Verzorging van uw oudere kat
Door een betere voeding, verzorging en diergeneeskundige zorg worden katten tegenwoordig een stuk ouder dan vroeger. Als katten ouder worden, hebben ze meer kans op bepaalde aandoeningen en hebben ze vaak wat meer verzorging nodig. Waar moet u op letten en wat kunt u doen om uw oudere kat een fijne oude dag te bezorgen? U leest het in dit artikel.
Wanneer is uw kat een senior?
Katten ouder dan 10 tot 12 jaar worden meestal ‘senior’ genoemd. Vanaf 15 jaar kunt u een kat gerust 'bejaard' noemen, ook al zijn er katten genoeg die nog veel ouder worden.
Hoe oud is uw kat?
Uw kat ziet er misschien nog jong uit, maar intussen neemt zijn leeftijd toe met de jaren. In onderstaande tabel kunt u zien hoe oud uw kat omgerekend in mensenjaren ongeveer is:
Leeftijd van de kat | Vergelijkbare leeftijd bij de mens | Leeftijd van de kat | Vergelijkbare leeftijd bij de mens |
1 | 15 | 11 | 60 |
2 | 24 | 12 | 64 |
3 | 28 | 13 | 68 |
4 | 32 | 14 | 72 |
5 | 36 | 15 | 76 |
6 | 40 | 16 | 80 |
7 | 44 | 17 | 84 |
8 | 48 | 18 | 88 |
9 | 52 | 19 | 92 |
10 | 56 | 20 | 96 |
Welke aandoeningen komen veel voor bij oudere katten?
Net als bij mensen brengt de leeftijd bij katten veranderingen met zich mee. Zowel in hun lijf als in hun gedrag. Een aantal ziektes wordt meer gezien bij oudere dieren. Jammer genoeg denken eigenaren snel dat hun kat ‘gewoon oud wordt’, terwijl hij eigenlijk last heeft van iets waarvoor behandeling nodig is en vaak ook mogelijk is.
Hoe eerder afwijkingen worden opgespoord en behandeld, hoe beter het is voor uw kat. Laat daarom minimaal 1 tot 2 keer per jaar een seniorencheck doen bij uw kat. Zo kunt u uw kat zo lang mogelijk gezond en gelukkig houden!
Slechter ruiken en proeven
Een oudere kat kan minder goed ruiken en proeven. Dat kan ervoor zorgen dat hij zijn eten minder lekker vindt. Maar uw oudere kat moet wel goed blijven eten. Als hij te weinig energie en eiwitten binnenkrijgt, dan gaat hij zijn eigen spieren afbreken en gaat zijn weerstand achteruit.
Heeft uw kat een verminderde eetlust? Laat uw kat dan eerst door de dierenarts controleren, want er kan sprake zijn van een ziekte. Lijkt uw kat prima gezond, dan kan de verminderde eetlust liggen aan zijn afgenomen reuk- en smaakvermogen. Om het natvoer geuriger en daarmee aantrekkelijker te maken voor uw kat, kunt u het voer iets opwarmen (tot een graad of 30, dus net onder lichaamstemperatuur). Dit doet u door bijvoorbeeld wat heet water toe te voegen of door het voer een paar seconden in de magnetron te zetten. Roer het voer daarna wel heel goed door en controleer of er geen hete stukjes tussen zitten. De meeste katten vinden iets opgewarmd voer meteen een stuk lekkerder!
Slechter zien en horen
Bij oudere katten kunnen het zicht en het gehoor achteruitgaan. Dit kan heel lang onopgemerkt blijven, zeker als er in huis weinig verandert. Ziet een kat slecht, dan zal hij wel tegen dingen aanlopen als die op een andere plaats staan dan normaal. Een kat die slecht ziet en/of hoort kan uiteindelijk angstiger worden en sneller schrikken. Ook kan hij meer en/of anders gaan miauwen.
Gewrichtsslijtage (artrose)
Gewrichtsslijtage is niet alleen bij oudere mensen en honden een groot probleem, ook heel veel oudere katten hebben er last van. Om hun stijve, pijnlijke gewrichten te ontlasten, gaan deze katten zich anders gedragen. Ze zijn bijvoorbeeld rustiger, liggen meer, spelen minder, springen niet meer op hoge oppervlakken zoals het aanrecht, springen met een tussenstapje op bijvoorbeeld de vensterbank (bijvoorbeeld via een bank of stoel in plaats van rechtstreeks), rekken zich minder ver uit, gebruiken de krabpaal minder, zijn niet meer zo vaak buiten en komen niet meer met een prooi thuis.
