Sluiten

Kip

Een groepje kippen dat over het erf scharrelt hoort voor veel mensen echt bij het beeld van het Nederlandse plattelandsleven. Kippen zijn gezellige dieren die voor levendigheid zorgen en niet te vergeten voor eieren. U heeft natuurlijk wel voldoende ruimte nodig, en buren die het gekakel en misschien het gekraai van uw haan ook kunnen waarderen.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de kip het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

De kip is een vogel die veel gehouden wordt, niet alleen voor de productie van vlees en eieren maar ook als hobbydier. De belangrijkste voorouder van de gedomesticeerde kip (Gallus gallus domesticus) is het Bankiva hoen (ook wel Rode Kamhoen genoemd), een in het wild levende hoenderachtige die voorkomt in Zuidoost-Azië. Kippen kunnen tien tot vijftien jaar, soms zelfs ouder worden.

Verschillende varianten

Door de fokkerij zijn er vele verschillende rassen hoenders en dwerghoenders (of kippen en krielkippen) ontstaan. Nederland kent meer dan 85 hoenderrassen en evenzoveel dwerghoenderrassen. Vleesrassen met een groot, breed en diep lichaam zijn in het algemeen vrij rustig en gemakkelijk te houden. Voorbeelden zijn de Brahma, Cochin, Orpington en Wyandotte. Kippen van deze rassen wegen ongeveer vier tot vijf kilogram. Omdat ze gefokt zijn voor de productie van vlees, leggen deze kippen minder eieren dan die van de legrassen. Toch legt de Wyandotte wel ongeveer 200 eieren in het eerste legjaar.

Tegenover de vleesrassen staan de actieve en beweeglijke, tevens goed vliegende, specifieke legrassen zoals de Leghorn, het Friese hoen, het Drentse hoen, de Assendelfter, de Lakenvelder en het Chaams hoen.

Tussen deze twee uitersten vinden we de rassen die zowel goed leggen als vlees produceren, maar op geen van beide gebieden gespecialiseerd zijn, bijvoorbeeld de Barnevelder, de Australatorp, de New Hampshire en de Sussex.

Tot slot kennen we nog de oud-Nederlandse rassen, die puur voor de sier zijn gefokt, zoals de Kraaikop, de Brabanter, de Nederlandse Uilebaard, het Hollandse Kuifhoen en het Nederlandse Baardkuifhoen.

Van nature

Kippen leven van nature in groepen bestaande uit een haan, een aantal hennen en hun kuikens. Binnen de groep bestaat een duidelijke rangorde, ook wel pikorde genoemd: de hogere in rang pikt de ranglagere. De haan waarschuwt als er gevaar dreigt en hij verdedigt de hennen en het territorium. Hij brengt de hennen naar het voedsel en zoekt voor hen een veilige slaapplaats. In het wild overnachten kippen in bomen.

Kippen besteden vrijwel de hele dag aan het zoeken naar voedsel: zaden, insecten, wormen en dergelijke. Daarbij krabben ze de grond los en onderzoeken die met de snavel. Verder nemen ze af en toe een stofbad en verzorgen ze hun veren met het vet uit de stuitklier. Als er genoeg voedsel is, blijven kippen op één plek en komen zelden meer dan 50 meter van hun slaapplek.

Een kip gaat eens per jaar in de late zomer of de herfst in de rui. Normaal gesproken neemt het hele ruiproces één tot twee maanden in beslag. De ruiperiode kost de kip veel energie. Een hen in de rui legt dan in het algemeen geen eieren, de kam en lellen worden kleiner en de kop wordt bleek.

Huisvesting

Kippen zijn groepsdieren en moeten niet alleen worden gehouden. Een groep kan bestaan uit uitsluitend hennen of tenminste twee hennen met maximaal één haan. In dat laatste geval kan de haan uiteraard de hennen bevruchten, maar zolang de bevruchte eieren niet bebroed worden kunt u ze gewoon eten.

Wilt u nieuwe kippen toevoegen aan uw groep, zet ze dan eerst tenminste twee weken in quarantaine. Zet ze daarna in het hok bij de andere kippen wanneer het donker is en de dieren op stok gaan, ze zullen dan gemakkelijker geaccepteerd worden. De dagen daarna kunnen er ruzies zijn om de rangorde te bepalen, zorg voor voldoende vluchtmogelijkheden zodat dit niet tot verwondingen leidt. Ieder kippenhok moet bestaan uit een nachthok en een buitenren. De dieren kunnen het hele jaar door ’s nachts in het nachthok en overdag in de buitenren (met het nachthok vrij toegankelijk) worden gehouden.

