Duitse Dog
De Duitse Dog is een zeer grote, zachtaardige en vrij rustige hond. Hij is aanhankelijk en gevoelig, als pup wat verlegen maar als volwassen hond meestal zelfverzekerd en waaks. Hij heeft aardig wat beweging nodig die echter wel zorgvuldig opgebouwd moet worden. De Duitse Dog past bij een rustige eigenaar die zowel letterlijk als figuurlijk stevig in zijn schoenen staat en zijn hond vriendelijk maar ook duidelijk en consequent opvoedt.
Kies het juiste ras voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de Duitse Dog het ras is dat u zoekt.
Algemeen
De Duitse Dog is ontstaan uit kruisingen van mastiff-achtige honden en windhonden. Deze honden werden gebruikt voor de jacht op groot wild. Er waren verschillende varianten (waaronder de “Deense Dog”). In 1878 werd een aantal van deze typen honden in Duitsland onder de noemer ‘Duitse Dog’ samengenomen, waarna een nieuwe rasstandaard werd opgesteld. De hond wordt ook nog wel eens Deense Dog genoemd, maar dat is dus niet correct. De Duitse Dog werd behalve voor de jacht ook gebruikt om de landgoederen van de adel te bewaken en soms als trekhond. Inmiddels is de Duitse Dog vooral gezelschapshond. Het ras wordt gerekend tot rasgroep 2: ‘Pinschers, Schnauzers, Molossers en Sennenhonden’.
De Duitse Dog wordt gemiddeld ongeveer 7 jaar oud.
Uiterlijk
De Duitse Dog is erg groot en sterk maar ook elegant gebouwd. Hij is vrijwel even lang als hoog. Zijn rug is kort en bijna recht, zijn borstkas is breed en diep, tot aan de ellebogen. De buik is naar achteren opgetrokken. De staart is hoog aangezet en komt tot aan het hakgewricht (spronggewricht). De poten zijn sterk en recht met ronde voeten.
De kop van de Duitse Dog is lang, smal en markant, met duidelijke wenkbrauwen en een duidelijke stop (de overgang tussen schedel en neus). De schedel is even lang als de voorsnuit. De bovenlippen hangen omlaag. De Duitse Dog heeft een schaargebit. De oren zijn hoog aangezet en hangen met de voorste rand langs de kop. De vacht is kort, dicht, glad en glanzend. Er zijn drie kleurvarianten: geel en gestroomd (liefst met donker masker), zwart of zwart-wit gevlekt (harlekijn) en blauw. De ogen zijn liefst zo donker mogelijk, maar bij blauwe doggen mogen ze wat lichter zijn en bij zwart-witte doggen mag een of beide ogen licht (blauw) gekleurd zijn.
De schofthoogte van de reu is tenminste 80 centimeter, die van de teef minstens 72 centimeter, zonder bovengrens. De gewichten kunnen uiteenlopen afhankelijk van grootte en bouw maar liggen doorgaans tussen 55 en 85 kilo.
De volledige rasstandaard van de Duitse Dog kunt u vinden bij de rasverenigingen. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland staan alle bij hen aangesloten rasverenigingen genoemd.
Karakter
De Duitse Dog is een vriendelijke, rustige hond. Hij is erg aanhankelijk en wil zelfs graag op schoot zitten, ondanks zijn afmetingen. Hij is sterk en snel en zal zijn eigenaar en erf beschermen als dat nodig is.
Als pup kan de Duitse Dog verlegen zijn. Als volwassen hond kan hij echter eigenzinnig zijn en de neiging hebben om de leiding over te willen nemen. Een duidelijke en consequente, maar vriendelijke opvoeding is dan ook noodzakelijk. De Duitse Dog is gevoelig voor uw stem en de stemming in huis. Het duurt zeker zo’n tweeëneenhalf jaar voor uw Dog volwassen is.
Buitenshuis is de Duitse Dog actief en houdt hij van rennen en spelen. Binnen is hij daarna meestal rustig.
