Konijn
Konijnen zijn actieve, slimme en sociale dieren. Houd hen niet alleen, maar samen met een soortgenoot. Het is ontzettend leuk om te zien hoe de dieren bij elkaar liggen, samen rondrennen of elkaar wassen. Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, hoewel ze daarbij graag met vier poten op de grond blijven staan. Geef uw konijnen de ruimte: om gezond te blijven hebben ze, naast de juiste voeding, ook veel beweging nodig!
Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of konijnen de huisdieren zijn die u zoekt.
Algemeen
Het konijn behoort tot de familie van de haasachtigen (Lagomorpha). Een konijn is dus, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, geen knaagdier. De haasachtigen hebben achter hun bovenste snijtanden nog twee kleine tandjes staan, de stifttanden. De onderste snijtanden slijten hiertegen af. Knaagdieren hebben deze extra tandjes niet. Konijnen hebben lange oren en grote, sterke achterpoten. Ze zijn snel en wendbaar. Het wilde konijn heeft een grijsbruin gekleurde vacht met een lichte buik. De onderzijde van de staart is wit. Een konijn kan gemiddeld zo'n acht tot tien jaar oud worden. Erg grote rassen worden minder oud, gemiddeld een jaar of vijf à zes.
Verschillende varianten
Er zijn ongeveer vijftig verschillende konijnenrassen. Deze onderscheiden zich onder andere door vachtkleur, vachtlengte, bouw en formaat. Er bestaan bovendien konijnen met rechtopstaande oren maar ook met hangoren.
Konijnenrassen worden onderverdeeld in dwergkonijnen (tot 1,7 kilo), kleine konijnen (1,7 tot 3 kilo), middelgrote konijnen (3 tot 5 kilo) en grote konijnen (5 kilo en zwaarder). Voorbeelden van dwergkonijnen zijn de kleurdwerg en de Nederlandse hangoordwerg. Grote rassen zijn onder andere de Franse hangoor en de Vlaamse reus, die wel acht kilo kan wegen. Vaak zijn de kleine konijnen wat feller en schrikachtiger dan hun grote soortgenoten.
Van nature
In de natuur leven konijnen in grote groepen in grasland, duinen of heidegebieden. Ze zetten hun territorium af met keutels, plasjes en door hun kin langs voorwerpen te wrijven. In de groep is een hiërarchie aanwezig. Konijnen hebben zelfgegraven holen en gangenstelsels met meerdere uitgangen, maar brengen veel tijd boven de grond door met voedsel zoeken, rennen en spelen. Ze eten vooral in de avond en ochtend. Midden op de dag rusten ze. Konijnen vinden het prettig om bij elkaar te liggen en elkaars vacht te verzorgen.
Huisvesting
Konijnen zijn echte groepsdieren. Ze leven niet graag alleen: houd daarom minstens twee konijnen samen in een voldoende groot hok. Een mannetje en een vrouwtje is meestal de beste combinatie. Natuurlijk moet u dan maatregelen nemen om te voorkomen dat er geen ongewenste nestjes komen. Het is te adviseren om liefst beide dieren, maar in elk geval het mannetje, te laten castreren.
Twee ongecastreerde mannetjes gaan vrijwel altijd vechten als ze ouder worden. Ook bij een combinatie van twee vrouwtjes gebeurt het dat de dieren, als ze volwassen worden, plotseling gaan vechten onder invloed van hormonen. Twee jong gecastreerde vrouwtjes kunnen meestal wel goed samenleven als ze van jongs af aan samen opgroeien. Soms lukt de combinatie van twee gecastreerde vrouwtjes ook als het rustige, volwassen konijnen zijn die op neutraal terrein (dus buiten het hok) langzaam aan elkaar kunnen wennen en voldoende ruimte en schuilmogelijkheden hebben. Ook is het soms mogelijk om twee op jonge leeftijd gecastreerde mannetjes die samen opgroeien bij elkaar te houden. Ze moeten dan wel gecastreerd worden voordat er gevechten uitbreken. Zet nooit twee vreemde volwassen konijnen zomaar bij elkaar, ze kunnen elkaar flink verwonden. Elders op onze website vindt u uitgebreide informatie over het koppelen van twee konijnen.