Artrose kan helaas nooit meer verdwijnen, maar met een goede behandeling wordt de slijtage wel afgeremd én heeft een kat veel minder pijn. Reden genoeg dus om uw senior kat op artrose te laten controleren.
Gebitsproblemen
Tandvleesontsteking en afwijkingen aan de tanden en kiezen zelf komen bij (oudere) katten veel voor. Soms is het te merken aan een vieze geur uit het bekje, aan het feit dat de kat minder trek heeft in bepaalde (harde) voeding of dat hij op een vreemde manier zijn eten naar binnen werkt (bijvoorbeeld maar met één kant kauwt). Ontstekingen in de bek zijn niet alleen pijnlijk voor de kat, ze kunnen ook zorgen voor schade aan andere organen, zoals het hart. Regelmatige gebitscontroles (en waar nodig gebitsbehandelingen) zijn daarom belangrijk.
Bij voorkeur poetst u de tanden van uw kat, dit kan veel gezondheidsproblemen (en flinke kosten!) voorkomen. Dat lukt natuurlijk lang niet bij iedere kat, maar met veel liefde en geduld kan het ook oudere katten nog aan te leren zijn.
Braken
Veel oudere (en met name langharige) katten krijgen last van haarballen. Bij het uitbraken kunnen die haarballen vast komen te zitten in de slokdarm en daar voor veel schade zorgen. Heeft uw kat vaak haarballen? Ga dan langs bij uw dierenarts of dierenartsassistent, want er bestaat een eenvoudige en goede behandeling voor, waarmee u grotere problemen voorkomt.
Afgezien van het zo nu en dan uitbraken van haarballen is het niet normaal dat een kat met enige regelmaat (bijvoorbeeld iedere twee weken) braakt! Overleg met uw dierenarts wat er aan de hand kan zijn met uw kat en welke onderzoeken verstandig zijn. Hoe eerder u aan de bel trekt, hoe beter over het algemeen de vooruitzichten voor uw kat zijn.
Verstopping van de darmen (constipatie)
Bij oudere katten komt regelmatig een verstopping van de darmen (constipatie) voor. Daar zijn verschillende oorzaken voor, maar een veelvoorkomende oorzaak is te droge en harde ontlasting doordat de kat te weinig vocht binnenkrijgt. Drinken stimuleren bij uw oudere kat is daarom verstandig. Merkt u op dat de ontlasting van uw kat harder wordt, overleg dit dan met uw dierenarts. Soms is een gezondheidsprobleem zoals chronische nierziekte de oorzaak van de te droge ontlasting.
Onzindelijkheid
Is uw kat onzindelijk (plast of poept hij in huis)? Straf hem dan niet, dit zorgt alleen maar voor stress en kan het probleem groter maken! Laat hem allereerst onderzoeken door uw dierenarts. Soms is er namelijk sprake van een gezondheidsprobleem, dat meestal goed behandeld kan worden. Zijn ziektes uitgesloten, dan kan de dierenarts of dierenartsassistent u vaak heel veel tips geven om de onzindelijkheid te verhelpen. Oudere katten worden wat kieskeuriger en stressgevoeliger en dat kan vragen om aanpassingen in hun omgeving (bijvoorbeeld een verandering van de kattenbak). U vindt veel handige adviezen in de artikelen ‘Een katvriendelijke woning’ en ‘Stress bij de kat’.
Vacht- en huidproblemen
Veel oudere katten hebben een minder mooie vacht. De vacht glanst bijvoorbeeld minder en is niet mooi aangesloten, maar staat wat plukkerig omhoog. Veel eigenaren denken dat dat normaal is voor een senior kat, maar dat is zeer zeker niet waar! Meestal betekent dit dat de kat zich niet lekker voelt. Hij heeft bijvoorbeeld een ziekte (zoals een chronisch verminderde nierfunctie of te hard werkende schildklier) of kan hij zich minder goed poetsen doordat hij pijnlijke gewrichten (artrose) heeft. Ziet u bij uw kat een afwijkende vacht en/of huid? Laat dit dan controleren bij de dierenarts.
Tumoren
Net als bij mensen neemt ook bij oudere katten de kans op tumoren toe. Daarbij kan het gaan om zichtbare en voelbare diktes en bultjes, maar het kan ook gaan om (niet vanaf de buitenkant zichtbare) afwijkingen in de organen. Bij seniorenchecks kan uw kat hierop worden gecontroleerd.
