Sluiten

Honden

Honden zijn erg populaire huisdieren. Ze geven hun eigenaar gezelschap, plezier en soms ook steun. Er zijn heel veel verschillende rassen met elk een eigen karakter. Niet elk ras past bij elke eigenaar en situatie. Wilt u een hond nemen? Verzamel dan eerst veel informatie en kies een hond die bij u past. Let ook goed op of u de hond bij een betrouwbaar adres koopt. Elke hond kost tijd, energie en geld en u zult uw leven op de hond moeten aanpassen.

 

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de hond het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

In ons land leven bijna twee miljoen honden als huisdier. Ze worden als gezelschapsdier worden gehouden, maar ze worden ook ingezet voor allerlei taken. Zo zijn er blindengeleidehonden, politiehonden, herdershonden, jachthonden en reddingshonden.

Honden stammen af van de wolf. Door het fokken van verschillende rassen zijn er allerlei vormen en maten ontstaan. Ook in vacht en in lichaamsverhoudingen zijn er grote verschillen.

Een mannetjeshond wordt een reu genoemd. Een vrouwtjeshond noemen we een teef.

Een rashond wordt gemiddeld ongeveer tien jaar oud. Kleinere rassen en bastaardhonden worden vaak ouder, grotere rassen worden wat minder oud

Verschillende varianten

Er bestaan meer dan 350 verschillende erkende hondenrassen, die ontstaan zijn door gericht fokken op een bepaald type. Er komen nog steeds rassen bij. Er is een overkoepelende internationale organisatie die bepaalt welke rassen erkend worden: de FCI (Fédération Cynologique Internationale). De rasstandaard van een ras is de beschrijving van eisen waaraan een hond moet voldoen om bij een ras te horen. Die standaard wordt opgesteld door het land waar het ras vandaan komt. Binnen landen bestaan rasverenigingen van verschillende rassen waarbij fokkers zich kunnen aansluiten. In Nederland bestaat de overkoepelende organisatie Raad van Beheer op Kynologisch Gebied, waarbij rasverenigingen zich kunnen aansluiten en die onder andere de stambomen uitgeeft.

De rassen zijn ingedeeld in tien rasgroepen, die vooral gebaseerd zijn op het doel waarvoor de hond is gefokt. Er is bijvoorbeeld een groep Herdershonden en veedrijvers, een groep Gezelschapshonden en een groep Staande honden.

Er zijn grote verschillen tussen de rassen in uiterlijk, formaat en karakter. Sommige kleine hondenrassen, zoals de Chihuahua en de Pekingees, hebben bijvoorbeeld een schofthoogte (hoogte vanaf de grond tot aan de schoudertoppen) van minder dan twintig centimeter, terwijl de Karabash en de Ierse Wolfshond een schofthoogte hebben van meer dan 70 centimeter.

Veel rassen zijn vroeger gefokt voor een speciale functie, zoals het drijven van vee (Border Collie), de jacht op vossen (Fox Terriër) en het trekken van een slede (Husky). Het gedrag van deze honden is afgestemd op dit doel, en dat is iets om rekening mee te houden bij het kiezen van een ras. Ook binnen een ras kunnen er verschillen zijn. Er zijn rassen waarbij er een speciale foklijn voor werkhonden is. De honden uit zo’n foklijn hebben dan bijvoorbeeld veel beweging nodig en zijn vaak pittiger van karakter.

Het fokken van rashonden gebeurt tegenwoordig bij veel rassen vooral op basis van hoe ze eruitzien (uiterlijke kenmerken) en veel minder op karakter en het kunnen uitvoeren van een taak. Toch hebben ze vaak nog veel van de vroegere eigenschappen in zich. Rasverenigingen kunnen veel informatie geven over hun ras.

Het fokken op uiterlijk kan vervelende gevolgen hebben. Er kunnen erfelijke ziektes ontstaan omdat sommige honden, die prijzen winnen voor hun uiterlijk, heel veel gebruikt worden voor de fok. Ook kunnen uiterlijke kenmerken overdreven worden, waardoor de hond daar pijn of last door krijgt. Het is belangrijk dat bij het fokken gezonde en sociale ouderdieren uitgekozen worden.

Behalve rashonden met een FCI-stamboom, ook wel stamboomhonden genoemd, zijn er ook heel veel niet-rashonden. Dit kunnen ‘look-alikes’ zijn, honden die sterk op een ras lijken maar geen stamboom hebben. Ook bestaan er kruisingen tussen twee rassen, en bastaards, kruisingen van meerdere rassen die moeilijk te bepalen zijn. Om een idee te krijgen van de eigenschappen van zo’n dier kunt u proberen te ontdekken welke rassen of rasgroepen erin terug te vinden zijn.