Konijnen kunnen binnen of buiten gehouden worden. Ze kunnen echter slecht tegen temperatuurschommelingen. Het is daarom niet verstandig om een buitenkonijn 's winters steeds naar binnen te halen of een binnenkonijn naar buiten te laten bij lagere temperaturen. Een konijn dat buiten leeft, moet na de zomer een wintervacht ontwikkelen. Wilt u konijnen buiten gaan houden, dan moeten ze dus vanaf de zomer buiten wonen zodat dit proces op gang komt en de dieren de winterkou aankunnen.
Om zowel lichamelijk als geestelijk gezond te blijven, hebben konijnen voldoende ruimte en beweging nodig. Een konijn dat te weinig beweging krijgt kan geen goede spieren ontwikkelen, geen conditie opbouwen, dik worden, darmproblemen krijgen of problemen krijgen met zijn voetzolen.
Konijnen moeten kunnen rennen, houden van knagen en graven en moeten op hun achterpoten kunnen staan om hun omgeving te scannen. Daarnaast moeten ze zich kunnen terugtrekken in een schuilplaats als ze zich onveilig voelen en moeten ze een veilige plek hebben om te rusten. Konijnen zijn het meest actief in de ochtend- en avondschemer. Het is aan te raden de momenten waarop ze vrij kunnen rennen en spelen daarop aan te passen.
Aanbevolen maten voor huisvesting
De maat van het benodigde verblijf is uiteraard afhankelijk van het formaat van de konijnen. Neem daarbij het grootste konijn als uitgangspunt. Dwergrassen en kleine rassen zijn vaak beweeglijker en soms feller dan middelgrote en grote rassen. De benodigde oppervlakte voor de kleinere konijnen is daarom relatief wat groter.
Zowel binnen als buiten zijn er twee basismanieren om konijnen te huisvesten, namelijk
- in een basisverblijf (hok, kooi) met meerdere uren per dag toegang tot een ren of losloopruimte
- in een verblijf met continu toegang tot een ren of losloopruimte. Bij binnenhuisvesting is daarbij dan een hok of kooi als basisverblijf niet noodzakelijk. Bij buitenhuisvesting is altijd behoefte aan een basisverblijf dat vorstvrije beschutting en veiligheid biedt. Dit basisverblijf kan wat kleiner zijn dan als er slechts beperkte toegang tot een ren is.
Een konijn moet in het basisverblijf tenminste 3 tot 4 hoppen kunnen maken en op zijn achterpoten kunnen staan. Daarnaast moet het verblijf breed genoeg zijn zodat het konijn in de breedte languit kan liggen. De aanbevolen maten voor basisverblijf en ren/losloopruimte vindt u in tabel 1 en 2.
Het is eventueel mogelijk de benodigde ruimte van het basisverblijf te verdelen over twee etages. De konijnen moeten dan wel voldoende loopruimte overhouden. Daarnaast moeten de etages hoog genoeg zijn. De loopplank moet veilig zijn met een dicht loopvlak, niet glad en tenminste even breed als het grootste konijn. Maak de helling liefst zo vlak mogelijk (tot zo’n 30 graden) en zeker niet steiler dan 45 graden; zorg dat de konijnen grip hebben door de helling bijvoorbeeld te bekleden of dwarslatjes aan te brengen. Gebruik eventueel een tussenplateau om de helling minder steil te maken.
Voor oude konijnen, grote konijnenrassen vanaf zo’n 5 kilo of konijnen die moeilijk lopen zijn etages ongeschikt. Huisvest hen gelijkvloers.
