos niet zomaar worden gecombineerd met vlooienpipetten omdat ze elkaars werking kunnen verstoren of zelfs een giftige combinatie kunnen vormen.
Poeder en spray
Poeders en sprays voor op het dier (en soms ook voor in de omgeving) beschermen vaak alleen tegen volwassen vlooien (soms ook tegen larven en eieren) en werken vaak maar kort. Daarnaast zijn sommige van deze middelen giftig voor vissen en reptielen en soms ook voor katten, dieren mogen elkaar na gebruik niet wassen en ook het behandelde dier zelf mag het niet oplikken van de vacht. Let heel goed op voor welk dier het middel geschikt is en houd andere dieren uit de buurt als u een dier heeft behandeld. Met de opkomst van andere middelen zijn de poeders en sprays minder populair geworden voor behandeling op het dier.
Voor behandeling van de omgeving kunnen sprays en eventueel poeders nuttig zijn, maar let op de veiligheid voor alle aanwezige mensen en dieren.
Verschillende middelen voor verschillende dieren
Niet elk bestrijdingsmiddel kan bij elk huisdier worden toegepast. Sommige stoffen zijn giftig voor de ene soort terwijl ze bij de andere soort wel gebruikt kunnen worden. Ook moet men rekening houden met leeftijd en met ras. Zorg dus altijd dat u het juiste middel gebruikt en wissel nooit zomaar middelen uit tussen uw dieren. Zorg dat dieren die net zijn behandeld niet in direct contact komen met andere dieren die mogelijk gevoelig zijn voor de producten, bijvoorbeeld door elkaar te likken.
Niet alle producten zijn geschikt voor de behandeling van kittens en pups of voor drachtige of zogende poezen en teven. Controleer dit altijd vóórdat u deze dieren gaat behandelen en vraag bij twijfel advies.
Niet alle hondenrassen kunnen tegen alle bestrijdingsmiddelen. Honden die een mutatie hebben in het MDR1 gen zijn gevoelig voor vergiftiging met bijvoorbeeld selamectine. Dat kom voor bij onder andere collie-achtigen, Duitse herders, witte herders en bobtails. Vraag daarom advies aan uw dierenarts.
Sommige producten die bij honden gebruikt kunnen worden, zijn giftig voor katten. Zo kan het vlooiendodende middel permethrin prima gebruikt worden voor het bestrijden van vlooien bij de hond, maar is het uiterst schadelijk voor de kat. Zelfs in de lage doseringen die bij pups worden toegepast. Het veroorzaakt schade aan het zenuwstelsel die zelfs kan leiden tot de dood. Gebruik daarom nooit permethrin of andere vergelijkbare insecticiden (zoals deltamethrin) bij de kat. Er zijn bovendien aanwijzingen dat bij gelijktijdig gebruik van deze producten met andere bestrijdingsmiddelen (tegen vlooien, of tegen andere insecten in en rond het huis), er een gevaarlijke wisselwerking kan optreden.
Het gebruik van permethrin of een vergelijkbare stof bij honden die samenleven met katten is ook niet zonder risico. Sommige producenten raden daarom aan om na de behandeling van uw hond gedurende enkele dagen elk contact tussen uw hond en kat te vermijden. U kunt in dat geval dus beter kiezen voor een product dat niet schadelijk is voor uw kat.
Er zijn aanwijzingen dat men met diazinon extra voorzichtig moet zijn bij katten. Ze zijn erg gevoelig voor een te hoge dosering hiervan.
Alternatieve producten
Aan bepaalde natuurlijk middelen, zoals etherische oliën (eucalyptusolie, neemolie, muntolie, theeboomolie, citrusolie, limoneem) of knoflook, wordt een vlooienwerende werking toegekend. Er zijn echter geen uitgebreide wetenschappelijke studies gedaan naar de veiligheid en werkzaamheid van deze middelen. Om die reden kunnen deze middelen ook niet geregistreerd worden als anti parasitair veterinair product. Ze worden soms wel gebruikt als hulpstof in geregistreerde producten.
