Opvoeding van een puppy
Bij het opvoeden van een pup komt veel kijken. U moet uw hond bijvoorbeeld zindelijk maken, leren omgaan met kinderen en leren alleen thuis te blijven. Hier vindt u meer informatie over het opvoeden van uw pup.
Let op wat hij leert
Uw pup is continu aan het leren bij alles wat hij doet en meemaakt. Daarom is het belangrijk om steeds stil te staan bij wát uw pup eigenlijk leert, en of u dat wel wilt. Hij zal allerlei gedrag uitproberen, en als dat gedrag voor hem een beloning oplevert en dus succesvol is, dan gaat hij het herhalen. Die beloning kan van alles zijn: een snoepje, een spelletje, een fijn gevoel of simpelweg aandacht. Aandacht is heel belangrijk voor uw pup. Ook uw gemopper kan voor hem aandacht en dus een beloning betekenen! Let dus op waar u aandacht aan schenkt. Meer over leren en gedrag leest u in het artikel ‘Leren en gedrag van uw puppy’.
Probeer ook vooruit te denken: zorg dat hij niet de mogelijkheid heeft om te leren dat iets wat u niet wilt, voor hem wél heel leuk is. Laat u bijvoorbeeld uw schoenen slingeren, dan kan hij leren dat het heerlijk is om daarop te kauwen. Pups testen immers alles met hun tanden. Bekijk de wereld door de ogen van uw pup en kijk vooruit. Maak het makkelijk voor hem om gewenst gedrag te laten zien, dat u dan kunt belonen, en zorg ervoor dat hij geen ongewenst gedrag aanleert door het te voorkomen. Lees meer hierover in het artikel ‘Ongewenst gedrag bij de hond voorkomen’.
De bench
Een bench is een prima hulpmiddel bij de opvoeding van uw pup. Als u hem even niet in de gaten kunt houden, kan een bench voorkomen dat de pup ongewenst gedrag aanleert of zichzelf in gevaar brengt. Bovendien is het een handig hulpmiddel bij het zindelijk maken van de hond. Wen de pup er dan ook snel aan. Geef hem zijn eten en kluifjes in de bench en leg hem erin als hij wil slapen, dan wordt het een fijne en veilige plek voor de hond. Gebruik de bench niet om de pup urenlang in op te sluiten. Lees voor meer informatie over het aanleren van de bench en een juist gebruik ervan het artikel ‘Een hondenbench gebruiken’.
In het begin kunt u de pup ’s nachts in de bench in uw slaapkamer zetten. Hij is immers net weg bij zijn moeder en nestgenoten en moet nog wennen aan alleen slapen, kent zijn nieuwe huis nog niet goed en is nog helemaal afhankelijk van u. Bovendien merkt u het zo direct als hij ’s nachts aangeeft dat hij naar buiten moet. Later kunt u hem een vaste slaapplek geven waar u maar wilt.
Zindelijk maken
Eén van de eerste dingen die u de pup moet leren is zindelijkheid. Pups moeten in het begin nog heel regelmatig naar buiten, zeker om de twee uur. Ga in elk geval met hem naar buiten net na het slapen, het eten of drinken en na het spelen of andere situaties waarin hij opgewonden raakte. Let ook goed op het gedrag: heel vaak snuffelen puppy’s op de grond en draaien ze rondjes voordat ze iets gaan doen. Pak hem dan op en neem hem mee naar buiten. Kies hiervoor een paar vaste plekken en wissel die af, want sommige honden leren anders dat ze maar op één plek wat kunnen doen. Let ook op de ondergrond waar u hem laat plassen en poepen, want vaak ontwikkelen honden een voorkeur voor het type ondergrond dat ze als pup hebben aangeleerd.
Buiten wacht u net zolang tot uw pup wat gedaan heeft. Direct daarna beloont u hem uitbundig met uw stem of bijvoorbeeld iets lekkers. Zo leert hij dat hij op die plek zijn behoefte moet doen. Uiteraard neemt u ook poepzakje mee om de uitwerpselen op te ruimen.