Tabel 1
Aanbevolen maten voor huisvesting in basisverblijf met daarnaast beperkte toegang (meerdere uren per dag) tot een ren of loslopen (zowel bij binnen- als buitenhuisvesting)
2 konijnen waarvan de grootste een: |
Minimale maat basisverblijf (l x b x h) * |
Minimale maat per etage** |
Minimale maat ren of losloopruimte |
Dwergkonijn (tot 1,7 kg) |
160 x 60 x 50 | 120 x 70 x 50 | 4 m2 |
Klein konijn (1,7 tot 3 kg) |
220 x 80 x 60 | 165 x 80 x 60 | 5 m2 |
Middelgroot konijn (3 tot 5 kg) |
250 x 90 x 70 | 190 x 90 x 70 | 6 m2 |
Groot konijn (5 kg en groter) |
300 x 100 x 80 (maat voor 5 kg***) |
Niet aangeraden | 7 m2 *** |
* Bij buitenhuisvesting is een deel van het basisverblijf nachthok, dus water- en winddicht. De rest van het hok is tenminste aan drie kanten dicht, heeft een dak en een vaste, dichte bodem.
** Aangepaste oppervlakte als een verblijf met etages gebruikt wordt (niet geschikt voor oude konijnen, grote konijnen of konijnen die moeilijk lopen).
*** Voor elke kilo meer: 25 cm langer en 5 cm hoger, ren 1 m2 groter.
Tabel 2
Aanbevolen maten voor huisvesting met continue toegang tot een ren of loslopen
2 konijnen waarvan de grootste een: |
Minimale maat basisverblijf (l x b x h) * |
Minimale maat totale verblijf (basisverblijf + ren) |
Dwergkonijn (tot 1,7 kg) |
120 x 60 x 50 |
5 m2 |
Klein konijn (1,7 tot 3 kg) |
160 x 80 x 60 |
7 m2 |
Middelgroot konijn (3 tot 5 kg) |
180 x 90 x 70 |
8,5 m2 |
Groot konijn (5 kg en groter) |
210 x 100 x 80 (maat voor 5 kg**) |
10 m2 ** |
* Bij buitenhuisvesting: een deel is nachthok, dus water- en winddicht. De rest van het hok is tenminste aan drie kanten dicht, heeft een dak en een vaste, dichte bodem. Bij een hok met als onder-etage een ren-gedeelte geldt de aanbevolen maat voor elke etage afzonderlijk.
Bij binnenhuisvesting: een hok/kooi als basisverblijf is niet nodig (wel mogelijk), wel moeten er schuilplaatsen zijn. Houd de maten aan voor het totale verblijf zoals aangegeven in de laatste kolom.
** Voor elke kilo meer: 15 cm langer en 5 cm hoger, ren 1 m2 groter.
Huisvesting buiten
Een goed basisverblijf van het buitenverblijf is een degelijk hok. Een deel van het hok moet afgesloten en water- en winddicht zijn zodat het als nachthok en schuilplek tegen weersomstandigheden kan dienen. In de winter moet dit een vorstvrije schuilplek bieden; een dikke laag hooi en/of stro in het nachthok biedt de mogelijkheid zich warm in te graven.
Plaats het hok zo dat er geen koude noordenwind in kan blazen, en zo dat de konijnen 's zomers de schaduw op kunnen zoeken. Zorg dat het hok niet direct op de grond staat maar op pootjes, zodat kou en vocht niet optrekken.
Eventueel is het ook mogelijk om te zorgen voor een vorstvrije schuilplek in de vorm van een verblijf met ondergrondse burchten die goed geïsoleerd zijn door een bodemlaag, maar zorg wel dat u als eigenaar toegang heeft tot deze plekken zodat u de dieren kunt bereiken en controleren.
De grootte van het buitenhok hangt af van het formaat van de konijnen en hun aantal. Zie voor aanbevolen maten tabel 1 en 2. Het nachthok moet groot genoeg zijn voor de dieren om er samen gemakkelijk in te kunnen liggen maar elkaar ook wat uit de weg te kunnen gaan. Let erop dat de konijnen elkaar niet de toegang tot het nachthok kunnen beletten: kies een voldoende grote opening, twee openingen of zorg voor een extra (beschutte en vorstvrije) schuilplaats los van het nachthok. Kunt u geen voldoende groot konijnenhok vinden, denk dan ook eens aan hokken voor bijvoorbeeld kippen.