Sommige natuurlijke stoffen kunnen giftig zijn voor uw dier. Als u een alternatieve behandelingen wilt toepassen, zorg dan dat dit in ieder geval niet schadelijk is voor uw huisdier.
Een vlooienplaag is niet alleen erg vervelend, het vormt ook een risico voor de gezondheid van uw dier. Mocht de behandeling niet aanslaan of twijfelt u over een bepaald product, vraag dan advies bij uw dierenarts of dierenspeciaalzaak.
De omgeving behandelen
Een eerste stap in de behandeling van de omgeving is om goed te stofzuigen. Let daarbij vooral op plekken waar de dieren veel liggen en vergeet de auto niet. Dierenkleedjes kunnen het best regelmatig gewassen worden. Een vlooienband in de stofzuigerzak stoppen werkt doorgaans niet; verwijder na het stofzuigen buiten uw huis de zak uit de stofzuiger, plak deze dicht en gooi hem weg.
Stofzuigen helpt weliswaar om de omgevingsbesmetting te verminderen, maar de weggekropen larven en poppen zijn moeilijk op te zuigen. Daarom is meestal tevens een omgevingsspray of poeder nodig. Er zijn diverse producten op de markt waarmee u de omgeving kunt behandelen. Let wel dat sommige van deze middelen alleen werken tegen volwassen vlooien en dus niet in staat zijn om de cyclus van de vlo te doorbreken. Het beste is om een combinatie te gebruiken van middelen die de volwassen vlo aanpakken (aldulticide) en middelen die de ontwikkeling van eitjes en larven remmen (insectengroeiremmer). Poppen zijn nog moeilijk te behandelen.
Gebruik de spray vooral op plaatsen waar stofzuigen onvoldoende effect heeft: hoeken, kieren, plinten, onder meubels, kleedjes en tapijt, auto, en indien van toepassing de schuur of garage. Vaak moet de behandeling meerdere malen worden herhaald en voor een goed resultaat is het van belang om de aanwijzingen op de bijsluiter nauwkeurig op te volgen. Dit is ook van belang omdat verkeerd gebruik of overdosering schadelijk kan zijn!
Houd andere dieren uit de buurt als u de omgeving behandelt, zoals knaagdieren, vogels en vissen, want zij kunnen schade ondervinden van het anti-vlooienmiddel. Zet hen dus tijdelijk in een andere ruimte of zorg ervoor dat u het aquarium of terrarium tijdelijk goed afsluit.
Als u regelmatig een middel gebruikt dat de ontwikkeling van vlooieneitjes remt, is het op een gegeven moment niet meer nodig de omgeving steeds mee te behandelen. De eitjes komen namelijk niet meer uit.
Als ondersteuning en ter controle is het nuttig om uw dieren regelmatig te kammen met een vlooienkam.
Succesvol vlooien bestrijden
Vlooienbestrijding kan mislukken wanneer een middel niet goed wordt toegediend of in een verkeerde dosering, wanneer de behandeling onregelmatig wordt herhaald of de omgeving onvoldoende wordt behandeld.
Bij een onjuiste toepassing van een bestrijdingsmiddel kan bovendien resistentie optreden: de situatie waarin vlooien weerstand hebben opgebouwd tegen het middel en ongevoelig worden voor de betreffende werkzame stof.
Voor een effectieve vlooienbestrijding is het essentieel om zowel het dier als de omgeving te behandelen. Een succesvolle behandeling van vlooien op het dier en in de omgeving bestaat uit een combinatie van een adulticide (een middel tegen de volwassen vlo) met een IGR (tegen larven en eitjes). Ga na een succesvolle bestrijding door met een IGR als preventieve maatregel.
Behandel volgens het schema dat in de bijsluiter staat: sla niet over en behandel niet vaker.