Voor kleine aantallen dieren zijn er kant-en-klare kippenhokken te koop, maar voor een groter koppel kippen zult u eigenlijk altijd zelf een kippenhok moeten (laten) bouwen.

Het minimale oppervlak is voor de middelgrote rassen 1,5 vierkante meter per dier (0,5 m2 nachthok en 1 m2 buitenren). Voor een krielras is het minimale oppervlak tenminste 0,75 vierkante meter per dier (0,25 m2 nachthok en 0,5 m2 buitenren). Voor alle kippen geldt echter: hoe groter het leefoppervlak hoe beter.

Kippen kunnen slecht tegen hitte en tocht, zorg daarom voor schaduw en zet het hok in de luwte. Zorg wel voor voldoende ventilatie. Werk de binnenzijde van het nachthok af met glad (plaat)materiaal en wit dit vervolgens met witkalk, dit gaat bloedluis tegen. De bodem van het nachthok bestaat bij voorkeur uit beton. Als bodembedekking is zaagsel (eventueel gemengd met schoon, scherp zand), vlas, hennepstro, koolzaadstro of gehakseld stro geschikt. Let erop dat de bodembedekking goed absorbeert en niet te stoffig is. Plaats de toegang tot het nachthok vanuit de buitenren op 20 tot 60 centimeter hoogte; hiermee voorkomt u tocht langs de grond. Zodra de kippen op stok zijn, kunt u deze opening afsluiten. Maak naar het nachthok een loopplank met om de tien centimeter een dwarslatje.

In het nachthok moeten zitstokken aanwezig zijn, rechthoekig tot ovaal van vorm, waarbij het breedste vlak boven ligt. Dit vlak varieert tussen vier (krielkippen) en zeven centimeter (zware kippen) breed. De stokken moeten zo dik zijn dat ze niet doorbuigen. De hoogte van de zitstokken is, afhankelijk van het ras, 15 (kortpotige en/of zware rassen) tot 80 (zeer lichte rassen die redelijk kunnen vliegen) centimeter van de grond. Plaats geen zitstokken op verschillende hoogten: omdat een kip graag hoger zit dan zijn hokgenoten, kan dit gevechten opleveren om een plekje op de hoogste stok. Plaats de zitstokken zeker 30 centimeter van de wand om te voorkomen dat de staartveren beschadigen en tenminste 30 tot 40 centimeter uit elkaar. Gemiddeld passen er vier tot vijf krielkippen of twee tot drie zwaardere kippen op een stok van een meter. Het is handig als u de zitstokken gemakkelijk uit het hok kunt halen om ze schoon te maken. Mestplankjes enkele centimeters onder de zitstokken kunnen u helpen de bodembedekking langer schoon te houden.

Zorg dat er in het hok een elektra-aansluiting aanwezig is. Hierop kunt u verlichting en een drinkbakverwarmer aansluiten. Voor de leg is tenminste tien uur licht per dag nodig en tenminste acht uur onafgebroken duisternis voor de slaap; als u dus ook in de winter eieren van uw eigen kippen wilt, zult u moeten bijverlichten. Gebruik in het kippenhok géén TL-verlichting: kippen kunnen het knipperen ervan waarnemen met stress tot gevolg. Door bij vorst een kunststof drinkbak op de verwarmer te zetten, voorkomt u dat het drinkwater bevriest. Drinkbakverwarmers zijn verkrijgbaar bij dierenspeciaalzaken.

Plaats legnesten in een donkere hoek van het nachthok en lager dan de zitstokken, zodat ze niet gebruikt worden als slaapplek. Een legnest met een oppervlak van dertig bij dertig centimeter en een hoogte van ongeveer veertig centimeter voldoet voor een licht ras. Voor krielkippen mag het nest iets kleiner zijn. De hen moet zich in ieder geval in het legnest kunnen omdraaien. Het legnest moet aan de voorkant open zijn, de bovenkant kan ook open gelaten worden of voorzien worden van een schuin aflopend dak zodat de kippen er niet op kunnen gaan zitten en er geen ontlasting op kunnen deponeren. Maak tenminste één legnest per drie hennen, allemaal op dezelfde hoogte, zo’n 10 tot 40 centimeter van de grond. Maak ze van vochtwerend plaatmateriaal met zo min mogelijk kieren en voorzie ze van een laagje hooi of stro.

