Paard
Paarden worden al heel lang als huisdier gehouden. Vroeger werden deze dieren vooral als werkpaard gebruikt. Tegenwoordig zijn paarden steeds meer een ‘maatje’. U kunt samen met een paard genieten van de natuur, sport beoefenen of op een andere manier samen dingen ondernemen. Er komt veel bij kijken, maar u krijgt er ook veel voor terug!
Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of het paard het huisdier is dat u zoekt.
Algemeen
Paarden zijn vluchtdieren die met soortgenoten samen willen leven om zich prettig te voelen. Ze hebben veel beweging nodig en willen daarom het liefst iedere dag lange tijd buiten kunnen lopen. Er zijn allerlei verschillende paarden- en ponyrassen. Ze verschillen in karakter, lichaamsbouw, kleur en (sport)mogelijkheden. Grofweg zijn de rassen te verdelen in pony’s en paarden. Pony’s hebben in Nederland een schofthoogte tot 1,57m, internationaal ligt de grens tussen pony’s en paarden bij 1,48m. Paarden zijn verder onder te verdelen in koudbloeden (grote, zware, vaak rustige dieren), warm- of halfbloeden (slanker en meer temperamentvol) en volbloeden.
Paarden en pony’s worden gemiddeld tussen de 20 en 25 jaar oud, maar leeftijden tot 35 jaar komen ook voor. Pony’s leven over het algemeen langer dan paarden.
Verschillende varianten
Er zijn meer dan 300 paarden- en ponyrassen. Voorbeelden van ponyrassen zijn de Shetlander en de Welsh pony. Koudbloedpaarden zijn bijvoorbeeld de Shire en het Nederlands trekpaard. Bekende warmbloedpaarden zijn het KWPN-paard en de Hannoveraan. De Arabische Volbloed en de Engelse Volbloed zijn volbloeden.
Van nature
Paarden zijn sociale dieren die van nature in kleine groepen rondzwerven. Het zijn prooidieren, daarom zijn ze erg alert en vluchten ze bij gevaar. Paarden communiceren met behulp van oren, staart, algemene lichaamshouding en met geluiden. Hun reukvermogen en tastzin is belangrijk voor het verkennen van de omgeving, het vinden van voedsel en het herkennen van andere paarden. Daarnaast hebben paarden een goed gehoor en een breed gezichtsveld. Van nature hebben deze dieren behoefte aan veel bewegen, frisse lucht, vaak kleine beetjes eten en gezelschap van soortgenoten.
Huisvesting
Veel paarden worden gestald bij een manege of een pensionstal. Het is belangrijk dat deze dieren dagelijks voldoende beweging krijgen, bijvoorbeeld door vrije uitloop in een wei of paddock. Het continu opsluiten van paarden in boxen wordt afgeraden.
Sommige paarden staan dag en nacht buiten, bijvoorbeeld in een wei. Let bij een wei op dat er een schuilmogelijkheid is tegen zon, wind en regen. Kijk of er geen giftige planten staan en gebruik geen prikkeldraad om de wei af te rasteren. Uiteraard moet er ook altijd water aanwezig zijn.
Een andere mogelijkheid is om uw paard op een zogeheten ‘paddock paradise’ te stallen. Hierbij wordt met verschillende looproutes en meerdere voer- en waterplekken de beweging van het paard gestimuleerd. Er zijn veel verschillende soorten paddock paradises, waarbij de nadruk gelegd kan zijn op beperkte grasopname, veel afwisseling in de aankleding, voer op maat bij voerstations, enzovoorts. Ook hier geldt weer dat een veilige omgeving met voldoende schuilmogelijkheden belangrijk is.
Een paardenstal moet ruim, veilig, schoon, droog en licht genoeg zijn. Er moet goede ventilatie zijn, zonder dat het tocht. Zowel buiten als op stal is het belangrijk dat uw paard contact met soortgenoten kan hebben. De minimale grootte van een stalbox is afhankelijk van de grootte (schofthoogte) van het paard. U kunt de minimale grootte van de box uitrekenen door (2x de schofthoogte van het paard)2 te nemen. De uitkomst daarvan is het aantal vierkante meters dat een box minimaal groot moet zijn. In de tabel ziet u wat de minimum vloeroppervlakten zijn.
Schofthoogte | Vloeroppervlak |
Kleiner dan 155 cm | 9,00 m2 |
155 - 164 cm | 9,60 m2 |
165 - 174 cm | 10,90 m2 |
175 cm of groter |
12,25 m2 |
Groter is altijd beter, omdat dit het paard meer bewegingsvrijheid geeft.
De vloer van de stal kan bedekt worden met bijvoorbeeld stro, vlas of houtkrullen. Gebruik geen zaagsel, dat bevat teveel stof. Houd bij de keuze van een bodembedekker rekening met de kosten (inkoop en afvoer), stoffigheid en het eetgedrag van het paard. Paarden knabbelen graag op stro, maar sommige paarden eten er teveel van en kunnen dan last krijgen van verstopping.