Naar onbekenden is de Duitse Dog meestal wat terughoudend. Met andere honden gaat het meestal goed. Reuen kunnen soms uitvallen naar andere reuen, vooral als ze zijn aangelijnd. De combinatie van onstuimigheid en formaat van de Duitse Dog pup kan al snel te veel zijn voor andere pups.
Hoewel de Duitse Dog goed kan leren om zich vriendelijk te gedragen naar andere dieren, komt het toch voor dat hij achter wild of katten aan gaat. Ook joggers of fietsers kunnen voor hem interessant zijn om achteraan te rennen.
Naar kinderen die hij kent is de Duitse Dog doorgaans lief en tolerant. Leer uw kinderen om de hond met respect te behandelen en laat uw kinderen niet op zijn rug zitten, ook al heeft hij het formaat van een kleine pony! Laat kinderen en honden nooit alleen.
Alleen blijven kan de Duitse Dog wel leren, maar liever is hij bij zijn eigenaar in de buurt.
De Duitse Dog is waaks en zal zijn territorium beschermen, Dat kan soms leiden tot ongewenst blaffen naar voorbijgangers. Als kennelhond is de Duitse Dog echter totaal ongeschikt: hij is te graag bij zijn mensen en houdt bovendien niet van kou.
Verzorging
De korte vacht heeft weinig verzorging nodig. In de ruitijd verliest de Duitse Dog wel veel kleine haartjes die makkelijk overal in blijven zitten. De handigste manier om deze te verwijderen is om de Dog als hij in de rui is, elke week te wassen met speciale hondenshampoo, waarbij u de losse haren wegmasseert. Buiten de rui om kunt u het beste zo min mogelijk aan de vacht doen, afnemen met een vochtige zeem of kort borstelen met een zachte borstel is voldoende. Controleer daarnaast regelmatig de nagels, bekijk het gebit en controleer de oren en ogen.
De Duitse Dog kan kwijlen, geef hem daarom alleen voer uit zijn voerbak. Laat hem bovendien niet rennen of spelen binnen twee uur na het eten. Dat kan gevaar opleveren voor een maagtorsie (maagdraaiing) doordat hij een diepe, brede borstkas heeft.
De kwaliteit en hoeveelheid voer is bij een hond van dit formaat extra belangrijk. Overleg met uw dierenarts of fokker welk voer het meest geschikt is. Houd zijn groei en ontwikkeling goed in de gaten. Geef de Duitse Dog een comfortabele, zachte ligplek, omdat hij anders snel eeltplekken ontwikkelt.
Beweging en activiteiten
De Duitse Dog heeft aardig wat beweging nodig. Hij moet vooral ook los van de lijn kunnen lopen en rennen, want uw wandeltempo is hem vanwege zijn formaat al snel te langzaam. Zeker het eerste jaar moet u echter rustig aan doen met uw pup, want zijn botten en gewrichten zijn nog erg kwetsbaar. Bouw de hoeveelheid beweging rustig op, vermijd gladde ondergronden en traplopen zoveel mogelijk en laat uw pup niet te wild springen en stoeien, want dat zorgt voor overbelasting.
De Duitse Dog rent en speelt graag. Veel Duitse Doggen houden niet van regen en kou.
Als uw Dog minstens zeker twee jaar is uitgegroeid, zijn lange wandelingen en lopen naast de fiets prima manieren om hem beweging te geven. Om hem ook geestelijk actief te houden zijn bijvoorbeeld gehoorzaamheidstraining, speuren en zoekspelletjes geschikt.
Socialisatie en opvoeding
Een goede socialisatie is erg belangrijk voor een goede ontwikkeling van elke pup. Wen uw pup aan allerlei mensen, dieren en andere nieuwe zaken. Doe dit wel rustig aan, want de Duitse Dog pup is vaak bedeesd en moet op zijn eigen tempo kennis kunnen maken met al dat nieuws. Geef hem tussendoor voldoende tijd om alles te verwerken.
Geef extra aandacht aan contact met onbekenden en leer hem om niet achter mens of dier aan te rennen.