Dementie
Oudere katten kunnen een vorm van dementie ontwikkelen (CDS genoemd, Cognitief Disfunctie Syndroom). Hun gedrag verandert dan: ze kunnen bijvoorbeeld op andere momenten dan normaal wakker zijn, midden in de nacht opeens heel hard gaan miauwen, de weg kwijt zijn (in huis en/of buitenshuis) of dingen vergeten die ze wel geleerd hebben. Ze gaan zich soms anders gedragen naar u of naar andere huisdieren, zijn zonder duidelijke aanleiding angstig en kunnen in huis gaan plassen.
Overigens kunnen ook andere aandoeningen maken dat uw oudere kat zich anders gedraagt. Onzindelijkheid kan ook komen door problemen met bijvoorbeeld de blaas of nieren, door pijnlijke gewrichten (waardoor de kattenbak onprettig wordt) of door stress. Sneller angstig of agressief zijn, kan te maken hebben met slechter zien en horen, maar ook met pijn. Ook een te hoge bloeddruk kan voor gedragsveranderingen zorgen. Laat uw kat dus altijd onderzoeken als u merkt dat zijn gedrag verandert. Blijkt uw kat CDS te hebben, bespreek dan met uw dierenarts de eventuele mogelijkheden om dit af te remmen met medicatie.
Verminderde nierfunctie
Chronische nierziekte is een van de meest voorkomende problemen bij oudere katten. Het zorgt vaak als eerste voor afvallen, meer drinken en meer plassen. Als het op tijd wordt ontdekt en met goede behandeling en verzorging kan een kat met chronische nierziekte zich vaak nog een lange tijd goed voelen. Laat uw oudere kat daarom regelmatig controleren (lichamelijk onderzoek, maar ook urine onderzoek, bloedonderzoek en een bloeddrukmeting). Meer over deze belangrijke aandoening leest u in het artikel ‘Chronische nierziekte bij de kat’.
Overactieve schildklier
Een te hard werkende schildklier (hyperthyreoïdie) is ook een ziekte die bij oudere katten vaak gezien wordt. Deze katten vallen af terwijl ze meestal juist meer honger hebben en meer eten krijgen. Ook drinken en plassen ze meer. Verder kan hun gedrag veranderen; ze worden wat opvliegender van karakter en ze kunnen koelere plekken in huis opzoeken. Hyperthyreoïdie kan worden vastgesteld met een simpel bloedonderzoek. Er zijn meerdere effectieve behandelmogelijkheden voor deze aandoening, waardoor de kat zich stukken lekkerder gaat voelen.
Suikerziekte
Veel katten van middelbare leeftijd hebben overgewicht. Overgewicht en te weinig beweging kunnen suikerziekte (diabetes mellitus) tot gevolg hebben. Een van de eerste symptomen die opvallen is meer drinken en meer plassen. Door suikerziekte voelt een kat zich ontzettend ellendig en de ziekte kan voor heel veel (onherstelbare) schade zorgen in het lichaam. Het snel opsporen van deze aandoening is dan ook belangrijk. Dit kan met behulp van urine onderzoek in combinatie met bloedonderzoek.
Te hoge bloeddruk
Een te hoge bloeddruk (hypertensie) is een veelvoorkomend probleem bij katten van gemiddelde tot oudere leeftijd (meestal boven de 7 jaar). Soms is het een opzichzelfstaand probleem; maar meestal ligt er een ziekte aan ten grondslag. Dat kan bijvoorbeeld chronische nierziekte zijn, een te hard werkende schildklier, suikerziekte, overproductie van bepaalde hormonen uit de bijnier of chronische bloedarmoede. Ook sommige medicijnen kunnen als bijwerking een te hoge bloeddruk hebben (een voorbeeld daarvan is prednison).
Een te hoge bloeddruk wordt ook wel een sluipmoordenaar genoemd, omdat het kan zorgen voor grote schade aan ogen, nieren, hart en centraal zenuwstelsel. Regelmatige controle van de bloeddruk bij katten vanaf een jaar of 7 is daarom heel belangrijk!
Hoe geeft u uw kat een comfortabele oude dag?