Van nature

Mens en hond leven waarschijnlijk al zo’n 15.000 jaar samen.

Honden stammen af van de wolf en zijn daarom sociale dieren, die graag in een groep leven. Zo’n groep is wel anders dan bij de wolf. Een roedel (groep) wolven bestaat meestal uit twee ouders, hun welpen (jongen) en de oudere nakomelingen. De ouders zijn de natuurlijke leiders van de familiegroep. Meestal verlaten de jonge wolven tussen hun eerste en tweede jaar de groep om een eigen gezin te stichten, sommige blijven langer bij hun familie. Wolven zijn roofdieren die in groepen jagen.

Vrij levende honden en zwerfhonden leven meestal in groepjes van honden die niet allemaal familie hoeven te zijn. Welke honden er in zo’n groep zitten, kan veranderen, bijvoorbeeld doordat er dieren bij komen van buiten de groep. Hoewel ze ook wel wat jagen op kleine dieren zoals knaagdieren en konijnen, zijn het vooral aaseters die bijvoorbeeld afvalbergen van mensen gebruiken of resten van dode dieren om aan eten te komen.

Honden staan erom bekend dat ze heel goed kunnen ruiken, maar ook de ogen en oren zijn sterk ontwikkeld. Honden communiceren vooral met elkaar door lichaamstaal. Ze geven daarmee aan hoe ze zich voelen. Ook kunnen ze zo laten zien of ze naar een andere hond (of een mens) zelfverzekerd of juist onderdanig zijn in een bepaalde situatie. Op die manier bewaren ze de vrede zonder dat daarbij gevochten hoeft te worden.

Huisvesting

Honden zijn van nature groepsdieren. Ze horen dan ook bij u in huis te leven, zodat ze bij hun groep zijn. Voor honden van sommige rassen is het mogelijk om hen een deel van de tijd in een ruime kennel met nachthok in de tuin te houden, maar alleen als ze met meerdere honden bij elkaar leven. Voor honden uit koude streken die een dikke vacht hebben en graag buiten zijn, zoals Malamutes of bijvoorbeeld de Pyrenese berghond, is dit soms fijner dan in uw verwarmde huis. Dit betekent absoluut niet dat u hen daar de hele tijd kunt laten zitten. Ook zij hebben contact nodig met hun eigenaar, aandacht en veel beweging. Wilt u uw honden in een buitenkennel houden, dan moet u bovendien voldoen aan de eisen die daaraan gesteld worden in het Besluit Houders van dieren. U moet er ook voor zorgen dat uw omgeving geen last heeft van de honden.

In huis is het fijn als de hond een eigen plek heeft om te slapen en zich terug te trekken. Dat kan bijvoorbeeld een mand, kussen of bench zijn. Een bench is een afsluitbaar hok van metalen tralies of een dicht hok van kunststof met een traliedeur. Een bench is ook geschikt bij het aanleren van zindelijkheid en om te voorkomen dat uw hond, als hij nog niet zoveel geleerd heeft, spullen in huis sloopt. Ook kan een bench nuttig zijn om de hond gescheiden te houden van kleine kinderen als u er even niet bent om hen in de gaten te houden. Als de bench goed is aangeleerd, kan het voor veel honden een prettige ligplek zijn waar ze zich veilig voelen. Vaak vinden ze het fijn als de bench is afgedekt met bijvoorbeeld een kleed of als u een dichte bench heeft. Sluit uw hond echter niet urenlang op in zijn bench: het is een hulpmiddel en de bedoeling is dat de bench na training gewoon open kan blijven zodat de hond zelf in en uit kan. In het artikel ‘Een hondenbench gebruiken’ leest u hoe u de bench kunt aanleren.

Kies voor de ligplaats van de hond een rustige plek uit waar hij wel de kamer kan overzien maar niet in de loop of op de tocht ligt.

Als u een hond in huis neemt, moet u ook even nadenken over de vloer in uw huis. Een gladde vloer is voor honden niet fijn. Ze moeten dan steeds hun spieren extra aanspannen om niet uit balans te raken. Bovendien kan uitglijden zorgen voor schade aan de gewrichten en bijvoorbeeld de kans op heupdysplasie (een pijnlijke afwijking in de heupen) vergroten. Vooral voor pups, honden met gewrichtsaandoeningen en oudere honden is een gladde vloer ongeschikt. Pups hebben nog niet zulke sterke spieren en hun gewrichten zijn nog in ontwikkeling. De kans op beschadigen van het gewricht is daardoor groter. Oudere honden hebben vaak artrose (slijtage van gewrichten) waardoor hun gewrichten pijnlijk zijn. Uitglijden en niet stabiel kunnen staan en lopen maakt dat ze meer pijn hebben en onzeker worden, en dat kan ook gelden voor honden die al problemen met hun gewrichten hebben. Zorg er dus voor dat de ondergrond waarop uw hond loopt, voldoende grip geeft. Vloerkleden of lopers kunnen hierbij goed helpen.