Als er voldoende ruimte in het weiland is, kunnen merries en ruinen (gecastreerde hengsten) meestal bij elkaar gehouden worden. Hengsten moeten over het algemeen apart gestald worden om ruzies, stress en ongewenste voortplanting te voorkomen. Ook hengsten hebben echter behoefte aan soortgenoten en moeten daarom niet helemaal alleen gestald worden. Hou er bij een hengst rekening mee dat deze niet overal welkom is en stalling lastig te vinden kan zijn.
Verzorgen en hanteren
Paarden moeten iedere dag voldoende beweging hebben, door bijvoorbeeld weidegang en door te rijden. Borstel uw paard regelmatig om de huid te verzorgen en zorg dat de plek waar tuig komt altijd schoon is, om schuurplekken te voorkomen. Controleer de hoeven op steentjes of andere voorwerpen waardoor het paard kreupel kan worden. Jaarlijkse gebitscontrole is aan te bevelen. Dit kan de dierenarts of een speciale paardentandarts doen. Iedere zes tot acht weken moet een paard naar de hoefsmid. Om worminfecties te voorkomen is regelmatig mestonderzoek of preventief ontwormen nodig. Neem hiervoor contact op met uw dierenarts.
Vanwege hun formaat en het feit dat paarden vluchtdieren zijn, gebeuren er wel eens ongelukken met deze dieren. Soms worden mensen geschopt, ruiters vallen van hun paard, paarden (eventueel met menwagens erachter) slaan op hol, enzovoorts. De ongelukken waarbij paarden op hun baas stappen of een aanrijding op de openbare weg veroorzaken, hebben vaak ernstige gevolgen. In 30% van de gevallen is een schrikreactie van het paard aanleiding tot het ongeval. Veiligheidsmaatregelen zijn het dragen van een goedgekeurde veiligheidshelm, goede kleding (rijlaarzen), voor het paard een goed passend harnachement en het gebruik van bijvoorbeeld veiligheidsstijgbeugels en een body protector. Neem paardrijles bij een gediplomeerde instructeur en wees alert op wat in de omgeving gebeurt. Houd altijd in uw achterhoofd dat een paard van nature een vluchtdier is. Probeer vooruit te denken hoe hij kan reageren in bepaalde situaties. Voorkom dat een paard u kan schoppen en ga nooit achter een paard staan.
Voeding
Paarden eten vooral gras en ruwvoer (zoals hooi). Van nature eten ze de hele dag kleine beetjes, daarom is het goed om, als een paard op stal staat, hem drie tot vijf keer per dag hooi te voeren. Pas op dat er geen Jacobskruiskruid in het hooi zit, dit kruid bevat giftige stoffen die voor onherstelbare leverschade bij uw paard kunnen zorgen.
Een paard dat regelmatig stevig moet werken, kunt u behalve hooi ook krachtvoer (bijvoorbeeld brokken of haver) geven. Pony’s zijn over het algemeen soberder en hebben minder krachtvoer nodig dan paarden. Brokken zijn te koop bij onder andere diervoederzaken, dierenspeciaalzaken en ruitersportzaken. Hooi en stro kan bijvoorbeeld via boerenbedrijven worden ingekocht.
Een paard moet altijd water tot zijn beschikking hebben.
Voortplanting
Merries zijn elf maanden drachtig van een veulen. Het gebeurt soms ook dat een merrie langer drachtig is, in sommige gevallen zelfs langer dan een jaar! Veulens drinken de eerste maanden bij hun moeder en gaan na verloop van tijd ook ander voer eten. Vaak worden (sportpaard)veulens op een leeftijd van vierenhalve maand bij de moeder weggehaald (gespeend), maar veel mensen wachten hier liever wat langer mee.
Een gespeend veulen behoort op te groeien tussen soort- en leeftijdsgenoten. Het spelen van veulens met leeftijdsgenoten heeft een positieve invloed op de fysieke ontwikkeling, het leervermogen en sociale relaties. Paarden worden vruchtbaar als ze ongeveer anderhalf zijn. Vanaf de leeftijd van drie jaar kan een paard bereden worden. Sommige rassen groeien langzamer, dan wordt er soms langer gewacht voordat het dier bereden wordt.
Niet alleen paarden, maar ook een paard en een ezel kunnen met elkaar paren. Hun nakomeling heet bij een kruising tussen een ezelhengst en een paardenmerrie een muildier; andersom is er sprake van een muilezel. Deze kruisingen zijn zelf vervolgens niet vruchtbaar meer.