Maak voor de kippen een overdekte buitenren, om te voorkomen dat ontlasting van wilde vogels met daarin mogelijk ziekteverwekkers in uw kippenhok terecht komt. Het houdt bovendien roofdieren als katten en vossen buiten. De bodem van de buitenren bestaat bij voorkeur uit beton of tegels met daar bovenop een laag schoon zand van tenminste twintig centimeter dik. Als u ervoor kiest de buitenren niet te voorzien van een harde bodem, zorg er dan voor dat de grond in de ren wat hoger ligt dan erbuiten, zodat er geen regenwater in kan lopen. Een nadeel kan wel zijn dat roofdieren zoals vossen zich een weg onder het gaas door kunnen graven.   

Alle kippen hebben behoefte om zich te wassen door het nemen van zandbaden. Plaats daarom een bak met schoon wit zand op een zonnige plek in de buitenren. Zorg ervoor dat de bak een opstaande rand van ongeveer twintig centimeter hoog heeft. De verdere afmetingen van de bak variëren tussen 55x55 centimeter voor dwerghoenders tot 100x100 centimeter voor de grote rassen.

Verzorgen en hanteren

Bij de verzorging van kippen is vooral de hygiëne erg belangrijk. De mestplank moet elke dag afgekrabd worden, de eieren moeten geraapt worden en het water moet ververst worden. Was elke dag de waterbakken af. Verwijder regelmatig de uitwerpselen in binnen- en buitenhok. Reinig de zitstokken als ze vies worden, maar minstens eens per twee weken, en behandel zitstokken en mestplanken ongeveer eens per twee weken met een desinfecterend middel. Maak dan ook de voerbakken goed schoon. Desinfecteer de legnesten in de zomer liefst maandelijks, in de winter is eens per twee maanden voldoende. Verschoon het stro in de legnesten eens per maand of eerder indien nodig. De bodembedekking van het nachthok moet eens per een tot vier maanden geheel verschoond worden. Een goede vuistregel voor het verversen van de bodembedekking is dat het strooisel altijd droog moet aanvoelen en nooit een ammoniaklucht mag afgeven. Maak bij het verversen ook de vloer schoon met een geschikt desinfecterend middel. Volg de aanwijzingen van de fabrikant.

Het is verstandig om eens per jaar in de buitenren een laag van circa twintig centimeter af te graven en weer aan te vullen met schoon zand. De vuile grond kunt u in uw tuin verspreiden. Vervang het zand in het zandbad regelmatig. Wit eenmaal per jaar de binnenzijde van het nachthok.

De beste manier om een kip te vangen is door, liefst in de schemer, rustig op het dier af te lopen, een hand op de rug te leggen en zachtjes op zijn rug te duwen waardoor de kip gaat zitten. Vervolgens pakt u met uw andere hand van onderaf de beide poten vast. U kunt de kip nu oppakken terwijl u met de bovenste hand de vleugels tegenhoudt. Met wat oefening kunt u, bij kleinere rassen, van de hand die de poten vasthoudt de duim en wijsvinger vrijmaken en hiermee de vleugelpunten tegen het lichaam van de kip duwen. U kunt dan de andere hand van de rug afhalen. Bij grotere kippen kunt u de kip tegen u aan houden en/of onder uw onderarm ‘klemmen’. Oefen niet te veel druk uit op het lichaam van de kip: dat belemmert de ademhaling. Til een kip niet op aan alleen de vleugels of de poten, daar is het lichaam te zwaar voor. Leg een kip niet op de rug, ook dit kan de ademhaling belemmeren.

Kippen kunt u het beste apart vervoeren in kippenmanden of -kisten of in een stevige kartonnen doos met voldoende ventilatiegaten. Zet de kippen tijdens het transport haaks op de rijrichting, dus met de kop naar de zijkant, zodat de staart zo min mogelijk beschadigt. Vervoer kippen niet als het erg warm is en laat ze zeker niet achter in een afgesloten auto.