Meerdere honden samenhouden kan. De kans dat dit goed gaat is het grootst wanneer u bij uw hond een hond van het andere geslacht neemt. Bij twee reuen is de kans op vechtpartijen groot, maar is er ook een grote kans dat de honden uiteindelijk vreedzaam samenleven. De kans op vechtpartijen bij twee teven is minder groot maar vechtpartijen zijn vaak wel veel ernstiger en er is een kans dat de honden altijd gescheiden gehouden moeten worden. Wat een goede combinatie is, kan ook afhangen van het ras van de honden.

Om ongewenste nestjes en loopsheid te voorkomen kunt u castratie van teefjes overwegen. Verdiep u daar eerst in en overleg met uw dierenarts, want castratie kan soms ook nadelen hebben. Wilt u uw hond vanwege probleemgedrag laten castreren, raadpleeg dan eerst een hondengedragstherapeut, want castratie helpt lang niet altijd. Meer informatie leest u in het artikel over 'Castratie of ‘sterilisatie’ van uw hond'.

Honden kunnen leren samenleven met andere dieren, zoals katten. Dit gaat het makkelijkst wanneer hond en kat van jongs af aan samen opgroeien. Wanneer dit niet het geval is, is er vaak meer begeleiding nodig om de dieren aan elkaar te laten wennen. Neem hier rustig de tijd voor. Voorkom dat uw hond achter andere dieren aan gaat jagen. Zorg ervoor dat de dieren elkaars aanwezigheid gaan koppelen aan leuke dingen en beloon goed gedrag.

Verzorgen en hanteren

Een hond heeft beweging en verzorging nodig.

Langharige rassen hebben meer vachtverzorging nodig dan kortharige. Veel honden kunt u zelf verzorgen, maar voor sommige vachten is het gemakkelijker om naar een hondentrimmer te gaan. Dit is iemand die gespecialiseerd is in vachtverzorging bij honden. Deze kan u ook laten zien hoe u de hond moet kammen en borstelen. Borstelen, tandenpoetsen en eventueel nagels knippen behoren tot de regelmatige klusjes. Wen puppy’s vanaf jonge leeftijd aan tandenpoetsen en borstelen en bouw dit langzaam op. Puppy’s en oude honden hebben vaak meer zorg en aandacht nodig dan volwassen honden.

Laat uw volwassen hond minimaal vier keer per dag uit, met minstens twee langer durende wandelingen. Is er in uw buurt geen hondenuitlaatterrein, neem dan hondenpoepzakjes mee en ruim de poep op zodat anderen er niet in gaan staan. Bovendien kunnen via hondenpoep ziekten op mensen en op andere dieren worden overgedragen. Hoe lang u de hond moet uitlaten en hoe actief de wandeling moet zijn, hangt af van de leeftijd, het ras, het karakter en de gezondheid van uw hond. Pups moeten vaker en korter naar buiten. Gebruik bij het uitlaten geen slipketting, maar een halsband van leer of kunststof of een tuigje.

De hond moet zijn energie ook geestelijk kwijt. Dit kan door speeltjes, spelletjes, denkwerk zoals voerpuzzels en het doen van oefeningen. Het is handig om vaste speeltjes te gebruiken waarmee de hond enthousiast kan worden gemaakt. U kunt daarmee ook makkelijk de aandacht van uw hond naar uzelf trekken als dat nodig is.

Omdat honden groepsdieren zijn en vaak gehecht zijn aan hun eigenaar en gezin, kunt u hen niet hele dagen alleen laten. Ze hebben uw gezelschap nodig en moeten iets te doen hebben. Een richtlijn is om een volwassen hond niet langer dan 4 tot maximaal 6 uur achter elkaar alleen te laten.

Moet u langer weg, dan heeft u dus een oppas of uitlaatdienst voor honden nodig. Pups kunnen nog maar heel kort alleen blijven, ze moeten hier nog aan wennen en hebben bovendien veel opvoeding en begeleiding nodig. Alleen thuis blijven moet een hond stapsgewijs worden aangeleerd.

