Sluiten

Hollandse Herdershond

De Hollandse Herdershond is een intelligente, actieve werkhond. Hij is gevoelig, trouw en gehecht aan zijn gezin. Hij is zelfstandig maar kan met een consequente begeleiding prima leren gehoorzamen. Hollandse Herders hebben veel beweging en ook geestelijke uitdaging nodig. De Hollandse Herdershond past bij een sportieve, stabiele eigenaar die de hond rustig maar duidelijk leiding geeft en veel met zijn hond wil ondernemen.

Kies het juiste ras voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de Hollandse Herdershond het ras is dat u zoekt.

Algemeen

De Hollandse Herdershond (kortweg Hollandse Herder) werd al in de 19e eeuw gebruikt om schaapskuddes te hoeden. Hij zorgde ervoor dat de schapen niet op ‘verboden gebied’ graasden. Ook werd hij wel gebruikt als waakhond, trekhond en stropershond. Toen aan het eind van de 19e eeuw steeds meer schaapskuddes verdwenen, raakte hij zijn belangrijkste functie kwijt. Nieuwe interesse in Nederlandse rassen zorgde ervoor dat het ras niet verdween en in 1898 kreeg de Hollandse Herdershond een eigen rasvereniging. Het ras werd daarna ook gebruikt door politie en leger.

Tegenwoordig wordt de Hollandse Herder gehouden als actieve huishond maar ook als werkhond in allerlei verschillende richtingen zoals politiehond, douanehond, reddingshond en soms nog als hoeder van schapen.

De Hollandse Herdershond hoort tot rasgroep 1, ‘Herders en veedrijvers’.

Deze honden worden gemiddeld zo’n 12 jaar oud.

Uiterlijk

De Hollandse Herder is een middelgrote, gespierde hond. Hij is iets langer dan hoog. Zijn borst is diep, de poten zijn sterk en recht. De staart komt tot op de hak. Hij wordt in rust omlaag gedragen met eventueel een kleine boog omhoog en in actie hoger.

De kop is iets gestrekt en heeft weinig stop (de overgang tussen schedel en snuit). De snuit is iets langer dan de schedel. De oren zijn driehoekig, hoog aangezet en staan omhoog. De ogen zijn amandelvormig en zijn iets schuin geplaatst.

Er bestaan drie vachtvariëteiten: korthaar, langhaar en ruwhaar.

De korthaar heeft harde, niet te korte beharing. Bij kraag, broek (achterkant van de achterbenen) en staart is het haar iets langer.

De langhaar heeft overal lange, rechte haren, die grof aanvoelen en niet mogen golven. In het gezicht, aan de oren, aan de voeten en aan de achterbenen onder het hakgewricht is de vacht kort. Het haar bij de kraag, aan de achterkant van de voorbenen en aan de staart is nog wat langer.

De ruwhaar heeft een dichte, warrelige en harde vacht. Zijn onder- en bovenlip zijn extra behaard en ook heeft hij ruige wenkbrauwen. Op de wangen en de schedel is het haar wat korter. De staart en broek zijn sterk behaard.

Alle drie de variëteiten hebben een wollige ondervacht.

De kleur van de vacht is zilver of goud gestroomd: donkere strepen op een grijze of bruine ondergrond, liefst met een zwart masker. Bij de ruwhaar is de stroming minder goed te zien. De ogen zijn bij alle kleurslagen donker, de neus is altijd zwart gekleurd.

De schouderhoogte van de reu ligt tussen 57 en 62 centimeter, van de teef tussen 55 en 60 centimeter. De reu weegt rond 28 kilo, de teef rond 23 kilo.

De volledige rasstandaard van de Hollandse Herdershond kunt u vinden bij de rasverenigingen. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland staan alle bij hen aangesloten rasverenigingen genoemd.

Karakter

De Hollandse Herdershond is een actieve, intelligente hond met veel uithoudingsvermogen. Hij werkt graag samen en is gericht op zijn eigenaar. Hij kan echter ook eigenwijs zijn en heeft eigen initiatief. De Hollandse Herder is trouw en gehecht aan zijn gezin. Als de verzorging en training voornamelijk door één persoon wordt opgepakt zal hij de neiging hebben zich vooral aan deze eigenaar te hechten.