Netjes meewandelen zonder te trekken aan de lijn moet u vanaf het begin goed aanleren, want eenmaal volwassen is de hond te groot en sterk om hem te kunnen houden. Sta daarom consequent stil zodra de lijn strak komt te staan.
Leer de pup om te stoppen met blaffen als u dit van hem vraagt.
Bij een hond van dit formaat is het extra belangrijk dat duidelijk is wie de leiding heeft en wat wel en niet mag. Wees daarom vanaf het begin zeer consequent en duidelijk in het handhaven van de regels. Behandel uw Dog wel vriendelijk; uw hond hard aanpakken werkt averechts. Hij zal zich gaan verzetten en kan agressief of onhandelbaar worden. Gebruik uw stem en stel u rustig en zeker op. Beloon goed gedrag en probeer ongewenst gedrag te voorkomen of negeren.
De Duitse Dog is niet de snelste leerling maar is toch vrij intelligent. Hij houdt niet van steeds dezelfde oefening doen. Geef hem genoeg te doen, ook geestelijk, zodat hij zich niet gaat vervelen en dan ongewenst gedrag ontwikkelt.
Ga met uw pup naar een puppycursus. Daar leert hij om uw aanwijzingen te volgen, terwijl u leert hoe u de hond iets bij kunt brengen. Ook een vervolgcursus is belangrijk om de puberteit van uw hond in goede banen te leiden.
Ziekten en erfelijke aandoeningen
Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. Volgens onderzoek van Universiteit Utrecht zijn voor de Nederlandse populatie van de Duitse Dog de belangrijkste erfelijke aandoeningen:
- Doofheid (congenitaal)
- Maagdilatatie-volvulus (maagtorsie)
- Dilaterende cardiomyopathie
- Osteosarcoom
Congenitale doofheid is een aangeboren doofheid aan één of beide oren. Dit kan veroorzaakt worden door afwijkingen van het oor, de zenuwen of van de hersenen en hangt regelmatig samen met een bepaalde vachtkleur of aftekening, zoals witte dieren met blauwe ogen of dieren met merle (‘tijger’) of piebald (wit met vlekken, ‘harlekijn’) kleuring waarbij het merle gen een rol speelt.
Maagdilatatie-volvulus wordt ook wel maagtorsie genoemd. Hierbij draait de maag om zijn as. Daardoor worden de ingang en de uitgang van de maag afgesloten en worden bloedvaten afgekneld. Doordat er geen gas meer kan worden afgevoerd, wordt de maag sterk opgeblazen. Als niet snel wordt ingegrepen kan de hond hieraan overlijden. Deze aandoening komt meer voor bij grote rassen met een diepe borstkas. Geef de hond een uur voor het eten en twee uur na het eten rust en verdeel het voer over minstens twee maaltijden per dag, maar liefst meer.
Dilaterende cardiomyopathie (DCM) is een hartaandoening waarbij de hartspier niet meer in staat is om met voldoende kracht samen te trekken. De hartspier verslapt waardoor de hartkamers verwijd raken. De exacte oorzaak is niet bekend. Het is een aandoening die steeds erger wordt. Symptomen zijn onder andere een verminderd uithoudingsvermogen en benauwdheid.
Een osteosarcoom is een kwaadaardige bottumor. Osteosarcomen kunnen op elke plek in het skelet ontstaan, maar worden bij honden vooral aan de voorpoten gezien. De hond kan last hebben van kreupelheid en veel pijn. De verschijnselen ontstaan wanneer de tumoren groeien en hierbij op het botvlies drukken. Osteosarcomen komen vooral voor bij grote rassen.
Behalve deze aandoeningen zijn er nog andere erfelijke aandoeningen die bij dit ras van belang kunnen zijn, namelijk:
- Glaucoom
- Prolaps van de glandula membrana nictitans (‘cherry eye’)
- Heupdysplasie
- Spondylomyelopathie (Wobbler)
- Pyometra (baarmoederontsteking)
Glaucoom is een verzamelnaam voor een groep aandoeningen waarbij de druk in de oogbol verhoogd is. Dit leidt tot beschadiging van het oog en blindheid.