Helaas worden er regelmatig mensen gebeten door honden, en jonge kinderen lopen meer risico. Houd uw hond altijd in de gaten en laat u goed informeren over hoe honden en kinderen veilig met elkaar kunnen omgaan. Voorkom ook bijtincidenten met andere dieren, bijvoorbeeld andere honden. Het is voor een pup belangrijk dat hij in contact komt met andere honden, die er anders uitzien dan de pup gewend was van de moeder en de nestgenoten. Zo leert de pup goed omgaan met andere honden. Dat kan bijvoorbeeld op een puppycursus.

Een hond kan ziekten op mensen overdragen (zoönosen), zoals een besmetting met wormen. Uw hond komt bovendien met zijn bek overal aan, en daar kunnen ook allerlei ziekteverwekkers bij zijn. Was daarom altijd uw handen voor het eten, deel geen voedsel met uw hond en laat u niet in uw gezicht likken.

Voeding

Honden zijn van nature vooral vleeseters, hoewel ze ook plantaardig voedsel kunnen eten en verteren.

Er zijn verschillende soorten hondenvoer verkrijgbaar: droogvoer, diner, nat voer en diepvriesvoer. Welk type voer u ook kiest, het is belangrijk dat alle voedingsstoffen erin zitten. Diervoeding waar alle voedingsstoffen inzitten die de hond nodig heeft, wordt “volledig” of “compleet” voer genoemd. Voeg nooit vitaminen en mineralen toe aan volledige voeding zonder advies te vragen aan de dierenarts. Zelf een dieet maken voor uw hond zonder dat hij tekorten oploopt, is moeilijk. Wilt u dit toch, vraag dan advies aan een voedingsdeskundige.

Er is apart voer voor pups en voor oudere honden. Ook is er voer voor bepaalde rassen of bepaalde aandoeningen. Laat u adviseren door uw dierenarts.

Hoeveel voer uw hond nodig heeft, hangt af van zijn leeftijd, formaat en activiteit. Let op dat uw hond niet te dik wordt, dat is slecht voor zijn gezondheid.

Gecastreerde honden (zowel reu als teef) hebben vanaf de castratie zo’n 30% minder voer nodig omdat ze minder energie verbruiken. Weeg uw hond regelmatig zodat u zijn gewicht in de gaten kunt houden; veel honden worden ongemerkt steeds iets dikker.

Laat het eten altijd eerst op kamertemperatuur komen. Zorg dat er altijd fris water klaar staat. Voer uw hond geen botjes van gebakken, gebraden of gekookt gevogelte (zoals kip), en voer ook geen rauw varkensvlees. Onder andere chocola, krenten en druiven zijn giftig voor uw hond.

Geef volwassen honden twee keer per dag te eten. Puppy's eten in het begin vier keer per dag, later kan men overstappen naar drie keer per dag. Wanneer u een pup koopt, geef dan eerst hetzelfde voer dat de fokker ook voert. Meng als u een ander voer wilt gaan geven de eerste vier dagen het oude en nieuwe voer door elkaar. Dit voorkomt buikpijn en diarree.

Geef honden een uur voor het eten en twee uur na het eten voldoende rust, anders lopen zij het risico van een maagverdraaiing (maagtorsie). Daarbij draait de maag om zijn as en zet uit door gasvorming. Dit is erg gevaarlijk en altijd een spoedgeval.

Voortplanting

Een teef wordt op een leeftijd van zes tot achttien maanden voor het eerst loops, en daarna gemiddeld tweemaal per jaar. Als ze loops is, is ze vruchtbaar en kan ze gedekt worden door een reu. De meest geschikte leeftijd om puppy’s te krijgen ligt tussen de derde keer dat ze loops is en het zevende levensjaar. Na een dracht van gemiddeld 63 dagen worden de pups doof en blind geboren. De oren en ogen gaan na ongeveer tien dagen open en vanaf twee weken kunnen de pups geluiden horen en beelden zien. Na zes tot acht weken drinken de pups nauwelijks meer bij de moeder. Jonge honden mogen wettelijk vanaf zeven weken bij de moeder weggehaald worden. De eerste drie levensmaanden (de eerste en tweede socialisatieperiode) zijn voor de opvoeding van een pup heel belangrijk. Na een periode van puberteit wordt een hond op een leeftijd van anderhalf tot twee jaar volwassen.

Socialisatie

De socialisatiefase van de pup is een speciale leerfase.

Socialisatie betekent dat een pup leert om te gaan met soortgenoten, andere dieren en mensen. Ook leert hij om nieuwe prikkels en situaties te verwerken. Deze belangrijke fase loopt vanaf de derde week tot na de negende week. Tijdens een goede socialisatie maakt de pup op een positieve manier kennis met de wereld. Daardoor wordt voorkomen dat het dier later gedragsproblemen gaat ontwikkelen.