Behandel alle dieren tegelijk. Honden en katten, maar ook bijvoorbeeld konijnen, kunnen allemaal dezelfde soort vlo hebben. Let hierbij wel op dat niet elk middel geschikt is voor ieder dier.
Behandel hond of kat het hele jaar door: uw hond of (buiten)kat kan immers op plaatsen komen waar hij of zij een nieuwe vlooienbesmetting opdoet. Wacht niet met behandelen tot u de vlooien rond ziet kruipen, dan is de besmetting vaak al zeer hoog!
Bij andere dieren die niet op plaatsen komen waar ze opnieuw besmet kunnen worden, kan het bij een vlooienbesmetting afdoende zijn om tijdelijk te behandelen; overleg dat met uw dierenarts.
Veiligheid: waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
Over het algemeen geldt: lees goed de bijsluiter en raadpleeg bij twijfel eerst uw dierenarts of een hiervoor opgeleide medewerker in uw dierenspeciaalzaak voordat u de producten toe gaat passen.
Sommige sprays of poeders tegen vlooien (zowel voor op het dier als voor in de omgeving) zijn giftig voor vissen en reptielen. Houd deze producten, en uw dier dat net behandeld is, uit de buurt van deze dieren. Verwijder mensen en dieren uit de ruimte als u de omgeving behandelt (denk ook aan het afdekken van bijvoorbeeld het aquarium). Zorg na afloop voor goede ventilatie.
Ook vlooienbanden zijn vaak giftig voor andere diersoorten zoals vogels en knaagdieren, zorg dat ze hier niet bij kunnen komen.
Houd bestrijdingsmiddelen buiten bereik van kinderen. Laat hen pas behandelde dieren niet aaien.
Gebruik NOOIT een middel tegen vlooien bedoeld voor de hond bij uw kat! Bepaalde behandelingen voor de hond kunnen dodelijk zijn voor de kat. Controleer altijd of het middel dat u wilt gebruiken wel geschikt is voor uw diersoort.
Wanneer uw dierenarts uw dier vlooienbestrijdingsmiddelen of andere medicijnen voorschrijft, vertel uw arts dan welke middelen tegen vlooien u onlangs heeft gebruikt. Dit geldt ook als uw dier een verdoving of narcose krijgt.
Meer is niet altijd beter! Als er heel veel vlooien zijn kan het verleidelijk zijn om meer van het product te gebruiken dan geadviseerd wordt. Echter meer is in dit geval zeker niet beter! Het kan zelfs erg schadelijk zijn omdat veel van de stoffen die voor vlooienbestrijding worden gebruikt in te hoge dosering giftig kunnen zijn! Combineer nooit twee middelen tegelijk op het dier, bijvoorbeeld een vlooienbandje en een spot-on.
Was altijd na het aanbrengen van een vlooienbestrijdingsmiddel op uw dier zorgvuldig uw handen. Het beste moment is om een middel aan te brengen voor het slapen gaan, zodat uw dier niet direct geaaid wordt door uzelf of uw huisgenoten.
Bepaalde pesticiden voor de bestrijding van houtworm, mieren, of andere insecten in en rond het huis kunnen dezelfde (of vergelijkbare) actieve stoffen bevatten als middelen tegen vlooien. Uw huisdier kan daardoor worden blootgesteld aan een onverantwoord hoge dosis bestrijdingsmiddel. Bescherm uw dier tegen blootstelling aan deze producten.
Lees de gebruiksaanwijzing in de bijsluiter altijd aandachtig. Bewaar de bijsluiter. Hierin staat over het algemeen meer informatie over mogelijke gezondheidsrisico's dan op de verpakking.
Zorg voor de juiste dosering en breng het middel goed aan. Gebruikt u een spot-on, let dan goed op dat het middel op de huid moet worden aangebracht en niet op de vacht, wrijf het niet in en breng het aan in de nek waar het dier er zelf niet bij kan. Zorg ook dat een ander dier het niet kan aflikken.