Hollandse Herders kunnen goed gehoorzaam worden. Wel zijn ze intelligent en zelfstandig genoeg om zelf alles te regelen als ze onvoldoende leiding krijgen. Een duidelijke, consequente en positieve aanpak is daarom nodig. Ze zijn niet zo snel onder de indruk, maar wel gevoelig voor stemmingen.

Er is nauwelijks verschil in karakter tussen de verschillende vachtvormen. Soms wordt gezegd dat de langhaar wat gevoeliger is en de ruwhaar wat laconieker en stoerder, maar dat kan ook komen door de indruk die zij maken vanwege hun uiterlijk.

De Hollandse Herder is enthousiast naar bekenden maar gereserveerd tegenover vreemden.

Hij is vaak wat meer op mensen gericht dan op andere honden en vindt honden niet altijd interessant. Reuen kunnen wel eens onverdraagzaam zijn naar andere reuen. Een goed gesocialiseerde Hollander is echter tolerant tegenover andere honden.

Met andere huisdieren die bij zijn gezin horen kan hij goed leren omgaan, vooral als hij dat van jongs af aan gewend is. Buiten is dat echter anders, want hij jaagt graag dieren maar ook joggers of bewegende voorwerpen na. Zijn jachtinstinct, of vooral ‘najaaginstinct’, is goed ontwikkeld.

Naar kinderen is de Hollandse Herder meestal vriendelijk als ze hem met respect behandelen. Laat kinderen en honden nooit samen alleen.

De Hollandse Herder kan wel leren om een paar uur alleen thuis te blijven, als hij daarnaast voldoende kans krijgt zijn energie kwijt te raken. Wel moet het langzaam worden opgebouwd want hij is liever bij zijn eigenaar.

Hollandse Herdershonden zijn waaks en zullen bezoek aankondigen. Ook voorbijgangers of de postbode kunnen geblaf veroorzaken.

Hollandse herders uit echte werklijnen zijn doorgaans niet geschikt als huishond. Vaak zijn dit honden zonder stamboom. Ze hebben erg veel activiteit, denkwerk en een hele consequente begeleiding nodig om hun temperament in goede banen te leiden. Wil men deze honden toch als huishond houden dan is het belangrijk dat de pups van jongs af aan binnen het gezin opgroeien, liefst bij iemand die ervaring heeft met het ras.

Verzorging

De vacht van de kortharige Hollandse Herder heeft buiten de ruiperiode weinig verzorging nodig. Af en toe losjes doorkammen of afnemen met een vochtige zeem is genoeg. Bij de langharige Hollandse Herder moet de vacht tenminste eens per week worden doorgeborsteld. Er moet vooral gelet worden op klitten achter de oren, in de oksels, op de staart en bij de broek. Kam deze er voorzichtig uit. In de rui is bij deze twee haartypen een dagelijkse borstel- en kambeurt nodig. Een herderharkje is dan handig om de losse onderwol te verwijderen. Ook wassen is dan een goede manier om losse haren weg te werken zonder daarbij nog vastzittende haren los te trekken. Dat voorkomt overmatige rui. Te veel kammen buiten de ruiperiode verstoort de haargroei en levert een permanent verharende hond op. Vooral de kortharige variëteit kan tijdens de rui veel haar in huis verliezen, bij de langharige vacht blijft los haar wat eerder tussen de vacht hangen.

De vacht van de ruwharige Hollandse Herder moet niet geborsteld maar hooguit grof gekamd worden. Bovendien moet hij tweemaal per jaar geplukt worden. Daarentegen verliest hij geen haren in de omgeving. U kunt het plukken zelf doen of bij een trimsalon laten doen. ‘Strippen’ is ook mogelijk; daarbij wordt viermaal per jaar steeds de helft van de oude haren verwijderd zodat de hond niet ineens heel weinig haar overhoudt. Laat de ruwhaar nooit scheren of knippen, dat vernielt de vachtstructuur waardoor deze dun en bleek van kleur wordt. In de ruwharige en de langharige vacht blijft meer zand en ander materiaal hangen dan in de kortharige vacht.