Het is het beste als een nest puppy’s in huis opgroeit in een gezin, omdat daar vanzelf al veel dingen gebeuren. De pup leert zo omgaan met zaken zoals de stofzuiger of een onbekend kind dat op bezoek komt. Als een nest bijvoorbeeld in een schuur opgegroeid is, is de kans groter dat de pups gedragsproblemen gaan ontwikkelen.

Wanneer u een pup aanschaft en deze eenmaal thuis heeft, moet u doorgaan met socialiseren. De pup zit dan in de zogenaamde tweede socialisatiefase, waarin het dier moet herhalen wat het eerder geleerd heeft. Begeleid dit goed en bedenk vooraf hoe u het gaat aanpakken zodat uw pup alleen positieve ervaringen opdoet en niet schrikt. Als u geen kinderen heeft, is het belangrijk kinderen buiten op te zoeken of kinderen thuis uit te nodigen om met de pup te spelen. Blijf daar wel bij, zodat u ervoor kunt zorgen dat de kinderen rustig doen en de pup niet bang maken! Neem de pup ook mee in bus, trein of auto en laat het dier spelen met andere, sociale honden. Geef tussendoor ook voldoende rust.

Het is belangrijk dat u lange tijd doorgaat met socialiseren, zeker tot een leeftijd van een half jaar maar liefst nog langer.

Op onze website vindt u veel informatie over socialisatie en opvoeding van puppy’s. Ook kunt u zich gratis aanmelden voor de puppykalender, een wekelijkse nieuwsbrief met onderwerpen die op dat moment belangrijk zijn voor uw pup

Opvoeding

Met elke hond is het verstandig om op cursus te gaan. Voor pups is dat in de eerste plaats een puppycursus en daarna vervolgcursussen, zoals een cursus Elementaire Gehoorzaamheid.

Voor volwassen honden zijn er beginnerscursussen en cursussen voor gevorderden. U leert op een cursus hoe u het beste met uw hond om kunt gaan. Elke hond is anders: ook al heeft u eerder honden gehad, wat bij de ene hond goed werkt, is bij de andere hond geen succes.

Op een cursus leert de hond oefeningen. Hij leert ook om op u te letten terwijl er andere mensen en honden in de buurt zijn. Bovendien komt er steeds nieuwe kennis bij over opvoeding en training, dus op een goede cursus leert u altijd bij. Voor een pup is een cursus ook een plek om kennis te maken met andere honden en onder begeleiding met hen te spelen. Dat is goed voor zijn socialisatie.

Wees kritisch bij het uitkiezen van een hondenschool. Kijk bijvoorbeeld of de gebruikte methoden u aanstaan en of men op een positieve manier traint, dus met belonen en zonder straffen. Het artikel ‘Hoe vind ik een goede hondenschool?” geeft tips over waar u op moet letten.

Thuis moet u ervoor zorgen dat het voor de hond duidelijk is wat de regels zijn. Dat betekent dat iedereen in het gezin weet wat de hond wel en niet mag en zich daar ook aan houdt. Heeft u een pup, dan is het verstandig hem geen dingen toe te staan die u later, als hij een volwassen hond is, ook niet van hem wilt. Voorbeelden zijn op stoelen en banken klimmen of tegen u opspringen.

Om te zorgen dat uw hond naar u luistert, weet waar hij aan toe is en geen probleemgedrag ontwikkelt, is het belangrijk dat u duidelijk leiding geeft. Dat geldt zowel voor kleine als voor grote honden! Uw taak als leider is zoals die van een ouder. Wees rustig maar beslist, stel grenzen en zorg ervoor dat de hond niet steeds bepaalt wat er gebeurt. Voorkom dat uw hond dingen doet die u niet wilt door vooruit te denken. Bescherm uw hond bovendien tegen mogelijke bedreigingen van buiten. Steun hem als dat nodig is op een kalme manier. Leer de lichaamstaal van uw hond lezen, zodat u zijn stemming kunt zien en zijn signalen begrijpt.

Als groepsdier zal bijna elke hond graag samen met u iets doen. Toch moet u uw hond ook als pup al leren dat u regelmatig even weg bent. Honden die als pup stapsgewijs geleerd hebben alleen te zijn, hebben hier op latere leeftijd minder problemen mee.