Een deel van de katten veroudert gelukkig zonder ernstige ouderdomsklachten. Toch zult u bij de verzorging van uw oudere kat rekening moeten houden met zijn leeftijd. Ook zijn omgeving zal wat moeten worden aangepast. Zo is het belangrijk dat de toegang tot voer, water, kattenbak en slaapplaatsen zo makkelijk mogelijk wordt gemaakt, maar dat deze zich wel op een rustige / veilige plek in huis bevinden.
Voeding
Geef uw senior kat bij voorkeur blikvoeding met veel vocht. Zo krijgt uw kat alvast wat extra vocht binnen. Dat is handig, omdat oudere katten vaak uit zichzelf te weinig drinken, waardoor belangrijke gezondheidsproblemen kunnen ontstaan. U kunt uw kat naast een basis van blikvoeding een kleine hoeveelheid droogvoer geven. Veel oudere katten waarderen dit enorm en het eten van deze brokjes helpt bovendien om de vorming van tandsteen te beperken.
Goede voeding is heel belangrijk voor ieder dier, maar zeker voor een ouder dier. Omdat oudere dieren vaak minder bewegen en omdat hun stofwisseling langzamer gaat, hebben ze minder energie nodig. Toch hebben ze nog wel dezelfde hoeveelheid van allerlei voedingsstoffen nodig, zoals vitaminen en mineralen. Gewoon minder eten geven, werkt dus niet.
Het voer moet voldoende eiwitten bevatten, want bij een dieet met te weinig eiwitten worden de spieren sneller afgebroken en gaat onder andere de weerstand achteruit. Daarnaast is het belangrijk dat de eiwitten in het voer van hoge kwaliteit zijn: ze moeten zoveel mogelijk passen bij wat het lichaam nodig heeft. Aan seniorenvoeding worden soms ook extra stoffen toegevoegd zoals omega-3 vetzuren, antioxidanten en enkele andere stoffen, die mogelijk positieve effecten hebben op bijvoorbeeld de hersenen, gewrichten, huid, vacht en weerstand.
Als uw oude kat minder eetlust heeft, kan hij te weinig energie binnenkrijgen. In zo’n geval kan voeding met wat meer vet (en daarmee meer calorieën) en eiwit nodig zijn. Deze voeding wordt vaak ook smakelijker gevonden door katten. Niet voor alle katten is dit echter geschikt. Het is aan de dierenarts om te adviseren wat voor uw kat het beste soort voer is.
Bij bepaalde aandoeningen heeft uw kat baat bij speciale dieetvoeding, verkrijgbaar op voorschrift van uw dierenarts. Een nierdieet met onder andere een verlaagd eiwit- en fosfaatgehalte wordt bijvoorbeeld voorgeschreven aan katten met een verminderde nierfunctie, een aandoening die bij heel veel oudere katten voorkomt. Meer daarover leest u in het artikel ‘Chronische nierziekte bij de kat’.
Wat voor een oudere kat het beste is, verschilt per dier. U wilt ervoor zorgen dat uw kat wel alle voedingsstoffen krijgt die hij nodig heeft, maar geen stoffen die zijn gezondheid (verder) schaden. Het is daarom goed om, bij het kiezen van de voeding voor uw oudere kat, advies te vragen aan uw dierenarts of dierenartsassistent en uw kat regelmatig te laten controleren (seniorencheck).
Drinken
De meeste katten zijn uit zichzelf geen grote drinkers en oudere dieren hebben vaak minder dorst. Ook kan het zijn dat ze minder snel naar hun drinkbak gaan, omdat het pijnlijk is om op te staan (bijvoorbeeld bij artrose). Te weinig drinken kan voor uitdroging zorgen (dit geldt in extreme mate voor katten met een verminderde nierfunctie!). Uitdroging kan vervolgens weer leiden tot blaasproblemen, nierproblemen en verstopping van de darm (constipatie). Zorg er daarom voor dat uw kat genoeg vocht binnenkrijgt. Plast uw kat (door een bepaalde aandoening) meer, dan is dit nog eens extra belangrijk!
Natvoer heeft bij oudere katten vaak de voorkeur boven droogvoer, omdat de kat op deze manier in ieder geval al wat meer water binnenkrijgt. Er kan zelfs nog wat extra water aan het natvoer worden toegevoegd, maar dan moet uw kat het wel lekker blijven vinden. In plaats van een speciaal natvoer kunnen ook brokjes worden geweekt in water, al is niet iedere kat een liefhebber van deze – voor u als eigenaar best praktische – oplossing.