Controleer de oren van uw hond elke dag, maak eventueel de oorschelp schoon met een wattenschijfje (bij voorkeur geen watje i.v.m. losse pluisjes) als dat nodig is maar ga niet met watjes of wattenstaafjes in het oor zelf en gebruik geen cleaner zonder te overleggen met uw dierenarts. Overtollig haar vóór de ingang van de gehoorgang bij de ruwhaar en langhaar kan eventueel kortgeknipt worden zodat er voldoende lucht bij het oor kan. Trek geen haren uit de gehoorgang want dat kan beschadiging en ontstekingen geven, zeker bij honden die al een keer een oorontsteking hebben doorgemaakt. Groeit er erg veel haar in het oor, vraag dan uw dierenarts om advies. Stinkende oren of veel schudden en krabben kunnen wijzen op een oorontsteking, ga dan naar de dierenarts.

Houd de nagels kort en controleer het gebit regelmatig.

Beweging en activiteiten

De Hollandse Herdershond heeft veel beweging nodig. Het is een vrolijke, actieve hond met veel uithoudingsvermogen die graag samen met zijn eigenaar bezig is. Hij moet dan ook dagelijks voldoende kunnen wandelen en rennen, bijvoorbeeld los op het veld of lopend naast de fiets. Bovendien spelen ze graag, bijvoorbeeld balspelletjes en zoekspelletjes.

Behalve beweging heeft hij ook denkwerk nodig, bijvoorbeeld in de vorm van puzzels, speurspelletjes of het aanleren van allerlei oefeningen.

Er zijn heel veel verschillende sporten waar dit ras geschikt voor is. Behendigheid, doggydance, reddingswerk, triathlon, flyball, africhting, schapen hoeden of speuren zijn een aantal mogelijkheden.

Socialisatie en opvoeding

Een goede socialisatie is erg belangrijk voor een goede ontwikkeling van elke pup. Omdat de Hollandse Herder gereserveerd kan zijn naar onbekenden is het extra belangrijk dat hij al vroeg leert omgaan met allerlei mensen. Daarnaast moet hij wennen aan andere nieuwe dingen zoals dieren, voorwerpen en geluiden. Dit moet al bij de fokker beginnen. Eenmaal thuis moet u de socialisatie nog geruime tijd voortzetten. Pak het wel rustig aan en doe niet te veel achter elkaar. Geef uw pup daarnaast voldoende rust. Ga minstens het eerste levensjaar door met het opzoeken van nieuwe situaties.

Om ervoor te zorgen dat de hond niet achter andere dieren aan gaat jagen is ook een goede socialisatie met dieren als katten, vee en kleine huisdieren belangrijk. Leer de hond om buiten vee, katten maar ook bijvoorbeeld fietsers of joggers te negeren.

De omgang met andere honden heeft ook wat extra aandacht nodig. Voorkom dat de pup leert om naar andere honden te blaffen.

Bij het opvoeden van de Hollandse Herdershond is het belangrijk om rustig maar zeer consequent te zijn en duidelijk leiding te geven. Beloon goed gedrag zodat het de hond iets oplevert en probeer ongewenst gedrag te voorkomen of negeren. Een harde aanpak is niet nodig en werkt vaak ook niet. Gebruik uw stem, daar is hij gevoelig voor.

Zorg bij training voor veel afwisseling, want de Hollandse Herder houdt niet van herhalingen. Als u niet interessant genoeg bent, is hij snel afgeleid. Hij is slim en goed in het bedenken van oplossingen. Ook zal hij uw commando’s soms al voor zijn omdat hij weet wat er gaat komen. Zorg dat hij zich niet gaat vervelen en geef hem genoeg te doen.

Ga met uw pup naar een puppycursus. Daar leert hij om uw aanwijzingen te volgen, terwijl u leert hoe u de hond iets bij kunt brengen. Ook een vervolgcursus kan zinvol zijn om de puberteit van uw hond in goede banen te leiden.

Ziekten en erfelijke aandoeningen

Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. Volgens recent onderzoek van Universiteit Utrecht zijn voor de Nederlandse populatie van de Hollandse Herdershond op dit moment geen erfelijke aandoeningen die dringend aandacht nodig hebben omdat ze veel voorkomen in Nederland.