Als puppy’s het buiten leuker gaan vinden, gaan ze vaak zo op in het onderzoeken van alles wat er buiten te zien en te doen is, dat ze vergeten hun behoefte te doen. Na de wandeling vinden ze dan eindelijk de rust om te voelen dat hun blaas vol zit. Helaas is dat dan vaak binnen. Het is daarom handig om nu een verschil te gaan maken tussen de zogenaamde behoefte-uitjes naar één van de vaste plekken, waarbij u weer naar binnen gaat als de hond zijn behoefte gedaan heeft, en de zogenaamde wandeluitjes waarbij de hond de gelegenheid krijgt te wandelen en rond te snuffelen.
Besluit elke wandeling met een bezoekje aan een van de vaste plekken en wacht daar tot de pup een plasje doet.
Voorkom dat de pup de gelegenheid krijgt zijn behoefte in huis te doen. Dit betekent dat u hem in de gaten moet blijven houden. Bent u even met andere dingen bezig, dan kunt u hem in de bench zetten. Als hij deze als zijn eigen plek beschouwt, zal hij hem zo lang mogelijk schoon houden. Dit is ook handig voor ’s nachts! Bedenk wel dat de pup zijn behoefte nog niet heel lang kan ophouden. Hoe lang uw pup het kan ophouden is per dier verschillend en afhankelijk van hoeveel en wanneer hij heeft gegeten en gedronken en hoe actief hij is geweest. Geeft de pup ’s nachts aan dat hij iets moet doen, neem hem dan even mee naar buiten en zet hem daarna weer rustig terug. In het begin kan dit meerdere malen per nacht voorkomen. Dat kost dus iets van uw nachtrust, maar hoe meer u voorkomt dat de pup in zijn bench plast of poept, hoe sneller hij zindelijk zal zijn!
Als de bench erg groot is voor de pup, bestaat de kans dat hij hem verdeelt in een slaap-deel en een plas-deel. Heeft u een bench op de groei gekocht dan kunt u die het beste voorlopig wat kleiner maken door er bijvoorbeeld een schot in te zetten.
Heeft uw pup toch een keer iets in huis gedaan, straf hem dan niet want daar begrijpt hij niets van. Hij wordt dan hooguit bang voor u. Hij kan zijn behoefte nog niet zo lang ophouden, zijn lichaam is nog in ontwikkeling. Het betekent dus vooral dat u hem nog beter in de gaten moet houden of nog vaker even naar buiten moet. Ziet u het gebeuren, dan kunt u hem alsnog snel buiten zetten. Zo niet, negeer het dan en ruim het op als de pup ergens anders is, zodat hij er geen spelletje van maakt als u met doekjes in de weer bent. Maak de ondergrond goed schoon, bijvoorbeeld met speciaal schoonmaakmiddel uit de dierenspeciaalzaak, want als de pup ruikt dat hij op die plek zijn behoefte heeft gedaan is de kans groter dat hij het nog eens doet.
Snapt de pup dat hij buiten zijn behoefte moet doen, dan gaat u het belonen met een brokje weer afbouwen. Af en toe geeft u een brokje, de andere keren beloont u alleen met uw stem. Uiteindelijk zijn de brokjes dan niet meer nodig.
Naar buiten
Veel pups vinden het in eerste instantie een beetje eng buiten. Dit is heel normaal. Til de pup dan gewoon op en ga ermee door de wijk lopen. Zo kan hij alvast een beetje wennen aan het verkeer, aan andere mensen, aan honden die langslopen en eigenlijk aan alles waarmee hij later dagelijks geconfronteerd zal worden. Laat hem langzaam steeds wat verder zelf lopen. Naar huis lopen gaat in het begin een stuk beter dan bij huis vandaan lopen, dus op de terugweg in de buurt van huis kunt u hem meestal neerzetten zodat hij zelf een stukje loopt.
Laat jonge kinderen niet alleen met uw puppy op pad gaan. Misschien kan uw kind de pup wel aan, veel moeilijker wordt het in situaties met andere honden. Deze verantwoordelijkheid kunt u niet aan uw kinderen overdragen. Bovendien is de kans groot dat de pup ongewenst gedrag aanleert, zoals trekken aan de lijn, en wordt hij misschien overweldigd door mensen of kinderen die op hem afkomen, voorwerpen die hij niet kent of geluiden die hij tegenkomt. Begeleid dit dus altijd zelf zodat u de socialisatie en het leerproces van uw pup in goede banen kunt leiden.