Ziekten en aandoeningen
Natuurlijk wilt u voorkomen dat uw dier ziek wordt. Als u weet waar u op moet letten en hoe uw dier zich gedraagt als het gezond is, merkt u het eerder wanneer er iets aan de hand is en kunt u bijtijds actie ondernemen. Een gezond paard heeft een glanzend haarkleed, is niet te mager en kijkt helder en vrolijk de wereld in. De mestballen zijn stevig en glanzend. Controleer dagelijks of uw paard geen wonden heeft.
Voorbeelden van veel voorkomende aandoeningen zijn koliek (buikpijn), kreupelheid, worminfecties, en spier- of hoefbevangenheid. Daarnaast zijn er besmettelijke ziekten zoals droes, influenza en rhinopneumonie. Ook kunnen paarden last hebben van staart- en maneneczeem, waarbij ze zo’n last van jeuk kunnen hebben dat ze hun staart en/of manen tot bloedens toe kapot kunnen schuren. Sommige ziekten kunnen voorkomen of beperkt worden door inentingen, een juist voerbeleid en tijdige ontworming. Zorg er voor dat de stal schoon en droog is en verwijder regelmatig de ontlasting uit het weiland om wormbesmetting te voorkomen. Er komen ook erfelijke aandoeningen voor bij paarden. Een aantal voorbeelden daarvan kunt u vinden in het LICG document ‘Overzicht erfelijke aandoeningen bij paarden’.
Raadpleeg bij vragen over de gezondheid van uw paard altijd een dierenarts.
Benodigde ervaring
Een paard is een krachtig vluchtdier en er is kennis voor nodig om op de juiste manier met zo’n dier om te gaan. Als u op zoek bent naar een geschikt paard, is het verstandig advies te vragen aan een deskundige, zoals een paardendierenarts, stalhouder of iemand met veel praktijkervaring.
Zorg ervoor dat u voldoende ervaring heeft voordat u een eigen paard aanschaft. Vraag uzelf af met welk doel u een paard koopt. Wilt u rijden of mennen, recreatief of juist wedstrijdgericht? Wat is uw eigen ervaring? Een minder ervaren ruiter kan veel leren van een ervaren paard. Kies een paard dat qua karakter bij u past. Bedenk dat een paard veel tijd en geld kost, en dat bijvoorbeeld een vakantieoppas moeilijk te vinden kan zijn.
Aanschaf en kosten
De aanschafkosten van een paard hangen onder andere af van het ras, stamboekpapieren, leeftijd, ervaring, karakter en opleiding van het paard. Gemiddeld variëren de prijzen van een eerste pony van enkele honderden euro’s voor een shetlander tot meerdere duizenden euro’s. Voor een paard liggen deze prijzen vaak nog hoger. Het kan verstandig zijn om een paard te laten keuren bij aankoop, dit kost enkele honderden euro’s, afhankelijk van de zwaarte van de keuring. Wanneer u bijvoorbeeld een sportpaard wilt kopen, kan het verstandig zijn om röntgenfoto’s van het beenwerk te laten maken, wat duurder is.
Het paard stallen in een pensionstal inclusief voer kost gemiddeld enkele honderden euro’s per maand. Verder zijn er de kosten voor aanschaf van bijvoorbeeld tuig, zadel en hoofdstel, dekens, verzorgingsproducten en rijkleding. Elke zes tot acht weken moet de hoefsmid komen om de hoeven te bekappen of het paard te beslaan. Ook zijn er terugkerende kosten voor inentingen, ontwormen, tandarts, stamboekregistratie, lidmaatschap van een club, lessen en/of wedstrijddeelname.
Daarnaast moet u rekening houden met onvoorziene (dierenarts)kosten. Met name operatieve ingrepen zijn duur, een speciale paardenverzekering kan daarom overwogen worden.
Aandachtspunten
- Elke paardeneigenaar moet van zijn dier een paspoort hebben en het paard moet geïdentificeerd worden door middel van een chip. Een paspoort is echter geen eigendomsbewijs, het is daarom belangrijk dat bij (ver)koop van een paard koper en verkoper samen een koopcontract ondertekenen.
- Vanaf 21 april 2021 moet van elk paard bijgehouden worden waar het dier zich bevindt. Staat uw paard op een pensionstal of manege? Dan moet de houder van die locatie het paard koppelen aan zijn of haar Unieke Bedrijfsnummer (UBN).
Staan uw paarden bij u thuis gestald? Dan moet u zelf een UBN aanvragen en de paarden bij RVO aanmelden. Daarnaast moet u een administratie bijhouden met daarin de gegevens van de paarden op uw locatie.
Gaat u langer dan 1 dag, maar korter dan 30 dagen weg met uw paard? Dan moet dit in de staladministratie worden bijhouden. Als uw paard langer dan 30 dagen op een andere plek gestald staat, moet dit doorgegeven worden aan RVO. Meer informatie vindt u op de website van RVO.