Bij een hok met etages is het aan te bevelen te kiezen voor een hok waarvan beide etages beschutting en een veilig gevoel bieden doordat ze aan drie kanten een dichte wand hebben. Is de onderste etage aan meer kanten open, houd er dan rekening mee dat dit bij slecht weer weinig bescherming biedt en dek het eventueel af zodat de dieren voldoende beschutte ruimte krijgen.
Bij het basisverblijf hoort een ren- en speelruimte. Dit kan eventueel een goed omheinde binnenplaats of tuin zijn zonder giftige planten, maar in veel gevallen is een grote ren het meest praktisch. Maak deze aan het hok vast zodat u de konijnen niet hoeft op te tillen. Eventueel kunt u een verbinding naar de ren maken via een tunnelbuis.
Ideaal is als de konijnen continu toegang hebben tot de ren, zodat ze kunnen bewegen wanneer ze daar behoefte aan hebben. De ren moet voldoende groot zijn zodat de konijnen er ook daadwerkelijk kunnen rennen!
Maak bij een hok op poten een niet-steile loopplank naar de ren. Zorg in de ren voor een ondergrond van bijvoorbeeld deels tegels, deels zand of gras. U kunt ook de ren betegelen en een aparte graafbak met aarde maken. Kiest u voor een zand- of grasbodem, graaf dan aan de zijkanten het gaas tenminste 50 centimeter in de grond of graaf een laag gaas in onder de hele ren en bedek dit weer met grond om te voorkomen dat het konijn zich een weg naar de vrijheid graaft. Zorg er ook voor dat er geen roofdieren zoals katten, vossen, bunzings of roofvogels van bovenaf in de ren kunnen komen! Het is aan te bevelen een deel van de ren te overdekken met materiaal dat beschutting biedt tegen zowel neerslag als zon, zodat de konijnen ook bij minder gunstige weersomstandigheden genoeg ruimte hebben om te bewegen.
Uiteraard moeten zowel het hok als de ren veilig zijn, zonder giftige verf of scherpe uitsteeksels zoals spijkers, en goed afsluitbaar.
Aanbevolen maten voor zowel het basisverblijf (hok met nachthok) als voor de ren of losloopruimte vindt u in tabel 1 in geval van beperkte toegang tot de ren/losloopruimte en in tabel 2 in geval van continue toegang tot de ren/losloopruimte.
Huisvesting binnen
Bij huisvesting binnen kan ervoor gekozen worden de konijnen te huisvesten in een groot basisverblijf in de vorm van een kooi of hok en hen meerdere uren per dag buiten hun verblijf te laten lopen. Dat kan los in de kamer, die dan wel konijn-veilig gemaakt moet worden, of in een kamer-ren. De aanbevolen minimale maten voor het basisverblijf en de losloopruimte vindt u in tabel 1.
Het kan soms lastig zijn een behoorlijk formaat basisverblijf te vinden. Er zijn verschillende mogelijkheden om dat op te lossen:
- Er bestaan systemen waarbij kooien of delen ervan gekoppeld kunnen worden.
- Aan een standaard traliekooi kunnen renhekken gekoppeld worden om meer ruimte te maken. Haal het deurtje uit de kooi zodat de dieren gemakkelijk en veilig in en uit de kooi kunnen springen. Soms is het mogelijk om een hele zijkant op te klappen. Zorg ervoor dat de konijnen niet op het hok kunnen springen en dan met hun poten tussen de tralies komen. Let ook op of de renhekken hoog genoeg zijn, want konijnen kunnen hoog springen, zeker ook de kleinere rassen; dek eventueel de bovenkant af. Hekken voor een konijnenren koopt u in de dierenspeciaalzaak of u kunt zelf iets maken.
- Voor fitte en niet te grote konijnen kunt u een kooi met twee etages gebruiken, zodat u wat minder grondoppervlakte nodig heeft. De etages moeten echter wel voldoende lang zijn zodat de konijnen heen en weer kunnen hoppen, en de loopplank mag niet te steil zijn. Zie voor de minimaal aanbevolen kooilengte bij etages tabel 1. Gebruik zo’n verblijf niet voor konijnen zwaarder dan 5 kilo, oude konijnen en konijnen die niet goed bewegen.