Erfelijke aandoeningen die volgens dit onderzoek van belang kunnen zijn en daarom in de gaten moeten worden gehouden bij dit ras, zijn:

  • Heupdysplasie
  • Elleboogdysplasie
  • Goniodysplasie (met glaucoom) (ruwharige variant)

Heupdysplasie (HD) is een afwijkende ontwikkeling van het heupgewricht waardoor de heupkop niet goed in de heupkom past. Dit veroorzaakt schade in het gewricht. De aandoening heeft een erfelijke basis en wordt beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals een hoge groeisnelheid en overbelasting door verkeerd of te veel bewegen of overgewicht. Jonge dieren met heupdysplasie vertonen een afwijkende gang, plotselinge pijnlijkheid in de achterpoten en heup en verminderde activiteit vanwege de pijn. Vaak zijn de achterpoten en heupen minder sterk bespierd. Oudere dieren vertonen verschijnselen die passen bij artrose (gewrichtsslijtage), zoals startkreupelheid, moeilijk opstaan en pijnlijkheid na zware inspanning.

Elleboogdysplasie (ED) is een verzamelnaam van (voornamelijk) erfelijke afwijkingen in de ontwikkeling van het ellebooggewricht. Vormen van ED zijn:

  • los processus anconeus (LPA) / - los processus coronoïdeus (LPC):hierbij ligt een stukje bot van de ellepijp los in het gewricht
  • osteochondrosis dissecansvan de mediale humeruscondyl (OCD): afwijking in het gewrichtskraakbeen van de bovenarm
  • incongruentie van het gewrichtsvlak van radius en ulna met de humerus: de drie botten in het ellebooggewricht (spaakbeen, ellepijp en bovenarm) sluiten niet goed op elkaar aan in het gewricht

Deze vormen kunnen apart of samen voorkomen en elkaar beïnvloeden.

Symptomen zijn pijn en kreupelheid aan één of beide voorpoten. Deze treden al op vanaf een leeftijd van rond 6 maanden. Later ontstaat ook artrose (gewrichtsslijtage).

Het is belangrijk om een jonge hond die nog niet uitgegroeid is niet te wild te laten spelen, te veel achter ballen aan te laten rennen of andere belastende activiteiten te laten doen. Geef uw hond een goede kwaliteit voeding zodat botten en spieren goed worden opgebouwd.

Goniodysplasie, ook bekend als ‘Dysplasie van het ligamentum pectinatum’, is een ontwikkelingsfout in het oog die verhoogde oogboldruk veroorzaakt. Het ligamentum pectinatum ligt in het oog. Het vormt doorlaatbaar weefsel dat zorgt dat er vloeistof uit de oogkamers weg kan stromen, zodat de oogdruk constant blijft. Bij deze afwijking is het ligament verkeerd geplaatst. Daardoor kan het kamervocht niet goed weg. Dit zorgt voor verhoging van de oogboldruk (primair glaucoom).

De rasverenigingen verplichten het testen van ouderdieren van de ruwhaar variant op goniodysplasie, zonder dat de uitslag bindende consequenties heeft voor het fokken. Wel probeert men bij het fokken zoveel mogelijk rekening te houden met de uitslag van het onderzoek. Het is nog niet duidelijk hoe goniodysplasie overerft. Bij de VVHH is ook de test op heupdysplasie verplicht, bij de NHC wordt deze aanbevolen. In de fokreglementen van de rasverenigingen kunt u de precieze fokregels nagaan en zien wanneer ouderdieren worden uitgesloten van de fok om erfelijke aandoeningen te voorkomen.

Meer uitleg over het onderzoek door Universiteit Utrecht naar erfelijke aandoeningen bij rashonden in Nederland vindt u op www.rashondengids.nl.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van een Hollandse Herdershond is het prettig om al ervaring te hebben met honden. Hij heeft een zeer duidelijke, consequente leiding nodig en voldoende activiteiten, ook geestelijk. Zorg dat u zich van tevoren goed informeert, bijvoorbeeld via de rasverenigingen.

Aanschaf en kosten

Lees voordat u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.