Uw kat moet altijd en overal toegang hebben tot vers drinkwater. Daarbij is het slim om voor veel verschillende drinkplekken in (en rond) huis te zorgen. Valt er dan per ongeluk een deur dicht, dan zit de kat niet ‘opgesloten’ zonder water. Dat laatste is bij katten met chronische nierziekte vaak een reden van acute verslechtering.
Een aantal tips om een kat meer water binnen te laten krijgen:
- Bied lage, brede drinkbakjes of schalen aan, zodat de snorharen van uw kat de rand van het bakje niet raken.
- Sommige katten drinken het liefst uit een glas, emmer, gieter, kraan of douchebak. Kijk of u dit mogelijk kunt maken.
- Bewegend water in de vorm van een waterfonteintje wordt door veel katten gewaardeerd.
- Plaats een drinkbakje niet naast een voerbakje. De meeste katten vinden het veel fijner als er flink wat ruimte tussen hun water en hun voer is.
- Plaats een drinkbakje ook niet naast een kattenbak.
- Heeft uw kat last van zijn nek / hals door artrose, dan kan het fijn zijn om de drinkbakjes (en overigens ook zijn voerbakje) wat hoger te zetten.
- Maak het drinkwater lekkerder, bijvoorbeeld door toevoeging van het vocht van vis uit blik (zoals tonijn op water (niet op olie)) of afgekoeld kookvocht van gekookte kip of vis (zonder zout!). Dit vocht kan worden ingevroren in een ijsblokjes vorm, zodat er iedere dag gemakkelijk een paar blokjes kunnen worden toegevoegd aan de verschillende drinkbakjes.
LET OP: Heeft uw oudere kat juist heel veel dorst en plast hij veel, dan is het belangrijk om dit te laten onderzoeken. Het kan namelijk een teken zijn van verschillende aandoeningen, zoals nierproblemen, leverproblemen, suikerziekte, een te hard werkende schildklier of een tumor. Hoe eerder deze ziektes worden ontdekt, hoe beter het is voor uw kat.
Rustige, warme en goed bereikbare slaapplekjes
Een oudere kat slaapt meestal lichter maar wel vaker dan voorheen. Hij kan rust en wat extra comfort over het algemeen enorm waarderen. Bied hem verschillende warme, tochtvrije en comfortabele slaapplaatsen aan verspreid over het huis. Zorg dat hij een lekker ligplekje kan vinden waar hij niet gestoord wordt in zijn rust.
Zet u ’s nachts de thermostaat laag, zorg dan dat de slaapplek van uw kat warm genoeg blijft. Beschutte slaapplekjes en extra fleecedekentjes (deze zijn lekker zacht en warm) bieden uitkomst. Voor een oude koukleum is een (elektrisch) thermokussen een prachtige uitkomst.
Uw senior kat ligt graag lang uitgerekt en is soms wat onhandig. Zorg daarom voor brede, veilige ligplaatsen. Een hangmatje aan de verwarming of een dik kussen op een vensterbank is een heerlijk plekje. Alle katten houden van overzicht en zitten graag wat hoger (en beschut). Dat geldt ook voor oudere katten. Alleen kan een oudere kat bijvoorbeeld door artrose moeite hebben om op een stoel, bank of vensterbank te springen. Overleg allereerst met uw dierenarts over een passende behandeling, maar plaats ook opstapjes voor de plekken waar uw kat graag ligt. Een voetenbankje, opbergbox, laag tafeltje, stoel of wat kussens kunt u daarvoor handig inzetten.
Kattenbak
Kies voor een kattenbak met een lage instap, zodat uw kat ook met stijve gewrichten en spieren makkelijk op de bak kan gaan. Had u altijd een overdekte kattenbak, dan kan het bij een kat met artrose nodig zijn om het deksel van de kattenbak af te halen, zodat uw kat eenvoudiger toegang heeft tot de bak. Toch kan ook weer niet iedere kat het waarderen om ‘open en bloot’ zijn behoefte te zijn. Dit zult u moeten bekijken.
Zorg ervoor dat de kattenbak stevig staat. Oudere katten worden vaak een beetje onhandiger en als ze per ongeluk op de rand van de kattenbak stappen, dan moet de kattenbak niet om kunnen kiepen.