Kippen kunt u tam maken door de dieren altijd rustig te benaderen, altijd hetzelfde geluid te maken als u ze benadert en de dieren zittend op uw hurken uit de hand graanvoer aan te bieden.

Controleer regelmatig de nagels, sporen (haan) en snavelpunt van uw kippen en laat ze indien nodig inkorten door uw dierenarts. Nagels kunt u eventueel zelf knippen met een hiervoor geschikte nageltang. Voorkom bij strenge vorst dat de kam en lellen bevriezen door ze in te smeren met zuurvrije vaseline.

Voeding

De voeding van de kip bestaat uit een pluimveekorrel of –meel als basisvoer, aangevuld met wat graan en groenvoer als bijvoer. Het voordeel van een voer in meelvorm is dat de kippen er veel langer over doen om hun voer binnen te krijgen. Dit geeft de dieren iets te doen en kan verenpikken bij elkaar voorkomen. Een nadeel is dat er vaak ook meer van gemorst wordt. Gebruik daarom voldoende voerbakken met een naar binnen gebogen rand. Voor kippen met baarden of kuiven is meel niet zo geschikt, het kan namelijk in de baard en/of kuif blijven hangen waarna hokgenoten ernaar gaan pikken. Kies een korrel waarvan de grootte past bij het formaat van uw dieren. Volwassen kippen eten gemiddeld 30 tot 100 gram voer per dag, maar dit is uiteraard afhankelijk van hun grootte, activiteit (bezigheid, broedsheid, leggen) en de omgevingstemperatuur. Wanneer u ’s ochtends voert, moet het voer helemaal op zijn voordat de kippen ’s avonds op stok gaan. Controleer regelmatig de conditie van de kippen; op het borstbeen mag een beperkte hoeveelheid vlees zitten en het achterlijf mag niet te vol aanvoelen. Als het borstbeen scherp aanvoelt is de kip te mager.

Geef kuikens tot ongeveer zes weken een kuiken- of startmeel- of korrel (ook wel opfokvoer I genoemd). Daarna kan tot een leeftijd van ongeveer vijf á zes maanden een opfok- of jonge hennenvoer (of opfokvoer II) gegeven worden. Zodra de hennen zijn gaan leggen, moet overgeschakeld worden op een legmeel of –korrel. Wilt u de eieren niet gebruiken voor consumptie maar voor de fokkerij, geef dan een foktoomvoer in plaats van een legmeel of –korrel.

Geef kippen tijdens de ruiperiode zogenaamd onderhoudsvoer in plaats van een legkorrel of legmeel.
Kippen zijn dol op graan, maar kunnen er wel snel dik van worden. Gebruik het dus enkel als bijvoeding. Maximaal 10% van de totale voeding mag bestaan uit een graanmengsel. Graanmengsels voor kippen bevatten doorgaans haver, tarwe, maïs en gerst, soms aangevuld met kleine zonnebloempitten maar dit laatste is erg vet en daardoor minder geschikt. Voor de kleine rassen kunt u beter kiezen voor een graanmengsel dat gebroken granen bevat, want de zaden zijn anders te groot voor de kleine snavels. Geef kuikens speciaal kuikenzaad. Koop alleen graanmengsels met glanzende zaden, een frisse geur en weinig stof.

Bewaar compleet voer en graanmengsels in goed afgesloten tonnen in een droge, koele ruimte. Sla niet te grote hoeveelheden in, omdat het vitaminegehalte van het voer in de loop van de tijd afneemt.

Kippen eten ook graag groenvoer, zoals bessen (bijvoorbeeld bramen en frambozen), groenten (onder andere sla, boerenkool, broccoli, wortel), kruiden (bijvoorbeeld weegbree, jonge brandnetel, vogelmuur, herderstasje, gras, paardenbloem) en fruit (zoals appel, peer en banaan). Verwijder aan het einde van de dag niet opgegeten resten. Als extraatje kunt u uw kippen af en toe wat regenwormen, meelwormen of maden geven.

Tijdens de eileg hebben hennen voor de vorming van de eierschaal meer behoeft aan kalk. Extra kalk kunnen ze opnemen uit grit; bied het aan als bodembedekking in de legnesten of in een apart bakje. In de spiermaag van de kip zorgt opgenomen maagkiezel ervoor dat granen gekneusd worden en daardoor beter verteerbaar zijn. Meng maagkiezel met grit of doe het in een apart bakje.

