Sluiten

Huis- en hobbydierenlijst (positieflijst)

Niet alle dieren zijn geschikt om als huisdier te houden. Dat komt bijvoorbeeld doordat ze beschermd zijn, ziektes kunnen overdragen of gevaarlijk zijn, of omdat hun welzijn in gevangenschap in het nauw komt. Daarom is er wetgeving over welke soorten gehouden mogen worden. Voor zoogdieren zijn die soorten vastgelegd in de Huis- en hobbydierenlijst zoogdieren. Die lijst is geldig vanaf 1 juli 2024.

In het kort

Een heleboel diersoorten zijn niet goed als huisdier te houden. Bijvoorbeeld:

  • omdat ze beschermd zijn;
  • omdat ze ziektes kunnen overbrengen op mensen;
  • omdat ze gevaarlijk kunnen zijn;
  • omdat het heel moeilijk is om te zorgen dat ze zich goed en gezond voelen in gevangenschap.

Daarom staat in de wet een lijst met welke dieren u wel mag houden. Op dit moment is zo’n lijst er alleen voor zoogdieren. Dat zijn dieren waarvan de jongen melk drinken bij de moeder. Deze lijst heet de Huis- en hobbydierenlijst.

Er zijn nog geen lijsten voor andere dieren, zoals vogels, vissen of reptielen. Dat betekent dat u die wel mag houden, behalve als er een andere wet is die dat verbiedt. 

De huis- en hobbydierenlijst is geldig vanaf 1 juli 2024. Dieren die niet op de lijst staan, mogen na 1 juli 2024 niet meer worden gefokt. U mag ze ook niet meer uit het buitenland halen.

Dieren die niet op de lijst staan, maar al in Nederland zijn, mogen blijven. U mag ze houden en u mag ze ook aan iemand anders geven of verkopen. Er zijn wel voorwaarden:

  1. U moet kunnen bewijzen dat het dier al voor 1 juli 2024 in Nederland werd gehouden, óf dat zijn moeder al drachtig (zwanger) was en in Nederland was voor 1 juli 2024. Zo’n bewijs kan bijvoorbeeld zijn: een aankoop-bon, een rekening van de dierenarts, een registratie van een chip of een duidelijke foto met een betrouwbare datum erop.
  2. U moet ervoor zorgen dat het dier geen jongen kan krijgen.

Natuurlijk moet u ook goed voor die dieren blijven zorgen. U mag er ook gewoon mee naar de dierenarts als er iets aan de hand is. Het dier mag blijven zo lang als hij leeft.

De Huis- en hobbydierenlijst met dieren die u na 1 juli 2024 nog mag fokken of uit het buitenland mag halen, vindt u hier. Heeft u een dier dat niet op de lijst staat? Zorg dan dat u een bewijs heeft dat hij er voor 1 juli 2024 al was.

Wetgeving over welke zoogdieren gehouden mogen worden

Dieren die in elk geval in Nederland mogen worden gehouden als huisdier zijn honden, katten, landbouwhuisdieren en productiedieren (zoals konijnen, koeien en schapen). Maar daarnaast kunnen nog andere dieren geschikt zijn om als huisdier te houden.

In de Wet Dieren is vastgelegd dat hiervoor door de minister een lijst kan worden opgesteld. Zo’n lijst werd eerst ‘positieflijst’ genoemd maar heet nu de ‘Huis- en hobbydierenlijst’. Als er voor een diergroep zo’n lijst bestaat, dan mogen uit die groep alleen dieren die op de lijst staan worden gehouden. Alle andere dieren uit die groep mogen niet worden gehouden, of alleen met een speciale vergunning (zoals bijvoorbeeld mogelijk is voor dierentuinen).

Als eerste is zo’n lijst opgesteld voor zoogdieren. Dit zijn dieren waarvan de jongen melk drinken bij hun moeder. Zoogdieren mogen dus alleen als huisdier worden gehouden als ze op deze lijst staan. De Huis- en hobbydierenlijst zoogdieren geldt vanaf 1 juli 2024. Op de lijst staan 30 zoogdiersoorten. U vindt de lijst bij RVO.

Er is een uitzondering, namelijk voor het edelhert en het damhert die beide niet op de lijst staan. Voor deze twee soorten geldt namelijk een algemene vrijstelling waardoor ze toch gehouden en gefokt mogen worden.

Dieren die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan, mogen niet meer gefokt of geïmporteerd worden vanaf 1 juli 2024. Ze mogen nog wel vervoerd worden als het om een noodsituatie gaat, bijvoorbeeld als u ze naar een dierenarts of een asiel of opvang moet brengen.