Let goed op als u een Hollandse Herdershond pup wilt aanschaffen. Pups die op de websites van de rasverenigingen worden gepubliceerd, zijn gefokt volgens de fokreglementen van de verenigingen. Deze stellen het testen op goniodysplasie bij de ruwhaar verplicht, hoewel de uitslag niet beperkend is om te mogen fokken. Bij de VVHH is ook testen op heupdysplasie verplicht. Bovendien moet er bij beide verenigingen een gedragstest zijn gedaan. Bij de VVHH is deze gedragstest, samen met exterieur en gezondheid, onderdeel van een fokgeschiktheidskeuring. Ook worden welzijnsregels gesteld aan de fokdieren, zoals een minimale en maximale leeftijd waarop de teef gedekt mag worden en een maximaal aantal nesten per reu en per teef. Koopt u elders een pup, dan zult u zelf moeten vragen of er tests zijn gedaan op erfelijke aandoeningen en de uitslagen moeten bekijken. Daarmee maakt u de kans dat u een pup koopt met een erfelijke aandoening zo klein mogelijk. Van ouderdieren met stamboom kunt u de uitslagen van onderzoek naar heupdysplasie en erfelijke oogaandoeningen ook nagaan op de website van de Raad van Beheer.

Van pups met een FCI-stamboom heeft u zekerheid over de afkomst van de pup, want sinds juni 2014 moet voor alle rassen voor het afgeven van stamboompapieren een DNA-test op afkomst worden gedaan. Via de website van de rasvereniging kunt u informatie over pups inwinnen en kunt u zich opgeven als belangstellende.

Koop geen ‘goedkope’ pups via internet of handelaars die allerlei rassen verkopen of veel nesten tegelijk hebben. Deze zijn vaak niet goed gesocialiseerd, de ouderdieren zijn lang niet altijd getest op erfelijke aandoeningen en u loopt daardoor het risico dat u op termijn alsnog veel geld kwijt bent aan medische kosten of gedragstherapie. Gebruik de puppy-checklist van het LICG om u te helpen beoordelen of bij u een betrouwbaar adres koopt.

Wilt u een volwassen Hollandse Herdershond aanschaffen dan kunt u bij de rasverenigingen terecht voor hulp bij het vinden van een herplaatser. U kunt ook kijken bij een asiel.

Maak bij de aanschaf van een pup of oudere hond duidelijke afspraken. Het gebruik van een koopcontract is aan te raden.

Het chippen en registreren van honden is verplicht. Pups moeten geregistreerd zijn op naam van de fokker. Honden uit het buitenland moeten geregistreerd zijn op naam van de importeur. Honden die herplaatst worden moeten geregistreerd zijn op naam van de vorige eigenaar. Vraag altijd om een registratiebewijs. Elke hond die na 1 november 2021 geboren of geïmporteerd is of van eigenaar wisselt moet bovendien een EU-dierenpaspoort hebben.

Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! U bent verplicht de registratie binnen twee weken na aanschaf op uw naam te zetten via één van de aangewezen portalen. Houd de registratie steeds up-to-date. Meer informatie vindt u op www.chipjedier.nl. Lees daar ook hoe u de registratie moet regelen als u zelf een pup wilt importeren.

Een Hollandse Herder pup met FCI-stamboom kost gemiddeld zo’n 900-1250 euro.

Daarnaast bent u geld kwijt aan benodigdheden zoals een mand, een riem, een etensbak en speeltjes. Kosten voor voeding zijn mede afhankelijk van welk type voer u kiest, maar reken op ruim 35 euro per maand.

De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Denk ook aan de kosten van de puppycursus en vervolgcursussen of hondensport, en eventueel kosten voor het trimmen van de vacht bij de ruwhaar.

Houd rekening met terugkerende dierenartskosten zoals entingen, ontworming en behandeling tegen vlooien. Denk daarnaast aan eventuele castratiekosten. Deze zijn mede afhankelijk van het gewicht van uw hond en zijn voor teven hoger dan voor reuen. Informeer vooraf naar dergelijke kosten bij uw dierenarts. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.

Bijzonderheden

  • De Hollandse Herder is een zeldzaam huisdierras, waarbij het streven van de rasverenigingen is om zoveel mogelijk honden beschikbaar te laten blijven voor de fokkerij. Houd hier rekening mee als u overweegt uw hond (reu of teef) te laten castreren.