Ziekten en aandoeningen

Honden kunnen, net als andere dieren, last hebben van erfelijke ziekten. Veel erfelijke ziekten zijn rasgebonden: ze komen vooral voor bij een bepaald ras. Er zijn ook erfelijke afwijkingen die bij verschillende hondenrassen voorkomen. Sommige erfelijke afwijkingen zijn per ongeluk binnen één of meer rassen verspreid. Andere erfelijke afwijkingen hebben te maken met het uiterlijk waar de hond op gefokt is, en zijn dus bewust in het ras gefokt.

Een bekende aandoening die bij meerdere rassen voorkomt, is heupdysplasie. Deze misvorming van de heup is voor een deel erfelijk maar wordt ook bepaald door zaken als voeding en belasting. Als de hond ouder wordt komen er steeds meer pijnklachten. Heupdysplasie is niet te genezen, de pijn kan door behandeling wel verminderen.

Voorbeelden van erfelijke aandoeningen die samenhangen met het uiterlijk en die het welzijn van de hond verminderen zijn problemen met de ademhaling door een te korte neus, huidproblemen door overdreven huidplooien en zenuwaandoeningen zoals hoofdpijn door een te klein en bol hoofd.

Wilt u een rashond of een kruising van rashonden aanschaffen, vraag dan bijvoorbeeld bij de dierenarts en de rasvereniging naar erfelijke aandoeningen die kunnen voorkomen. Vraag ook of er tests zijn om deze afwijkingen uit te sluiten. Misschien besluit u dat u niet langer een hond van dit ras wilt kopen om pijn bij de hond en zorgen en hoge kosten voor uzelf te voorkomen.

Bekende besmettelijke hondenziekten zijn parvo, hondenziekte, hepatitis en de ziekte van Weil. Het is belangrijk de hond daartegen te laten vaccineren. Houd bij vakanties of logeerpartijen in pensions rekening met de gevraagde vaccinaties. Gaat u naar het buitenland met de hond dan is een vaccinatie tegen hondsdolheid (rabiës) verplicht.

Ook kunnen honden last hebben van parasieten, kleine beestjes die uw hond ziek kunnen maken. Ze kunnen op uw hond leven (vlooien, teken) of in uw hond (spoelwormen, lintwormen). Ontworm uw volwassen hond vier keer per jaar of laat zijn poep regelmatig controleren. Bescherm uw hond het hele jaar door tegen vlooien en teken. Controleer uw hond regelmatig op teken zodat u die zo snel mogelijk kunt weghalen.

Teefjes kunnen door invloed van hun hormonen op latere leeftijd tumoren in de melkklieren ontwikkelen. Wilt u niet met uw teefje fokken, dan is castratie de beste manier om dit te voorkomen. Castratie beschermt beter als het op jongere leeftijd wordt uitgevoerd. Overleg dit met uw dierenarts; castratie heeft een aantal voordelen maar soms ook nadelen.

Let altijd op of uw hond zich goed voelt. Controleer het gebit, de ogen, oren en vacht van de hond, let op zijn eetlust en ontlasting en kijk of hij zich goed beweegt. Neem bij twijfel contact op met uw dierenarts.

Benodigde ervaring

De ervaring die nodig is om een hond te houden, hangt erg af van het ras dat u kiest. Voor sommige rassen is geen speciale ervaring nodig. Andere rassen zijn moeilijker te houden en op te voeden en hebben een eigenaar nodig met meer kennis van en ervaring met honden. In de rassenbijsluiters en bij rasverenigingen kunt u een idee krijgen over hoeveel ervaring een bepaald ras van u vraagt.

Als u geen rashond maar een kruising of bastaard wilt aanschaffen, kunt u proberen te achterhalen uit welk type honden deze ontstaan is. Laat u eventueel helpen door bijvoorbeeld een dierenarts of asielmedewerker. Zo kunt u toch een idee krijgen van welke eigenschappen u kunt verwachten en of het een hond is waar ervaring voor nodig is.

Oriëntatie vooraf

Lees voor u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.

Verdiep u in de eigenschappen van het ras of type voordat u besluit of een hond in uw gezin past en welk type hond dan het beste past. Kijk goed naar uw eigen situatie en vraag u af wat u de hond kunt bieden, onder andere wat betreft tijd, activiteiten en huisvesting.

Bedenk welke eigenschappen in een hond u leuk vindt. Sommige honden zijn van nature erg waaks en zullen misschien sneller en vaker blaffen. De ene hond heeft meer beweging nodig dan de ander. Voor sommige honden is alleen bewegen niet genoeg: zij hebben ook veel denkwerk nodig. Een hond kan iedereen aardig vinden of zich juist heel erg aan één persoon binden. Bepaalde honden hebben een sterke leiding en veel overwicht nodig. Let ook op dat u niet een hond kiest die zo sterk is dat u hem niet aankunt.