Als uw kat gewend is om buiten zijn behoefte te doen, dan heeft u misschien geen kattenbak in huis. Voor uw senior wordt het echter wel goed om een of meerdere kattenbakken in huis aan te bieden:
- Veel katten krijgen op oudere leeftijd namelijk minder zin om naar buiten te gaan. Ze vinden het bijvoorbeeld te koud of te nat buiten, of het lopen doet pijn. Ook kan het zijn dat ze niet meer goed in staat zijn om hun territorium te verdedigen, waardoor ze in de problemen komen met buurkatten. Ze gaan dan hun urine en ontlasting langer ophouden en dat kan vervelende gevolgen hebben, bijvoorbeeld blaasproblemen en verstopping van de darmen (constipatie).
- Verder kan het voorkomen dat bij oudere katten de controle over hun blaas en darmen vermindert. Ze hebben dan snel een kattenbak dicht in de buurt nodig, anders wordt er misschien op een minder fijne plek in huis geplast en gepoept.
Naar buiten gaan
Uw senior kat kan steeds meer moeite krijgen om het kattenluikje te openen. Uiteindelijk kan het gebeuren dat u uw kat zelf naar binnen en buiten moet laten. Sluit in dat geval het kattenluikje af, zodat er geen ongewenste gasten (zoals buurkatten) naar binnen kunnen komen. Houd uw oudere kat bij voorkeur ’s nachts binnen om gevaarlijke situaties voor uw kat (maar ook voor weggebruikers) te voorkomen.
Zorg ervoor dat uw kat gechipt en geregistreerd staat zodat uw kat met u herenigd kan worden als hij de weg kwijt raakt. Ook kunt u uw kat een halsbandje met uw naam en adres laten dragen. Vraag de buren eventueel om een beetje op uw kat te letten als ze hem buiten rond zien lopen.
Verzorging van huid en vacht
Uw oudere kat heeft misschien ook uw hulp nodig bij het verzorgen van zijn vacht. Borstel of kam uw kat voorzichtig. Vaak hebben oudere katten wat minder vet op hun botten, waardoor u hen met borstelen wat sneller pijn kunt doen. Heeft u een langharige kat waarbij de haren rondom zijn anus, tussen zijn billen en aan de onderzijde van de staart steeds in de klit raken? Of wordt de vacht daar vies door urine of ontlasting en vindt uw kat het onprettig als u daar borstelt of schoonmaakt? Dan kunt u (zelf of bij de dierenartspraktijk of een trimmer) de vacht op deze plekken laten scheren.
Controleer tijdens de vachtverzorging uw kat meteen op bultjes (lees meer hierover in het artikel 'Diktes en bultjes bij oudere dieren').
Controleer ook regelmatig op parasieten. Vooral vlooien vallen niet altijd direct op. Gebruik het liefst een vlooienkammetje. Kamt u daarmee donkere, kommavormige ‘vuiltjes’ uit de vacht, leg deze dan op een natte witte tissue of nat keukenpapiertje. Zijn het vlooienpoepjes (die grotendeels bestaan uit opgedroogd bloed), dan geven ze een roodbruine kleur af op het doekje. Zo weet u dat het niet gewoon wat aarde of vuil is, maar dat uw kat vlooien heeft (óók als u geen levende vlooien aantreft).
Bij oudere katten kan het nodig zijn om neus- of ooguitvloeiing te verwijderen. Maak de neus en ogen dan schoon met een in lauwwarm water gedrenkt watje. Mogelijk moet u uw kat op eenzelfde manier helpen om zijn anus schoon te houden.
Nagels controleren en knippen
Controleer geregeld de nagels van uw oudere kat. De nagels slijten minder en worden dan ook snel te lang, waardoor ze pijnlijk in de teenkussentjes kunnen prikken en ze makkelijker overal in blijven haken. Uw dierenarts of dierenartsassistent kan u uitleggen wanneer u de nagels van uw kat moet knippen en hoe u dat veilig doet. Als u dit zelf kunt doen, dan scheelt dat weer een (mogelijk stressvol) bezoek aan de dierenartspraktijk.
Veel oudere katten hebben nog wel behoefte om te krabben, maar kunnen moeite hebben met normale / staande krabpalen. Speciale krabplaten en krabmatten die u op de grond kunt leggen kunnen dan een handige oplossing zijn.
Nagels intrekken gaat bij een oudere kat minder soepel waardoor de nagels kunnen blijven haken in bijvoorbeeld de vloerbedekking. Kies daarom ook het liefst voor (vloer)kleden die geen lusjes bevatten.