Als u een klein aantal kippen houdt is een aardewerken voerbak met een naar binnen gebogen rand handig, bij grotere aantallen kippen is een hangend voersilootje of een staande roestvrijstalen trog aan te bevelen. Er bestaan ook voerautomaten, die volwassen kippen zelf kunnen openen door op een trede te gaan staan. Groenvoer kunt u het beste aanbieden in een ruifje. Als u het ruifje zo hoog ophangt dat de kippen een stukje omhoog moeten springen om bij het voer te kunnen komen, krijgen de kippen tegelijkertijd extra lichaamsbeweging.

Zorg altijd voor vers drinkwater. Plaats drinkbakken op een verhoging zodat de dieren er geen vuil in kunnen krabben en zorg ervoor dat de bakken niet om kunnen vallen. Hangende drinkklokken (plastic koepels met een bord eronder waarvan de dieren drinken) zijn erg handig. Kippen drinken gemiddeld ongeveer 250 milliliter per dag. Plaats de waterbak in de schaduw. In de zomer kan het nodig zijn het drinkwater meerdere keren per dag te verversen. 
 

Voortplanting

Het onderscheid tussen kip en haan is te zien aan de grotere kopversierselen (de kam en lel) en sierveren aan staart en hals van de haan. Hanen hebben bovendien sporen: lange hoornen stekels aan de binnenzijde van de poten.

Een haan is vruchtbaar vanaf de leeftijd van gemiddeld zes maanden tot op een leeftijd van ongeveer zes jaar. Dit varieert per ras. Hennen beginnen vaak al eieren te leggen als ze vijf of zes maanden oud zijn; meestal worden ze echter pas vanaf een leeftijd van een jaar of nog later broeds, afhankelijk van het ras, de weersomstandigheden en de voeding. De meeste hennen leggen geen eieren meer als ze de leeftijd van vijf jaar hebben bereikt. Voor de fokkerij kunt u het beste hennen van minimaal een jaar oud en een haan van minimaal zeven maanden oud gebruiken.

Bij de paring springt de haan op de rug van de hen (treden genoemd) en houdt zich met zijn snavel vast aan haar nekveren. Het sperma kan tot veertien dagen na de paring eitjes bevruchten.

Voor de fokkerij is het aantal hennen per haan belangrijk. Teveel hennen geeft onbevruchte eieren, bij te weinig hennen paart de haan zo vaak met de hennen, dat ze te weinig rust krijgen en/of op de rug beschadigd raken door het treden. De harem kan bij de middelzware rassen het beste bestaan uit drie tot zes hennen, bij de zware rassen uit drie tot vijf hennen en bij de lichte uit drie tot tien à twaalf hennen.

Alleen onbevuilde eieren met een normale vorm en een intacte schaal zijn goede broedeieren. U kunt ervoor kiezen de hen zelf haar eieren uit te laten broeden (natuurbroed) of de eieren te bebroeden in een broedmachine. Broedmachines zijn kostbaar, maar er bestaan bedrijven waar u de eieren van uw kippen kunt laten uitbroeden. Dit kan van pas komen als u een echt legras heeft: de hennen hiervan worden vaak niet goed broeds.

Broedse hennen hebben een kale plek op hun buik (waar ze de eieren tegenaan leggen), maken speciale geluidjes en worden soms wat agressiever. Bovendien blijven ze lang op het nest zitten.

Zorg dat de broedende hen niet gestoord kan worden door de andere kippen en bied haar een graanmengsel aan. Let op of de hen regelmatig kortdurend het nest verlaat om te eten, te drinken en te ontlasten. Zo niet, haal haar dan dagelijks een keer van het nest af. Tijdens het broeden verbleken de kop en de kam van de kip.
Een probleem dat bij natuurbroed op kan treden is dat de hen vroegtijdig stopt met broeden of het broeden te vaak en/of te lang onderbreekt omdat haar gezondheid niet optimaal is. Ook kan het voorkomen dat de hen de kuikens niet of niet goed verzorgt. Preventieve behandeling tegen luizen en mijten voorkomt dat de hen onrustig wordt vanwege de parasieten en het nest verlaat. Rassen waarvan de hennen in het algemeen goed broeden zijn de Wyandotte, Cochin, Sussex en Zijdehoender (ook de krielvarianten).