Overgangsregeling

Zoogdieren van soorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan, maar aantoonbaar al in Nederland aanwezig waren als huisdier voor 1 juli 2024, vallen onder een overgangsregeling. Ze mogen gehouden worden en ook van eigenaar wisselen. Er mag niet mee gefokt worden. Over deze regeling leest u hieronder meer.

Hoe zit het met productiedieren en circusdieren?

De huis- en hobbydierenlijst geldt voor alle zoogdieren, ook als het om productiedieren of dieren voor vertoning gaat. Op de productiedierenlijst staan twee diersoorten die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan: het damhert en het Midden-Europees edelhert. Voor deze twee hertensoorten is echter een algemene vrijstelling opgesteld waardoor deze toch mogen worden gehouden.

Op de circusdierenlijst stond ook een diersoort die niet op de huis- en hobbydierenlijst staat. Het gaat om de dromedaris. Vanaf 1 juli 2024 bestaat er geen circusdierenlijst meer en mogen er alleen zoogdieren worden gebruikt voor vertoning die zijn aangewezen volgens de huis- en hobbydierenlijst. Ook de dromedaris mag dus na 1 juli 2024 niet meer worden gebruikt voor optredens.

Dierentuinen en wildopvangcentra zijn uitgezonderd van het verbod op het houden van niet-aangewezen zoogdiersoorten, zij hebben daarvoor een vergunning.

Als uw dier niet op de huis- en hobbydierenlijst staat: de overgangsregeling

Er is een overgangsregeling voor dieren die niet op de lijst staan maar op 1 juli 2024 al in Nederland zijn. Mensen die op 1 juli 2024 al een dier van een soort hebben die niet op de lijst staat, mogen dat dier houden totdat het dier overlijdt. Dit geldt ook voor de jongen waarvan een dier drachtig is op 1 juli 2024. Ze moeten wel aan voorwaarden voldoen. Die voorwaarden zijn:

  • men moet aannemelijk kunnen maken dat het dier al voor 1 juli 2024 in Nederland was óf dat de moeder van het dier voor 1 juli al drachtig én al in Nederland was, en
  • men moet ervoor zorgen dat de dieren zich niet meer kunnen voortplanten.

De dieren die op deze manier uitgezonderd zijn van de huis- en hobbydierenlijst, mogen nog verhandeld of weggegeven worden. Wel moet er ook dan een bewijs zijn dat het dier zelf óf zijn drachtige moeder al voor 1 juli 2024 in Nederland aanwezig was. Nieuwe dieren uit het buitenland mogen na 1 juli 2024 niet in Nederland worden gehouden.

Hoe voldoet u aan de voorwaarden van de overgangsregeling?

1. Bewijzen dat uw dier al in Nederland was vóór 1 juli 2024.
Om aannemelijk te maken dat uw dier onder de overgangsregeling valt, moet u bewijs hebben.

De toelichting bij het Besluit huis- en hobbydierenlijst zegt hierover “Voorbeelden van bewijsstukken zijn een chip, een aankoopbewijs, een oude rekening van de dierenarts of een dierenpaspoort. Voorbeelden van bewijsstukken die niet voldoen zijn een getuigenverklaring van familie, vrienden of buren, of een foto zonder datum”.

Het ministerie van LNV (nu LVVN) heeft aangegeven dat de genoemde bewijsstukken de voorkeur hebben boven ander bewijs, zoals een foto met een datum. Het dier voor 1 juli laten inschrijven bij een dierenarts is ook een mogelijkheid die is genoemd.

Hoe meer bewijsstukken er zijn, hoe aannemelijker het is dat iemand het dier al in bezit had voor 1 juli. Bij sommige diersoorten, zoals bijvoorbeeld erg kleine muisachtigen, is het moeilijk om de genoemde bewijsstukken te krijgen. Chippen is bijvoorbeeld dan vaak niet haalbaar. Bij gebrek aan zulke bewijsstukken zou wellicht ook gedacht kunnen worden aan foto’s met duidelijke datum en eventueel bonnen van voeding of andere zaken die voor 1 juli 2024 voor het dier zijn gekocht door u of door een vorige eigenaar. Het is helaas niet mogelijk om vooraf met zekerheid te zeggen welke van dit soort bewijsstukken geaccepteerd zullen worden.

Bij een eventuele controle moet u ook aannemelijk maken dat het bewijs daadwerkelijk over uw dier gaat. Heeft het dier een chip, dan is hij goed te identificeren. In andere gevallen kunnen bijvoorbeeld kleuraftekeningen in de vacht samen met andere uiterlijke kenmerken (zoals een scheurtje in een oor, een missend teentje of een knikje in een staart) helpen om vast te stellen om welk dier het gaat. Het is handig om deze dan ook te fotograferen (met datum).