Wandelen zonder trekken
Het is belangrijk dat uw pup leert om netjes aan de lijn te lopen. Zoals hierboven al gezegd is, willen veel pups in het begin pas sneller lopen als u weer richting huis gaat, want dat is wat hij kent. Loop dan niet met een gespannen lijn achter hem aan, want dan leert hij meteen dat als hij ergens heen wil, hij gewoon aan de lijn moet trekken en dat u er dan vanzelf achteraan komt!
Zorg dat hij niet aanleert om te trekken. Sta stil zodra de pup de lijn strak trekt. Zeg niks, wacht rustig af. Zodra de pup er zelf voor zorgt dat de lijn weer los hangt, loopt u verder. Duurt dat erg lang, trek dan zijn aandacht zodat hij naar u toekomt en wandel een klein stukje de andere kant op. Wandel dus nooit met een strakke lijn. Loopt uw pup netjes mee, geef hem dan aandacht en beloon met uw stem. Let op: bij een pupje merkt u nog niet zo goed dat hij trekt omdat hij niet zo sterk is, maar als hij volwassen is, merkt u dat wel degelijk! Oefen dus heel consequent.
Bij lastige situaties kunt u de pup achter een brokje of speeltje aan laten lopen, zodat hij niet gaat trekken. Dat is bijvoorbeeld handig als u ergens voorbij moet wat voor de pup interessant is. Heeft u haast en wilt u even flink doorlopen, bijvoorbeeld omdat het gaat regenen? Geef dan een signaal ‘Rennen!’ en ren vrolijk samen met de pup een stukje verder.
Kijkt uw pup tijdens het wandelen naar u op? Reageer dan door iets vriendelijks te zeggen. Zo leert u hem dat contact met u zoeken tijdens het wandelen iets leuks is. Ook als hij los loopt!
Los lopen
Veel mensen vinden het eng om hun pup los te laten lopen en ook voor de pup is het een hele stap. Toch is het belangrijk om hem hier bijtijds aan te wennen en hem ook te leren dat hij weer naar u toe komt. Juist nu hij nog zo jong is, zal hij uit zichzelf bij u in de buurt willen blijven. Ga daarom regelmatig naar veilige plekken om uw pup los te laten. Zoek ook een tijdstip uit waarop het niet zo druk is. Als de pup eenmaal los is, laat hem dan even zijn gang gaan. Loop rustig met hem mee en af en toe eventjes naar hem toe. Geef hem dan iets lekkers en laat hem verder met rust.
Als u dit een aantal keer hebt gedaan, gaat hij eraan wennen dat u naar hem toe komt. Hij gaat misschien zelfs opkijken. Als u daar gebruik van maakt en hem dan roept, leert u hem ook nog eens naar u toe te komen. Door op uw hurken te gaan zitten terwijl u hem roept, bent u uitnodigender voor uw pup. Komt hij naar u toe, beloon hem dan met uw stem, een knuffel of een brokje en laat hem weer gaan. Hij leert dan ook dat het de moeite loont om te komen als u roept en dat het niet betekent dat hij meteen weer aan de lijn moet.
Aanraken, aaien en borstelen
Uw pup slaapt in het begin nog heel veel. Als u hem aait terwijl hij rustig bij u of in zijn mandje in slaap valt, went hij aan uw aanraking overal op zijn lijf. Dit is een goede oefening zodat u later elk lichaamsdeel zonder problemen kunt aanraken en controleren. Als de pup eenmaal slaapt, laat hem dan met rust zodat hij niet schrikt van een plotselinge aanraking.
Vergeet niet te oefenen met het aanraken van oren, voeten en nagels en het voorzichtig een stukje optillen van de lip (aan de zijkant van zijn bek) zodat u zijn gebit kunt bekijken.
Heeft u een ras dat vachtverzorging nodig heeft? Dan moet u de pup alvast leren om geborsteld te worden, ook al heeft hij nu nog een kortere puppyvacht. Als u de pup overal aan kunt raken, kunt u ook gaan oefenen met een borstel. Doe dat in eerste instantie heel kort, één of twee stroken, en voorkom zo dat hij er een spelletje van maakt en in de borstel bijt. Beloon rustig met uw stem als het goed gaat.