Voldoende aandacht en beweging
Geef uw kat voldoende aandacht in een vorm die hij fijn vindt, bijvoorbeeld aaien en/of spelen. Beweging is goed, dit geldt ook voor oudere katten. Het houdt onder andere hun spieren en gewrichten zo soepel mogelijk. Voer verstoppen door het huis heen, voerpuzzels en rustige spelletjes doen met uw kat zorgt voor beweging. Ook stimuleert het de hersenen van uw kat.
Wil uw kat niet graag bewegen, dan is een bezoek aan de dierenarts heel belangrijk. Het kan zijn dat uw kat pijn heeft (meer hierover in het artikel ‘Pijn herkennen bij katten’). De oorzaak is niet altijd weg te nemen, maar pijnstilling kan het leven van uw kat dan heel veel fijner maken!
Routine wordt steeds belangrijker
Oudere katten hebben vaak meer behoefte aan voorspelbaarheid. Veranderingen kunnen stress opleveren. Beperk grote veranderingen daarom zoveel mogelijk of probeer ze zo geleidelijk mogelijk te laten verlopen, want stress kan de andere effecten van veroudering verergeren.
Zo zitten de meeste senior katten ook niet direct te wachten op een nieuwe kat of een drukke pup of kitten in huis. Als u al een ander dier in huis haalt, laat de katten dan voorzichtig en geleidelijk kennismaken en zorg dat uw senior voldoende rust krijgt.
Problemen voorkomen
Katten zijn vaak meesters in het doen alsof er niets aan de hand is. Veel gezondheidsproblemen worden pas laat ontdekt omdat ze aan de buitenkant niet meteen te zien zijn.
Toch komt het ook vaak voor dat er wél van alles te zien is, maar dat het laat wordt opgemerkt, omdat de veranderingen heel sluipend ontstaan. Als eigenaar went u dan aan dat beeld.
Verder komt het helaas heel vaak voor dat de eigenaar denkt alle veranderingen gewoon horen bij het ouder worden van de kat. Niet is minder waar!
Veranderingen zoals afvallen, braken, meer slapen, minder springen, een minder mooie vacht, een vieze geur uit het bekje, meer drinken, meer plassen, in huis plassen of poepen en hardere ontlasting, zijn meestal tekenen dat de kat een gezondheidsprobleem heeft.
Dat kunnen bijvoorbeeld darmproblemen, chronische nierziekte, een te hard werkende schildklier, artrose (gewrichtsslijtage), gebitsproblemen of dementie zijn … en zo gaat de lijst nog wel even door.
Als problemen bijtijds ontdekt worden, kan er vaak iets aan worden gedaan. Dat is niet alleen veel beter voor uw dier (betere uitkomsten), maar ook voor uw portemonnee, want uitstel leidt vaak uiteindelijk tot hogere kosten.
Laat regelmatig een seniorencheck doen
Uw senior kat heeft baat bij regelmatige gezondheidscontroles. Veel dierenartsenpraktijken hebben een speciaal seniorenprogramma, voor katten vanaf een jaar of 7.
Uw dierenarts zal eerst in een uitgebreid vraaggesprek nagaan hoe het thuis met uw kat gaat. Tijdens een lichamelijk onderzoek controleert de dierenarts uw kat vervolgens van neus tot staart. Daarbij wordt onder andere gelet op het gebit, de ogen en oren, de schildklier, het hart en de longen, de buik, de gewrichten en de huid en vacht. Ook het lichaamsgewicht en de lichaamsconditie worden beoordeeld en in de patiëntenkaart genoteerd. Het opnemen van de bloeddruk en het uitvoeren van bloed- en urineonderzoek zorgen ervoor dat heel wat beginnende gezondheidsproblemen bijtijds kunnen worden opgespoord. Het advies is om zo’n seniorencheck tenminste 1 of 2 maal per jaar te laten doen.
Wat kunt u nog meer doen?
Met de leeftijd kunnen ook gewichtsproblemen optreden. Veel katten hebben op middelbare leeftijd last van overgewicht, maar op latere leeftijd verliezen katten vaak juist gewicht. Weeg uw kat regelmatig en houd het gewicht bij, want gewichtsverlies of juist toename kan betekenen dat er iets aan de hand is. Gebruik ook een body condition score, zoals de maat-o-meter, want alleen het gewicht meten zegt niet alles. Met de maat-o-meter vergelijkt u het lichaam van uw kat met een serie afbeeldingen. Dit vertelt u hoe het met de lichaamsconditie van uw kat gesteld is. Zo kunt u snel ingrijpen bij veranderingen.