2. Zorgen dat uw dier zich niet kan voortplanten
U moet er ook voor zorgen dat uw dier zich niet meer kan voortplanten. Dat kan op meerdere manieren:

  • Mannetjes en vrouwtjes van elkaar gescheiden houden. Dat wordt vaak al gedaan als eigenaren niet met hun dieren willen fokken.
  • Voor meerdere diersoorten is het ook mogelijk om het mannetje te laten castreren. Dat kan bijvoorbeeld beter zijn als u een stelletje hebt dat aan elkaar gehecht is, of als groepsdieren anders in hun eentje komen te zitten. Dat zou immers niet diervriendelijk zijn. Let er bij een castratie wel op dat het mannetje na de castratie nog een flinke tijd niet bij het vrouwtje mag, omdat hij dan nog vruchtbaar kan zijn! Hoe lang dat is, verschilt per soort.
  • Soms heeft uw dierenarts nog meer mogelijkheden om ervoor te zorgen dat uw dier zich niet kan voortplanten; bij sommige diersoorten is bijvoorbeeld een implantaat mogelijk.

Wat voor uw dier en uw situatie de beste keuze is, kunt u het beste bespreken met uw dierenarts. Zoek een dierenarts die verstand heeft van uw diersoort.

Wat als uw groepsdier alleen komt te zitten?

In sommige gevallen kan het verbod op voortplanting betekenen dat dieren die samenleefden, van elkaar gescheiden moeten worden. Een voorbeeld is als het niet haalbaar is het mannetje te laten castreren. Soms is het mogelijk hen met dieren van hetzelfde geslacht te houden, maar dat kan niet altijd. In dat geval komen uw dieren in hun eentje te zitten. Voor groepsdieren veroorzaakt dat stress.

Ook kan het gebeuren dat een dier van een stel overlijdt. Omdat het bij dieren die niet op de huisdierenlijst staan, steeds moeilijker zal zijn om aan een soortgenoot te komen, is de kans groot dat het andere dier dan alleen overblijft.

Huisvesting zonder soortgenoot is voor groepsdieren slecht voor hun welzijn. Probeer om uw dieren toch zo goed mogelijk te huisvesten en verzorgen. Denk bijvoorbeeld aan het volgende:

  • Moet u een stel van elkaar scheiden, overleg dan met een dierenarts die verstand heeft van uw diersoort of het mogelijk is om het mannetje te laten castreren zodat hij, na enige wachttijd, weer bij het vrouwtje terug kan. Scheidt de dieren in de tussentijd met bijvoorbeeld dubbel gaas, zodat ze niet bij elkaar kunnen komen maar elkaar wel kunnen zien, horen en ruiken.
  • Ook als castratie niet mogelijk is, kan het helpen om de dieren gescheiden te houden met dubbel gaas zodat ze elkaar kunnen blijven zien, horen en ruiken. Houd enige afstand tussen het gaas zodat de dieren echt niet bij elkaar kunnen komen.
  • Groepsdieren voelen zich vaak veiliger als ze met soortgenoten zijn. Moet u uw dier in zijn eentje houden, zorg dan dat er veel schuilplekken zijn zodat hij zich veilig blijft voelen. Voorkom zoveel mogelijk stress.
  • Zorg dat uw dier iets te doen heeft in zijn verblijf. Hij zal de omgang met een soortgenoot missen en misschien minder actief worden. Houdt hem bezig, bijvoorbeeld met voerverrijking en door hem regelmatig iets te geven wat hij kan onderzoeken. Denk aan een nieuw speelhuisje, lege toiletrolletjes, iets om aan te knagen en dergelijke; wat geschikt is, hangt natuurlijk erg af van de diersoort.
  • Houdt uw dier van menselijke aandacht, geef hem die dan wat meer zodat hij niet te eenzaam wordt.

Blijf goed voor uw dier zorgen!

Ook al staat uw dier niet op de huisdierenlijst: het blijft natuurlijk in de eerste plaats belangrijk om goed voor uw dier te blijven zorgen. Dat betekent dat u gerust naar een dierenarts kunt gaan als er iets met het dier aan de hand is. Doe dat ook als u twijfelt of uw bewijs wel voldoende is, want de dierenarts heeft geen taak om dat te controleren of door te geven aan de overheid.

Kunt u om wat voor reden dan ook niet meer voor uw dier zorgen, zoek dan een goed nieuw tehuis voor hem. Vergeet dan niet om een kopie van uw bewijs dat uw dier al voor 1 juli 2024 als huisdier werd gehouden, mee te geven aan de nieuwe eigenaar.