Bedenk daarnaast wat een dier u kan bieden. Als u bepaalde activiteiten met uw hond wilt gaan ondernemen, zoals behendigheidssport, is het verstandig een hond te kiezen die hier geschikt voor is. Met vragen over een ras kunt u altijd terecht bij de rasvereniging. Houd er rekening mee dat er voor sommige rashonden een wachtlijst bestaat.

Kinderen en honden

Wanneer u kinderen hebt (nu of in de toekomst) is het belangrijk om hiermee rekening te houden bij de aanschaf van een hond. Het ene ras is geschikter voor gezinnen met kinderen dan het andere. Een hond moet goed gesocialiseerd zijn met kinderen. Wanneer u een pup koopt, is het belangrijk dat deze went aan kinderen.

Helaas worden kinderen vaker dan gemiddeld gebeten door honden. Laat jonge kinderen daarom nooit alleen met een hond. Leer kinderen de hond met rust te laten wanneer het dier in de mand ligt of staat te eten. Ook is het verstandig kinderen te leren steeds aan hun ouders te vragen of ze naar een hond toe mogen gaan.

Het LICG heeft tien gouden regels opgesteld voor een veilige omgang tussen kinderen en honden, het is belangrijk uw kinderen deze regels aan te leren. Meer hierover leest u in het Praktisch document ‘Kind en hond – houd het veilig’.

Aanschaf en kosten

Uitgebreide informatie over het aanschaffen van een hond vindt u in het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.

Het is niet verstandig om een hond te kopen bij een dierenwinkel of via tussenhandelaren op het internet. Vaak zijn deze honden afkomstig van onbetrouwbare adressen, zijn ze niet goed gesocialiseerd en is de kans op ziekten groot. U kunt met een betrouwbare fokker in contact komen via een rasvereniging. Er zijn ook beroepsfokkers die honden zonder stamboom fokken. Ook via asielen kunt u een hond aanschaffen. Dit kunnen zowel rashonden als niet-rashonden zijn. Daarnaast bieden ook particulieren soms volwassen honden of pups aan. Pas daarbij wel op: handelaren doen soms alsof ze particulieren zijn met een éénmalig nestje!

Spreek af dat u voor aankoop met de hond naar de dierenarts mag ter controle.

Let bij aankoop van een pup op de volgende zaken:

  • Voor de socialisatie van een pup is het belangrijk dat de pups in huis rondlopen en kunnen kennismaken met andere dieren en kinderen.
  • De fokker heeft niet teveel nesten tegelijk, en de moederhond is aanwezig.
  • De honden zijn schoon, hun ogen zijn helder, hun vacht ziet er goed uit en ze hebben geen beestjes zoals vlooien.
  • De pups zijn niet angstig, maar actief en onderzoekend en ze komen bij u kijken.
  • Een goede fokker geeft graag informatie en laat zijn pups vaccineren, chippen en ontwormen voordat ze naar de nieuwe eigenaar gaan.
  • Jonge honden mogen pas op de leeftijd van zeven weken bij de moeder weg. Eerder weghalen is verboden en kan slecht zijn voor het welzijn van de hond. Hij kan dan later gedragsproblemen krijgen.

In de puppychecklist vindt u alle punten waar u bij het uitzoeken van een pup op moet letten.

Wilt u online op zoek naar een puppy, volg dan het stappenplan ‘puppy via internet’.

Alle honden die geboren of uit het buitenland gehaald zijn vanaf 1 april 2013 vallen onder de chip- en registratieverplichting. Pups moeten voordat ze zeven weken oud zijn verplicht gechipt worden. Binnen een week na het chippen, en in elk geval voordat ze verkocht worden, moeten ze geregistreerd worden. Dat moet bij één van de daarvoor aangewezen portalen (databanken) en altijd op naam van de fokker. Vanaf 1 november 2021 moet de fokker, ook als dit een eigenaar van een hond met een eenmalig nestje is, daarvoor eerst een UBN (registratienummer) aanvragen bij RVO (Rijksdienst voor Ondernemend Nederland). Ook moet elke pup die na 1 november 2021 geboren is en elke hond die na die datum van eigenaar wisselt een EU-dierenpaspoort hebben.

Na de verkoop moet de fokker de registratie binnen veertien dagen stopzetten en u bent verplicht het chipnummer met uw eigen gegevens binnen veertien dagen te laten registreren via een portaal. Doet u dit niet, dan kunt u een boete krijgen.

