Puppykalender - week 11
Jouw puppy begint het allemaal een beetje door te krijgen. Misschien begint hij al een beetje zindelijk te worden en vindt hij zijn bench of mand al de fijnste plek om lekker in te gaan slapen. Buiten wordt het steeds leuker en hij begint al aardig naar zijn naam te luisteren. Het wordt tijd om hem een klein beetje zelfstandiger te maken. En om te blijven oefenen met zijn verzorging!
De onderwerpen van week 11:
Gekke halfuurtje
Veel puppy’s hebben af en toe hun “gekke halfuurtje”. Ze rennen door het huis, rennen rondjes om de tafel, springen even tegen je op om er dan weer direct vandoor te gaan. Ze pakken hun speeltje, gooien het in de lucht en sprinten ervoor weg om er dan even later bovenop te duiken.
Dit gedrag is heel belangrijk voor jouw pup. Spelenderwijs leert hij allerlei handelingen die hem als volwassen hond van pas kunnen komen. Als hij nog in het nest zou zitten, zou hij dit oefenen op zijn broertjes en zusjes. Bij gebrek daaraan is jouw puppy een meester in het vinden van vervanging daarvoor. Ga er gewoon voor zitten en geniet ervan. Hij heeft het even nodig en jij hebt een halfuurtje topentertainment.
Alleen leren blijven
In het begin, als de pup net in huis is, is het goed als er altijd iemand aanwezig is. De puppy is daardoor eigenlijk nooit helemaal alleen. Maar dat zal niet zo blijven: straks zal je pup ook wel eens alleen thuis blijven. Het is goed om de puppy nu te wennen aan het alleen zijn.
Geef hem een lekkere kluif waar hij wat langer mee bezig is en ga eens even de kamer uit. Kom al na een paar seconden terug. Blijft je pup rustig en maakt hij zich er niet druk om dat jij in- en uitloopt? Dan kun je de tijd dat je uit de kamer bent steeds een paar seconden langer maken. Doe tussendoor wel ook regelmatig een oefening waarbij je al heel snel weer terug bent, zodat hij niet leert dat je steeds langer wegblijft.
Kom steeds terug nog vóórdat de pup het vervelend gaat vinden dat hij alleen is. Je pup leert zo dat er niets aan de hand is als jij eventjes weg bent en dat je steeds terugkomt zonder dat hij zich vervelend gaat voelen. In een paar dagen kun je dit al heel snel opbouwen naar een wat langere tijd.
Laat je pup nooit langer alleen dan hij heeft geleerd en aankan, want dan gaat hij zich vervelend en angstig voelen. Als hij eenmaal die ervaring heeft, zal hij ongerust worden als je de kamer uit gaat en wordt het steeds moeilijker om hem te leren alleen te blijven. Lees ook even ons artikel over het alleen thuisblijven voor meer tips over hoe je dit aanleert.
Gebit bekijken
Van het aaien van de oren en de poten gaan we langzaam naar het bekijken van de tanden en het openen van de bek van je pup. Til voorzichtig met je duim de bovenlip van de pup op, aan de zijkant van zijn bek. Doe dit heel eventjes tussen het aaien door, maak er geen gevecht van en aai snel weer verder. Zo leert jouw pup dat ook dit heel normaal is. Is hij er eenmaal aan gewend dat je soms aan zijn bek zit dan kun je proberen hem heel even een klein stukje open te doen. Hou het heel kort, beloon met je stem en aai dan weer lekker verder.
Pootjes afdrogen
Je pup moet ook leren dat je zijn poten soms wilt afdrogen na het wandelen. Begin ook daarmee klein te oefenen: hou eerst 1 pootje heel even vast in een handdoekje. Een volgende stap is om even een beetje met de handdoek te wrijven. Beloon met je stem als je pup het rustig toelaat en stop voordat hij er een spelletje van gaat maken! Bouw dit langzaam uit naar alle vier de pootjes door regelmatig te oefenen.
Snoepje halen
Het wordt bijna een vaste gewoonte, een keertje een snoepje halen bij de dierenarts. Leuk en lekker! En staat er een weegschaal in de wachtkamer? Lok hem dan met een snoepje erop. Een goede oefening én handig om zijn gewicht te checken! Kleine pups kun je ook even door de dierenarts of assistente laten wegen.
Temperaturen
Weet jij de normale lichaamstemperatuur van je hond? Deze ligt wat hoger dan bij mensen. Ergens tussen de 38 en 39,5 graden Celsius. Dit betekent dat er een ruime marge is van anderhalve graad. Het is daarom verstandig dat je af en toe de temperatuur van jouw hond bepaalt zodat je weet wat zijn normale temperatuur is. Als je puppy niet helemaal in orde lijkt te zijn en zijn temperatuur wijkt te veel af van zijn normale temperatuur, dan is het verstandig om naar de dierenarts te gaan. Het is bovendien voor de dierenarts handig als je hem kunt vertellen wat de normale lichaamstemperatuur van je hond is.
De temperatuur opnemen doe je in de anus met een onbreekbare, digitale thermometer. Doe een beetje vaseline op de tip, til rustig zijn staart bij de basis op en breng de thermometer de eerste keren maar een klein stukje in terwijl iemand anders de pup afleidt met een paar kleine, lekkere brokjes. Je hoeft nog niet echt te meten: houd het heel kort zodat hij rustig kan wennen. Gaat het goed? Dan kan de thermometer iets dieper (zo’n 2-3 centimeter, afhankelijk van hoe groot jouw pup al is) en kun je hem erin laten tot hij klaar is met meten. Blijf je pup afleiden en belonen!
Registreren
Als het goed is, heb je het chipnummer van je pup samen met jouw gegevens al geregistreerd bij een van de portalen die de overheid daarvoor heeft aangewezen. Dat moet binnen twee weken na aankoop. Heb je een registratiebewijs gekregen? Bewaar dat dan goed en berg ook de inlogcode van het portaal veilig op. Daarmee kun je wijzigingen doorgeven, zoals een nieuw telefoonnummer of ander adres. Wil je controleren of jouw pup goed geregistreerd staat? Vul dan het chipnummer in op www.chipnummer.nl. Controleer ook of het chipnummer hetzelfde is als op de sticker in het paspoort van je pup. Kijk voor meer informatie over de chip- en registratieplicht voor honden op www.chipjedier.nl, de themawebsite van het LICG.