- U kunt ook kiezen voor alleen een ren van renhekken als basisverblijf, zonder kooi. Daarmee bent u flexibel in de vorm en maat van het verblijf. Voor grote konijnenrassen is dit een uitstekende oplossing. Ook voor oude of moeilijker lopende konijnen is alleen een ren prettiger en veiliger. Zo hoeven ze niet in en uit een kooi te springen, en bovendien kan de onderste spijl die vaak overblijft na het weghalen van het deurtje van een kooi gevaar opleveren voor konijnen die niet zo goed springen. Voor de grotere konijnen zijn hekken van een puppyren goed bruikbaar. Ook hekken voor een kittenren kunnen geschikt zijn. Let op dat de hekken hoog genoeg zijn en dek eventueel de bovenkant af. Zorg voor een niet-gladde ondergrond, zoals een stuk zeil met anti-slip laag. Pas op dat de konijnen daar niet van kunnen eten. Richt de ren in met o.a. schuilhokken en toiletbakken. Plaats schuilhokken zo dat de konijnen ze niet kunnen gebruiken om van daar over de hekken van de ren te kunnen springen.
- Hokken die bedoeld zijn voor buiten kunnen ook binnen een goede en mooie oplossing zijn, aangevuld met een ren.
Bij gebruik van een basisverblijf zonder permanente toegang tot een ren of losloopruimte, zoals hierboven beschreven, moeten de konijnen meerdere uren per dag in een grotere ruimte kunnen lopen. Laat ze daarbij niet zonder toezicht los in huis. Maak bovendien de kamers waar de konijnen komen zo goed mogelijk konijnveilig. Elektriciteitskabels leveren gevaar op: werk ze bijvoorbeeld weg in kabelgoten, want u kunt uw konijn niet afleren eraan te knagen, en als u even niet oplet kunt u te laat zijn! Ook giftige planten moet u buiten het bereik van uw konijnen houden: denk bijvoorbeeld aan populaire kamerplanten als de Ficus, Dieffenbachia, Dracaena, Aloe vera, Azalea, Cyclamen en bolgewassen als Narcis en Amaryllis.
Realiseer u ook dat u geen garantie heeft dat de konijnen uw meubels en ander huisraad met rust zullen laten en dat ze haar, hooi en af en toe keutels zullen achterlaten in huis, en u dus vaker zult moeten stofzuigen. Pas op dat er niemand over de konijnen struikelt als ze los lopen en wees heel voorzichtig met andere huisdieren zoals honden of katten.
Ideaal is als de konijnen continu toegang hebben tot een ruimte waar ze kunnen rennen. U kunt daarvoor een grote, permanente kamer-ren maken of een deel van de kamer afscheiden om de dieren in te huisvesten. Een eigen konijnenkamer kan ook een oplossing zijn.
Daarnaast is het eventueel mogelijk om de konijnen los in de kamer te houden, die dan wel heel goed konijn-veilig gemaakt moet zijn omdat de dieren er ook zonder uw toezicht in rondlopen. Het kan echter lastig zijn alle risico’s in te schatten en alle mogelijke gevaarlijke zaken weg te halen. Daarom is het voor de veiligheid van de konijnen (en uw inrichting) aan te raden om de dieren een eigen, afgescheiden deel van de kamer te geven waar ze tijdens uw afwezigheid in verblijven, dat u dan helemaal veilig en konijnvriendelijk kunt inrichten.
De minimaal aanbevolen maat voor het totale verblijf bij permanente toegang tot een losloopruimte vindt u in tabel 2.
Plaats het konijnenverblijf niet op de tocht, naast een verwarmingsbron of in de volle zon. Zet een kooi of ren liefst langs een muur of in een hoek zodat er voldoende beschutting is en de konijnen zich veilig voelen. Zet het verblijf niet dichtbij apparaten die lawaai maken of hoge tonen uitzenden, zoals televisie en stereo. Pas ook op met andere huisdieren zoals honden, katten of fretten en zorg dat ze niet bij de konijnen kunnen komen.