Alle honden, van elke leeftijd, die vanuit het buitenland naar Nederland worden gebracht, moeten binnen veertien dagen geregistreerd worden op naam van degene die de hond heeft geïmporteerd. Dat kunt u zelf zijn als u de hond zelf naar Nederland haalt. In dat geval moet u zich eerst registreren bij RVO. U krijgt dan een UBN, een registratienummer. Binnen twee weken na aankomst in Nederland moet u de hond door een dierenarts laten registreren bij een van de aangewezen portalen. Daarvoor heeft de dierenarts uw UBN nodig. Als de hond nog geen EU-dierenpaspoort heeft dan moet u dat ook binnen twee weken door de dierenarts laten aanmaken.

Koopt of adopteert u de hond via een stichting of asiel of iemand anders die de hond naar Nederland heeft gehaald? Dan moet deze de registratie al geregeld hebben en hoort de hond op naam van deze importeur geregistreerd te staan. Nadat u eigenaar of adoptant van de hond bent geworden moet de importeur de registratie binnen twee weken afmelden en moet u binnen twee weken het chipnummer en uw eigen gegevens laten registreren bij een van de aangewezen portalen. De chip mag dus niet op naam van een stichting of het asiel blijven staan! Ook hier geldt dat de hond een EU-dierenpaspoort moet hebben.

Een hond uit een asiel hoort gechipt en geregistreerd te zijn op naam van het asiel en ook deze honden moeten een EU-dierenpaspoort hebben.

Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! Vraag daarom bij aankoop om een bewijs van registratie en om het EU-dierenpaspoort.

Valt uw hond onder deze verplichting, dan moet u tijdens het verdere leven van de hond bovendien alle wijzigingen binnen veertien dagen doorgeven via het portaal en u moet de hond afmelden als hij overlijdt of verkocht wordt.

Meer over deze chip- en registratieverplichting leest u op www.chipjedier.nl.

Een rashond met FCI-stamboom kost meestal tussen de 800 en 2000 euro, maar meer is ook mogelijk. Een kruising of een hond uit het asiel is goedkoper. Maar voor elke hond maakt u elk jaar weer kosten, houd daar rekening mee.

Voor het houden van een hond heeft u verschillende spullen nodig. Denk hierbij aan een hondenmand, bench, etensbak, borstels, speeltjes, een halsband en een riem. Daarnaast heeft u allerlei kleine zaken nodig zoals poepzakjes, een vlooienkam, een tekentang en een hondentandenborstel. Al deze zaken kunt u kopen bij een dierenspeciaalzaak. De kosten ervan verschillen en zijn ook afhankelijk van de grootte van de hond en uw eigen smaak. Reken tenminste op zo’n 250 euro.

Goed voer kost per maand ruim 10 euro voor kleine honden tot bijna 100 euro voor hele grote honden. Sommige gemeenten heffen hondenbelasting. Hoe duur dat is, verschilt per gemeente. Ook bent u geld kwijt aan hondencursussen en eventueel aan de trimsalon. Houd rekening met dierenartskosten zoals vaccinaties, ontwormen, vlooienbehandeling, en misschien (eenmalig) castratiekosten. De jaarlijkse kosten kunnen behoorlijk oplopen. Daarnaast kunt u hoge kosten moeten betalen als uw dier ziek wordt of gewond raakt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.

Aandachtspunten

  • De band tussen hond en mens kan een positieve invloed hebben op de gezondheid van de mens. Honden kunnen echter ook overlast veroorzaken, zoals hondenpoep of te veel blaffen. Zorg ervoor dat mensen geen last hebben van uw hond, zodat honden welkom blijven.
  • In Nederland is het couperen (afknippen) van oren en staart bij honden verboden, behalve als het medisch noodzakelijk is.
  • Laat uw hond chippen én registreren zodat uw hond teruggebracht kan worden als hij wegloopt of verdwaalt, ook als hij niet onder de wettelijke chip- en registratieverplichting valt. 
  • Hieronder vindt u heel veel Praktische informatie die u kan helpen bij het aanschaffen, opvoeden en gezond houden van uw hond.

Bronnen

De informatie in deze huisdierenbijsluiter is mede gebaseerd op de bronnen die u hier vindt.

Online cursus Houden van Honden

Het LICG en de omroep NTR hebben samen een gratis online cursus Houden van honden gemaakt. Deze behandelt allerlei aspecten van het houden van honden: van de juiste keuze, aanschaf en de eerste opvoeding tot medische aandachtspunten en leuke activiteiten.

Aan de hand van tien filmpjes komt u meer te weten en komt u op leuke ideeën. U vindt de cursus hier.

Hieronder ziet u alvast een korte introductie:

 

Hieronder vindt u aanvullende documenten over honden 

Aanschaf en verzorging

Gedrag en opvoeding

Gezondheid

Puppyzaken