Na 21 dagen bebroeden komen de eieren uit. De kloek (moederkip) kan het beste met haar kuikens apart worden gezet, bijvoorbeeld in een rennetje met een nachthok naast de grote ren. De kuikens worden warm gehouden door hun moeder, maar bij erg guur, kil weer kunt u als extra verwarming de eerste tijd in het nachthok een donkerstraler of rode lamp ophangen. Gebruik geen lamp die wit licht afgeeft. Deze kunt u namelijk geen 24 uur per dag laten branden aangezien de kippen dan ook 24 uur per dag zullen eten en niet aan rust toekomen.

Kuikens hoeven de eerste 24 uur na het uitkomen niet te worden gevoerd. Ze leven de eerste tijd namelijk van het restant van de eidooier dat ze kort voor het uitkomen via de navel in het lichaam hebben opgenomen. Uiteraard moeten ze wel kunnen drinken, zorg voor ondiepe waterbakjes om verdrinking te voorkomen. Na een paar dagen gaan ze kuikenvoer eten.

Zodra de kuikens een tot twee weken oud zijn, maar liever pas als ze vijf tot zes maanden oud zijn, kunnen ze geïntroduceerd worden bij de andere kippen. De kloek zal in het algemeen als de kuikens zes tot zeven weken oud zijn weer aan de leg komen en kan dan terug naar de andere kippen. Zodra de haantjes een leeftijd van drie maanden hebben bereikt, krijgen ze interesse in hun zusjes en zullen ze vaak achterna jagen. Daarom is het verstandig de haantjes en de hennetjes op deze leeftijd van elkaar te scheiden. Bij een jong kuiken is moeilijk te zien welk geslacht het dier heeft. Haantjes dragen hun staart vaak wat hoger en zijn meestal iets groter dan de hennetjes. Vanaf een leeftijd van drie maanden beginnen de haantjes te kraaien, krijgen hun sierveren en duidelijk grotere kopversierselen. Bovendien zijn ze in het algemeen beduidend zwaarder dan de hennen.

Als de haantjes onderling vechten, kunt u de fokhaan erbij zetten. Deze volwassen haan zal snel duidelijk maken wie er de baas is, waarna de haantjes onderling geen rangorde meer hoeven uit te vechten. Met de haantjes kunt u nieuwe foktoompjes vormen als u er de ruimte voor heeft (elk foktoompje in een aparte ren) of u kunt ze verkopen.

Voor deelname aan tentoonstellingen moeten kippen een vaste pootring dragen. Zo’n ring kan bij jonge kuikens om de poot worden geschoven waarna door de groei afschuiven van de ring onmogelijk wordt (als u te laat bent, lukt omschuiven dus ook niet meer!). Sommige rassen moeten al op een leeftijd van vier of vijf weken worden geringd, de meeste op een leeftijd van ongeveer acht weken. Zorg dat u op tijd de pootringen van de juiste maat bestelt! Meer informatie over het ringen kunt u inwinnen bij kleindierverenigingen.

Ziekten en aandoeningen

Gezondheidsproblemen bij hobbykippen worden vaak veroorzaakt door parasieten.
Inwendige parasieten bij kippen zijn wormen, vooral de grote en kleine spoelworm, de grote en kleine lintworm en de haarworm, en coccidiën. Verschijnselen van infecties met deze maagdarmparasieten treden lang niet altijd en vooral bij de jonge dieren op. De verschijnselen kunnen bestaan uit: vermagering, lusteloosheid, bol zitten (met opgezette veren), diarree, groeivertraging, stoppen van de eiproductie en het bleek worden van kam en lellen. Het is verstandig regelmatig de mest van de kippen door een dierenarts te laten onderzoeken en alleen te behandelen als daaruit blijkt dat het nodig is. Goede hygiëne is belangrijk in de preventie van infecties.

Luizen, vlooien en mijten zijn uitwendige parasieten die bij kippen onrustig gedrag door de jeuk en een slecht verenkleed door krabben en pikken veroorzaken. Kippen kunnen ook lijden aan bloedarmoede door een infectie met bloedluis. Dit is eigenlijk een verkeerde naam want de bloedluis is geen luis, maar een mijt. Deze ‘bloedluizen’ verschuilen zich overdag in kieren en spleten van het hok, onder zitstokken, legnesten en voerbakken en in het strooisel. ’s Avonds en ’s nachts komen ze massaal tevoorschijn om op de dieren bloed te zuigen.