Prolaps van de glandula membrana nictitans is het uitpuilen van een traanklier in de ooghoek. Het derde ooglid (membrana nictitans) is een vlies in de binnenste ooghoek van een hond. Aan de basis ervan zit een traanklier (glandula = klier). Als de traanklier opzwelt, puilt deze uit en is er een rode of roze zwelling zichtbaar in de ooghoek, vandaar de bijnaam ‘cherry eye’. De klier kan zo niet goed meer werken en het oog kan dan te droog worden en gaan ontsteken.
Heupdysplasie is een afwijkende ontwikkeling van het heupgewricht waardoor de heupkop niet goed in de heupkom past. Dit veroorzaakt schade in het gewricht. De aandoening heeft een erfelijke basis en wordt beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals een hoge groeisnelheid en overbelasting door verkeerd of te veel bewegen of overgewicht. Jonge dieren met heupdysplasie vertonen een afwijkende gang, plotselinge pijnlijkheid in de achterpoten en heup en verminderde activiteit vanwege de pijn. Vaak zijn de achterpoten en heupen minder sterk bespierd. Oudere dieren vertonen verschijnselen die passen bij artrose (gewrichtsslijtage), zoals startkreupelheid, moeilijk opstaan en pijnlijkheid na zware inspanning.
Het is belangrijk om een jonge hond die nog niet uitgegroeid is niet te wild te laten spelen, te veel achter ballen aan te laten rennen of andere belastende activiteiten te laten doen. Geef uw hond een goede kwaliteit voeding zodat botten en spieren goed worden opgebouwd.
Spondylomyelopathie (Wobbler syndroom) is een aandoening waarbij zenuwverschijnselen ontstaan door druk op het ruggenmerg in de nek. Daarbij kunnen meerdere factoren een rol spelen, zoals instabiele wervels die ten opzichte van elkaar verschuiven, een verkeerde vorming van de wervels of de wervelgewrichten en artrose die hierdoor kan ontstaan.
Symptomen zijn problemen met de coördinatie tijdens het lopen, verlammingsverschijnselen aan de achterpoten, overgevoeligheid van de nek, wijdbeens staan of zwaaien met de achterpoten, moeilijk opstaan, uiteindelijk ook stijf en houterig lopen met de voorpoten en soms kreupelheid aan de voorpoten. Bij de Duitse Dog begint dit al op jonge leeftijd en wordt steeds erger.
Pyometra is een bacteriële ontsteking van de baarmoeder. Teven die niet gecastreerd zijn lopen hierop een groter risico. De hond kan onder andere last hebben van zwakte, koorts, braken, diarree, meer drinken en meer plassen, sloomheid en eventueel vaginale uitvloeiing (deze hoeft niet altijd gezien te worden).
De rasverenigingen verplichten het testen op heupdysplasie en dilaterende cardiomyopathie bij de ouderdieren en ook een gezondheidskeuring door een dierenarts van beide ouders.
In de fokreglementen van de rasverenigingen kunt u de precieze fokregels nagaan en zien wanneer ouderdieren worden uitgesloten van de fok om erfelijke aandoeningen te voorkomen.
De Raad van Beheer geeft sinds 1 augustus 2015 geen stambomen af voor pups uit een kruising tussen twee Duitse Doggen met harlekijn kleur, tenzij bij tenminste één van deze ouders via een DNA test is bewezen dat deze niet het merle-gen draagt. Dit wordt gedaan omdat een kruising van merle x merle diverse afwijkingen veroorzaakt.
Meer uitleg over het onderzoek door Universiteit Utrecht naar erfelijke aandoeningen bij rashonden in Nederland vindt u op www.rashondengids.nl.
Benodigde ervaring
Voor het op een verantwoorde wijze houden van een Duitse Dog is het prettig om al ervaring te hebben met het houden van honden. Hij heeft een rustige maar zeer consequente opvoeding en leiding nodig. Zorg dat u zich van tevoren goed informeert, bijvoorbeeld via de rasverenigingen.
Aanschaf en kosten
Lees voordat u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.