Breid het borstelen dan elke keer langzaam wat verder uit: borstel iets langer en op meer plekken op zijn lijf. Is hij er eenmaal een beetje aan gewend, dan kunt u er een vast ritueel van gaan maken, eventueel op een vaste plek, zodat het een gewoonte wordt die u kunt blijven uitvoeren. Bij een klein hondje is het handig om dat op een tafel te oefenen zodat u overal goed bij kunt. Meer informatie leest u in het artikel ‘Vachtverzorging bij de hond’.
Gekke halfuurtje
Veel puppy’s hebben af en toe hun “gekke halfuurtje”. Ze rennen door het huis, rennen rondjes om de tafel, springen even tegen u op om er dan weer direct vandoor te gaan. Ze pakken hun speeltje, gooien het in de lucht en sprinten ervoor weg om er dan even later bovenop te duiken. Dit gedrag is heel belangrijk voor uw pup. Spelenderwijs maakt hij zich allerlei handelingen eigen die hem als volwassen hond van pas zouden kunnen komen. Ga er gewoon voor zitten en geniet ervan, hij heeft het even nodig en u heeft een halfuurtje top-entertainment. Zorg er natuurlijk wel voor dat de omgeving veilig is.
Leren om alleen te blijven
Omdat een hond nu eenmaal wel eens alleen thuis moet blijven, is het verstandig om hem dit als pup al te leren zodra hij een beetje gewend is bij u in huis. Bouw dit langzaam op. Leer hem eerst om even alleen in de kamer te zijn en niet steeds achter u aan te lopen. Zorg dat er speelgoed is waar hij veilig mee kan spelen, ga even weg en kom al na een paar seconden terug. Herhaal dit regelmatig en kom steeds een paar seconden later terug. Zo leert hij dat het normaal is als u af en toe even uit de kamer bent.
Gaat dat goed, dan begint u ook te oefenen met uit huis gaan. Eerst doet u alleen de buitendeur open en dicht, daarna stapt u ook echt een seconde naar buiten, en daarna bouwt u de tijd op. In de Praktische informatie over ‘Alleen thuis blijven’ leest u hier meer over.
De ene pup heeft meer problemen met alleen zijn dan de andere, dus kijk goed wat uw pup aankan. Ga nooit ineens langer weg dan de pup gewend is, want dan kan hij leren dat uw vertrek voor hem wel eens vervelend kan zijn en is zijn vertrouwen weg. Denk dus niet dat u in twee weken uw pup kunt leren om halve dagen alleen te blijven terwijl u weer naar uw werk gaat! Regel een oppas als u langer weg moet dan de pup geleerd heeft.
Het voorkomen van voerbakagressie
Soms hebben puppy’s de neiging om hun voerbak heel snel leeg te eten zodra er iemand in de buurt komt. Dit kan zelfs gaan resulteren in voerbakagressie. Dat is te voorkomen door het volgende te doen. Neem kleine stukjes van iets heel lekkers in uw handen dat ook echt lekker ruikt, bijvoorbeeld stukjes hondenworst. Houd nu uw hand naast zijn voerbak. Als hij naar uw hand toe komt, geeft u hem het lekkers, u staat op en loopt weg. Hij leert zo dat iemand in de buurt van zijn voerbak betekent dat hij er iets lekkers bíj krijgt, in plaats van dat iemand zijn voer wil afpakken. Gaat het goed dan kunt u het lekkers ook in zijn bakje leggen. Laat de pup verder met rust als hij eet.
Probeer nooit uw pup te leren dat hij het goed moet vinden dat u aan zijn voer zit door steeds de bak weg te pakken terwijl hij eet. Hij leert dan juist dat hij zijn eten moet verdedigen omdat iemand anders het wil afpakken. Lees ook het artikel over ‘Verdedigen van voedsel en speeltjes’.
Trappen lopen
Als u wilt dat uw hond leert om trappen te lopen, begin daar dan bijtijds mee. Niet omdat het goed is om op deze leeftijd al trappen te lopen, maar wel om het hem te leren. Vaak worden honden op een bepaald moment te zwaar om te tillen. Het is dan goed als hij het trappen lopen beheerst en het op de juiste manier leert. Blessures door traplopen komen meestal door te snel en te vaak trappen af- en op rennen. Als een hond rustig en beheerst trappen loopt, is dat voor een gezonde hond geen probleem zo lang dat niet te vaak gebeurt.