Kalkpoten worden ook veroorzaakt door een mijt. De kip krijgt dan vuilwitte, droge korsten tussen de schubben van de poten, soms zo uitgebreid dat de kip niet meer kan lopen. Een goede hygiëne is essentieel om infecties met uitwendige parasieten te voorkomen. Daarnaast werkt een regelmatige behandeling van het hok met witte kalk preventief tegen bloedluis. Middelen om luizen, vlooien en mijten te bestrijden zijn verkrijgbaar bij dierenartsen, dierenspeciaalzaken en agrarische winkels.

Ziekte van het ademhalingsstelsel komen regelmatig voor. De verschijnselen kunnen zijn: niezen, rochelen, neusuitvloeiing en benauwdheid (met snavel open ademen). Bacteriën veroorzaken ‘snot’ (Coryza) en Chronic Respiratory Disease (CRD). Virussen zijn verantwoordelijk voor Infectieuze Bronchitis (IB) en Infectieuze Laryngotracheïtis(ILT). Ook schimmels kunnen ademhalingsziekten veroorzaken. Tocht, overbevolking en/of een slechte hygiëne zijn vaak de aanleiding voor het aanslaan van deze ziekteverwekkers. Raadpleeg altijd een dierenarts.

Een bekende vogelziekte is de vogelgriep (‘vogelpest’) of Aviaire Influenza. Deze kan door verschillende virussen veroorzaakt worden en is zeer besmettelijk. Symptomen die gezien kunnen worden bij een besmetting met vogelgriep zijn onder andere plotselinge sterfte, ademhalingsproblemen, zenuwverschijnselen, problemen met de eileg en andere afwijkende zaken die wijzen op ziekte.

Hobbyhouders die met hun kippen naar tentoonstellingen gaan moeten hun dieren maximaal vijf maanden vóór de tentoonstelling hebben laten enten (liefst twee keer met een tussentijd van twee weken) tegen New Castle Disease (NCD), ook wel pseudovogelgriep genoemd. Dit is een dodelijke virusziekte waartegen geen behandeling mogelijk is.

Houd nieuwe kippen tenminste twee, maar liever vier tot zes weken apart en laat hun ontlasting onderzoeken op parasieten. Dit om te voorkomen dat de nieuwkomers parasieten overdragen op de andere kippen.

Benodigde ervaring

Voor het houden van kippen is geen specifieke ervaring nodig.

Aanschaf en kosten

U kunt kippen kopen bij fokkers, bij een boer en soms via een dierenspeciaalzaak. Ga vooraf na of uw gemeente het toestaat om kippen binnen de bebouwde kom te houden en of u een bouwvergunning nodig heeft voor het kippenhok. Overleg ook met uw buren. Maak een weloverwogen keuze voor een ras of juist een rasloze kip door informatie in te winnen via bijvoorbeeld pluimvee- of kleindierverenigingen en bezoek tentoonstellingen. Kies kippen die actief zijn en niet overdreven paniekerig reageren. Het verenpak moet schoon, aaneengesloten en glanzend zijn en vrij van parasieten. De kam en lellen mogen bij volgroeide, niet-broedende en niet-ruiende dieren niet vaal van kleur zijn en het borstbeen mag niet te scherp aanvoelen. Zorg dat het kippenhok klaar is voordat u uw kippen gaat ophalen en dat de dampen van beits of verf zijn vervlogen: deze zijn namelijk uiterst giftig voor vogels. Vraag of u wat voer mee kunt krijgen. U kunt de kippen geleidelijk overzetten op ander voer door dit oude voer te mengen met steeds iets meer van het nieuwe voer.

Kippen zijn niet zo duur om te houden. De kosten voor voer en strooisel komen neer op enkele euro’s per dier per maand, de dieren zelf zijn te koop vanaf enkele euro’s. U bent uiteraard wel geld kwijt aan de aanschaf of bouw van een goed hok, en dit kan enkele honderden euro’s kosten. Preventieve behandeling van mijten en luizen, onderzoek van uitwerpselen en eventuele vaccinaties kosten natuurlijk geld. Ook kan het voorkomen dat u vanwege ziekte onder de dieren een dierenarts moet raadplegen.