Op onze website vindt u van allerlei dieren een Huisdierenbijsluiter waarin u kunt lezen wat het dier nodig heeft. Ze zijn er ook van een aantal dieren die niet op de huis- en hobbydierenlijst staan. Want zolang zij nog in leven zijn, is het belangrijk dat ze de huisvesting, voeding en zorg krijgen die ze nodig hebben.

Waar vindt u de Huis- en hobbydierenlijst in de wetgeving?

Er zijn al meerdere versies geweest van een ‘positieflijst’ zoogdieren, maar deze zijn steeds weer ingetrokken. Sinds 1 juli 2024 is de nieuwe Huis- en hobbydierenlijst geldig. In de wetgeving staat dit in het Besluit huis- en hobbydierenlijst. De lijst kunt u ook vinden op de website van RVO. De aankondiging in de Staatscourant met daarin de lijst van dieren die gehouden mogen worden en de toelichting op het besluit vindt u hier. 

Hoe is de huis- en hobbydierenlijst opgesteld?

In het Besluit houders van dieren staat dat voor het opstellen van de lijst van aangewezen dieren gebruik gemaakt zal worden van de volgende criteria:

  1. de mate waarin het welzijn van het dier kan worden gewaarborgd wanneer het wordt gehouden;
  2. de mate waarin de gezondheid van mens en dier kan worden gewaarborgd wanneer het dier wordt gehouden; en
  3. de mate waarin de veiligheid van mens en dier kan worden gewaarborgd wanneer het dier wordt gehouden.

De methode waarmee deze Huis- en hobbydierenlijst is opgesteld, gaat daarom uit van risicofactoren voor dierenwelzijn en gevaar voor de mens. De risicofactoren zijn gegroepeerd in de volgende categorieën:

  • letsel bij de mens;
  • gezondheid van de mens (zoönosen: ziektes die van dier op mens kunnen worden overgedragen);
  • voedselopname van het dier;
  • ruimtegebruik/veiligheid van het dier;
  • thermoregulatie (regeling van de lichaamstemperatuur) van het dier; 
  • sociaal gedrag van het dier.

De eigenschappen en behoeften van het dier zijn het uitgangspunt, en niet de mogelijkheden die een houder heeft om hiermee om te gaan.

Aan de hand van deze factoren zijn ruim 300 zoogdiersoorten beoordeeld. Een adviescollege heeft de beoordeelde diersoorten onderverdeeld in zes risicoklassen, risicoklasse A tot en met F. Hoe hoger de risicoklasse (F is het hoogst, A het laagst), hoe moeilijker het dier te houden is vanwege de risicofactoren waarmee de houder rekening moet houden.

Het adviescollege heeft geadviseerd om dieren die in risicoklassen A, B en C vallen op de lijst te plaatsen. Daarnaast adviseert het college om diersoorten die gedomesticeerd (gewend en aangepast aan het leven als huisdier) zijn op de lijst te plaatsen, onder andere omdat men met deze dieren meer ervaring heeft met het houden en omdat er meer voorzieningen zijn voor het houden van deze dieren. Ook zijn deze dieren genetisch (in hun erfelijk materiaal) zo veranderd dat ze zijn aangepast aan het leven bij de mens.

De voorgestelde huis- en hobbydierenlijst kan in de loop van de tijd worden aangepast. Als in de toekomst nieuwe wetenschappelijke informatie beschikbaar is, kan een diersoort opnieuw beoordeeld worden.

Andere diergroepen

De bedoeling is dat er later ook Huis- en hobbydierenlijsten komen voor andere diergroepen, waarschijnlijk in eerste instantie voor reptielen en vogels. Op dit moment mogen alle dieren uit andere diergroepen gehouden worden als huisdier, behalve als er andere wetgeving is die dit verbiedt. Andere wetten en regels die bepalen welke dieren gehouden mogen worden zijn bijvoorbeeld:

  • internationale CITES wetgeving en EU-bijlagen over bedreigde diersoorten;
  • de Unielijst, Europese wetgeving over Invasieve exoten (dieren die, als ze in het wild terecht zouden komen, andere soorten die hier horen te leven zouden kunnen verdringen of schade veroorzaken);
  • de Nederlandse Omgevingswet, die onder andere regels stelt voor het houden van dieren die in het wild in Nederland voorkomen.

Meer daarover leest u in het artikel ‘Dieren die als huisdier zijn toegestaan’.

Meer weten?

Meer informatie leest u op de website van RVO.