Let goed op als u een Duitse Dog pup wilt aanschaffen. Pups die via de rasverenigingen worden aangeboden, zijn gefokt volgens het fokreglement van de betreffende vereniging. Dit stelt het testen op heupdysplasie en dilaterende cardiomyopathie verplicht. Ook worden welzijnsregels gesteld aan de fokdieren, zoals een minimale en maximale leeftijd waarop de teef gedekt mag worden en een maximaal aantal nesten per teef. Koopt u elders een pup, dan zult u zelf moeten vragen of er tests zijn gedaan op erfelijke aandoeningen en de uitslagen moeten bekijken. Daarmee maakt u de kans dat u een pup koopt met een erfelijke aandoening zo klein mogelijk. Van ouderdieren met stamboom kunt u de uitslagen van heupdysplasie-onderzoek ook nagaan op de website van de Raad van Beheer.
Van pups met een FCI-stamboom heeft u zekerheid over de afkomst van de pup, want sinds juni 2014 moet voor alle rassen voor het afgeven van stamboompapieren een DNA-test op afkomst worden gedaan. Via de website van de rasverenigingen kunt u informatie over pups inwinnen.
Koop geen ‘goedkope’ pups via internet of handelaars die allerlei rassen verkopen of veel nesten tegelijk hebben. Deze zijn vaak niet goed gesocialiseerd, de ouderdieren zijn lang niet altijd getest op erfelijke aandoeningen en u loopt daardoor het risico dat u op termijn alsnog veel geld kwijt bent aan medische kosten of gedragstherapie. Gebruik de puppy-checklist van het LICG om u te helpen beoordelen of bij u een betrouwbaar adres koopt.
Wilt u een volwassen Duitse Dog aanschaffen dan kunt u bij de rasverenigingen terecht voor hulp bij het vinden van een herplaatser. U kunt ook terecht bij een asiel.
Maak bij de aanschaf van een pup of oudere hond duidelijke afspraken. Het gebruik van een koopcontract is aan te raden.
Het chippen en registreren van honden is verplicht. Pups moeten geregistreerd zijn op naam van de fokker. Honden uit het buitenland moeten geregistreerd zijn op naam van de importeur. Honden die herplaatst worden moeten geregistreerd zijn op naam van de vorige eigenaar. Vraag altijd om een registratiebewijs. Elke hond die na 1 november 2021 geboren of geïmporteerd is of van eigenaar wisselt moet bovendien een EU-dierenpaspoort hebben. Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! U bent verplicht de registratie binnen twee weken na aanschaf op uw naam te zetten via één van de aangewezen portalen. Houd de registratie steeds up-to-date. Meer informatie vindt u op www.chipjedier.nl. Lees daar ook hoe u de registratie moet regelen als u zelf een pup wilt importeren.
Een Duitse Dog met FCI-stamboom kost gemiddeld zo’n 1000 tot 1100. Daarnaast bent u geld kwijt aan benodigdheden zoals een mand, een riem, een etensbak en speeltjes. Kosten voor voeding zijn mede afhankelijk van welk type voer u kiest, maar reken op zo'n 75 tot 80 euro per maand.
De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Denk ook aan de kosten van de puppycursus en vervolgcursussen of hondensport.
Houd rekening met terugkerende dierenartskosten zoals entingen, ontworming en behandeling tegen vlooien. Denk daarnaast aan eventuele castratiekosten. Deze zijn mede afhankelijk van het gewicht van uw hond en zijn voor teven hoger dan voor reuen. Informeer vooraf naar dergelijke kosten bij uw dierenarts. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.
Bijzonderheden
- Bedenk dat alles bij een Duitse Dog groter en meer is en dus vaak ook duurder is: van een mand en een riem tot ontwormingsmiddelen, voer en dierenartskosten.
- Houd er rekening mee dat een Duitse Dog veel ruimte inneemt in huis, maar ook bijvoorbeeld in de auto.
- Bij een hond van dit formaat en gewicht is het belangrijk dat u de hond niet alleen geestelijk maar ook fysiek de baas kunt.