Laat pups onder drie maanden nog geen trappen lopen. Daarna kunt u dit langzaam oefenen. Let erop dat de treden van de trap niet te hoog mogen zijn voor de pup, hij moet daadwerkelijk kunnen lopen en niet hoeven springen of zich op moeten hijsen. In het begin zijn lage treden dus beter. Voor een pup van een kleiner ras moet u soms even zoeken naar een geschikte oefenplek. Eventueel kunt u oefenen bij een stoeprand als u geen trap met lage treden kunt vinden. Pups van hele kleine rassen waarvoor het ook op volwassen leeftijd moeilijk zal zijn de treden van een trap te nemen kunt u beter blijven optillen.
Zoek bovendien een trap met ruwe treden, zodat de pup niet uit kan glijden, en een gesloten trap zodat hij niet met zijn pootjes tussen de traptreden door kan glijden. Een stenen trapje, bijvoorbeeld buiten bij een parkje, is vaak een mooi oefenobject.
Begin met het naar boven lopen. Zet de pup voor de trap en lok hem omhoog. Laat hem rustig één voor één zijn poten neerzetten en geef hem de tijd. Leer hem om niet te rennen op de trap. Laat de pup maar een paar treden lopen, een trap met maar enkele treden is het handigste. Naar beneden lopen is voor veel honden lastiger. Laat de pup ook hier maar enkele treden lopen (begin eventueel bijna onderaan de trap) en zorg ervoor dat hij niet gaat rennen of springen. Laat hem hierbij liefst een tuigje dragen en geen halsbandje zodat u hem goed kunt steunen en er, als u hem moet afremmen, niet aan zijn nek wordt getrokken.
Laat de pup buiten het oefenen om nog geen trappen lopen, dat zou zijn gewrichten te veel belasten. Doel van de oefening is dat hij leert hoe hij dit moet aanpakken zodat hij het op volwassen leeftijd zelf op een beheerste manier kan.
Hond en kinderen
Het is belangrijk dat elke hond goed om leert gaan met kinderen. Op die manier wordt voorkomen dat hij van kinderen schrikt en misschien agressie gaat vertonen. Wen de pup ook aan het omgaan met kinderen als u zelf geen kinderen heeft, bijvoorbeeld op het schoolplein of met kinderen uit de buurt. Laat hen de pup rustig één voor één aaien of een brokje geven en let op dat kinderen hem niet insluiten. Wandel ook in de buurt van kinderspeelplaatsen zodat hij went aan rennen en gillen. Begin op een ruime afstand, zodat hij niet schrikt. Wandel ook in de buurt van kinderspeelplaatsen zodat hij went aan rennen en gillen. Leid hem dan een beetje af zodat hij leert dat hij zich hier niks van aan hoeft te trekken en er niet achteraan hoeft te rennen.
Andersom moeten kinderen leren veilig om te gaan met honden. Laat kinderen nooit alleen met de hond. Ook al is hij nog zo kindvriendelijk, het blijft een hond, en uw kind blijft een kind. Een goedbedoelde omhelzing van het kind kan de hond laten schrikken, een onverwachte reactie van de hond kan het kind in verwarring brengen. Voorkom ongelukken en blijf er altijd bij. Op onze speciale website www.minderhondenbeten.nl leest u van alles over het voorkomen van agressie en een veilige omgang tussen hond en kind. Daar vindt u ook de ‘Tien gouden regels’ die u uw kind kunt leren.
Even stilstaan
Sta met iedereen uit het hele gezin regelmatig even stil bij wat er allemaal in de afgelopen periode is gebeurd. Bedenk wat u vooraf voor ogen had en hoe dit tot nu toe is uitgepakt. Bent u helemaal tevreden, zijn er dingetjes die u toch graag anders had gezien en wat is daar dan nu nog aan te doen? Overleg dit eventueel met uw cursusinstructeur. Denk hierbij aan hoe hij luistert als u hem roept, hoe hij wandelt aan de lijn, hoe hij omgaat met visite, of hij alleen kan blijven, of u bij zijn etensbak kunt komen, hoe hij omgaat met de kinderen, hoe hij omgaat met andere honden en dergelijke. Het is absoluut de moeite waard om daar nu bij stil te staan; nu is er nog van alles aan te doen.