Let ook op hoe uw kat beweegt en of hij actief blijft. Zijn er dingen die hij steeds minder leuk lijkt te vinden of niet meer wil doen? Wil hij niet meer spelen? Ligt hij het grootste deel van de dag te slapen? Springt hij niet meer op aanrecht of de vensterbank of lukken die sprongen hem niet meer goed? Het kan zijn dat hij pijn heeft. Meer daarover leest u in ons artikel ‘Pijn herkennen bij katten’. Merkt u veranderingen in uw kat op, maak dan een afspraak voor controle bij de dierenarts.
Voorkom dat uw kat een besmettelijke ziekte krijgt door hem te laten vaccineren. Herhalingsvaccinatie blijven ook bij oudere katten van belang. Het verouderingsproces zorgt ervoor dat het afweersysteem wat minder goed gaat functioneren. De weerstand tegen infectieziekten, zoals niesziekte en kattenziekte, neemt af. Een herhalingsvaccinatie stimuleert het afweersysteem en zorgt voor een betere weerstand tegen infecties. Bij oudere katten kunnen vaccinaties soms minder goed werken omdat hun immuunsysteem verouderd is. Daarom kan het verstandig zijn om vaker te vaccineren of jaarlijks een titerbepaling te laten doen, zodat u weet of uw kat nog goed beschermd is. Overleg dat met uw dierenarts.
Blijf uw oudere kat ook beschermen tegen parasieten zoals wormen en vlooien.
Medicijnen en uw senior kat
Veel aandoeningen zijn te behandelen met medicijnen. Deze kunnen een aandoening niet altijd genezen, maar vaak wel zorgen voor vertraging ervan en voor vermindering van de klachten. Soms is pijnstilling de beste behandeling, bijvoorbeeld voor artrose of als een ziekte niet meer te genezen is.
Pijnstilling is heel belangrijk om een dier nog een goede kwaliteit van leven te geven. Een ouder dier dat stram en stijf is vanwege de pijn in zijn gewrichten, kan vaak weer helemaal opbloeien en weer actiever worden als hij pijnstillers krijgt. Dat zorgt er dan ook weer voor dat hij een betere conditie krijgt en meer spieren houdt of zelfs erbij krijgt, waardoor de gewrichten minder worden belast.
Alle medicijnen, dus ook pijnstillers, kunnen bijwerkingen hebben. Soms zijn die bij oudere dieren gevaarlijker dan bij jonge, fitte dieren. Overleg dus goed met uw dierenarts wat voor uw oudere kat geschikt is en waar u op moet letten. Geef nooit zomaar medicijnen, bijvoorbeeld pijnstillers die u van een ander dier over heeft.
De meeste geneesmiddelen worden via de lever en nieren afgebroken en verlaten vervolgens via de urine en/of de ontlasting het lichaam. Werken de lever of nieren van uw kat minder goed, dan blijven de medicijnen langer in het lichaam. Er kunnen dan vergiftigingsverschijnselen optreden, zeker als uw kat uitgedroogd is. De dierenarts zal daarom soms van uw oudere kat willen weten hoe bepaalde organen het doen, voordat hij een behandeling voorstelt. Meestal is daarvoor in ieder geval urine onderzoek en bloedonderzoek nodig.
Uw kat pillen toedienen kan een heel gevecht zijn of soms zelfs onmogelijk. Vraag uw dierenarts of dierenartsassistent om handige tips en kijk hier. De dierenarts kan ook andere opties geven, bijvoorbeeld een vloeistof in plaats van een pil of capsule. Een vloeistof is meestal wat makkelijker in de bek toe te dienen is of kan door wat lekker voer worden gemengd. Soms kan de dierenarts kiezen voor een middel dat u minder vaak hoeft toe te dienen, of een middel dat door de dierenarts via een (langwerkende) injectie kan worden toegediend.
Als behandelen niet mogelijk is
Heeft uw oudere kat klachten die niet te behandelen zijn en waar hij veel last van heeft? Of vindt uw kat de dagelijkse pillen of andere behandelingen heel vervelend? Bespreek dan met uw dierenarts of uw kat nog wel een goede kwaliteit van leven heeft. Het is moeilijk om afscheid te moeten nemen, maar het is misschien nog wel zwaarder om uw dier te zien lijden. Een gesprek met uw dierenarts kan u helpen als u het lastig vindt om te bepalen wanneer het genoeg is geweest. Meer informatie leest u in ons artikel over Euthanasie.