Inrichting
Als bodembedekking in zowel een binnenverblijf als een buitenhok is een laag bodemmateriaal zoals korrels op basis van maiskolf, papier of karton, strokorrels, hennepvezel of eventueel kranten geschikt met daarop een laag hooi of stro. Zaagsel wordt ook veel gebruikt maar pas op dat het niet stoffig is, want dat kan de luchtwegen en ogen irriteren. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat zaagsel van naaldhout op termijn ongezond zou kunnen zijn.
Konijnen zijn heel schone dieren, ze doen hun behoefte het liefst in een vaste hoek van hun verblijf. In de hoek die uw konijn als toilet kiest, kunt u wat extra bodembedekking leggen, maar nog makkelijker met schoonmaken is het om een toiletbak neer te zetten. Neem bijvoorbeeld een speciale hoekbak, een afwasteil of de onderkant van een kattenbak. Hierin kunt u bodemmateriaal leggen zoals houten kattenbakkorrels, strokorrels of hennepvezel, afgedekt met stro of hooi. Gebruik nooit klompvormende kattenbakvulling! Dit kan verstopping veroorzaken als het wordt opgegeten. Pas ook op dat de korrels niet scherp zijn, dit kan de poten beschadigen.
Zowel binnen- als buitengehouden konijnen kunnen vaak leren om zo’n bak als toilet te gebruiken door de keutels van de konijnen steeds in deze bak te leggen. Ook helpt het om steeds een pluk vers hooi aan één kant van de toiletbak te leggen of er een ruif bij op te hangen, want keutelen en eten gaan bij konijnen vaak samen. Zijn uw konijnen zindelijk, dan hoeft u in een groot binnenverblijf met ren niet overal bodemmateriaal zoals hooi of stro te leggen maar kunt u een paar toiletbakken neerzetten.
Gebruiken uw konijnen geen vaste hoek, kies dan in het hele hok voor een bodembedekking die de urine goed absorbeert. Kranten zijn in zo’n geval minder handig.
Voor voer en water kunnen stevige, zware bakjes gebruikt worden. Eventueel kunnen ook drinkflesjes gebruikt worden, maar uit onderzoek blijkt dat konijnen liever uit een bakje drinken. Omdat het belangrijk voor de gezondheid is dat konijnen voldoende drinken worden daarom waterbakjes aanbevolen. Zet liefst per konijn een bakje neer zodat de dieren elkaar niet de toegang tot het bakje kunnen versperren. Zorg ervoor dat de bakjes zo worden geplaatst dat ze niet snel volgegooid zullen worden met bodembedekking en niet omvergelopen worden.
Konijnen zitten graag ergens in of onder, dat geeft ze een veilig gevoel. Geef ze daarom schuilplekken om zich terug te trekken, bijvoorbeeld een kartonnen doos waar ze ook meteen fijn aan kunnen knagen of houten schuilhokjes. Zorg dat er voor elk konijn tenminste één schuilplaats is. Neem liefst schuilplaatsen met aan twee kanten een opening, dat voelt veiliger omdat het konijn dan niet ingesloten kan worden. Veel konijnen zitten ook graag ergens bovenop, dus voor fitte konijnen is een plateau waar de dieren zowel op als onder kunnen zitten ideaal. Ook in een ren kunt u schuilhokjes en tunnels plaatsen.
Bij een binnenverblijf dat helemaal of grotendeels bestaat uit een ren kan het fijn zijn wat extra ligplaatsen te maken met bijvoorbeeld matjes of een grote bak met hooi. Pas wel op dat de konijnen niet aan de matjes eten want dat kan verstopping veroorzaken.
Geef de konijnen daarnaast speelgoed en knaagmateriaal waarmee ze zich kunnen vermaken. Geschikt zijn takken van o.a. wilg en hazelaar, een hooiruif, tunnels, kartonnen dozen (let op dat ze hier niet te veel van eten) en diverse konijnenspeeltjes zoals ballen van zeegras.
Zorg er altijd voor dat het materiaal dat gebruikt wordt, veilig is voor konijnen: dus in elk geval niet giftig (pas op met verf of met lijmklodders), zonder scherpe delen, geen materiaal waar splinters of draden afkomen en niet van plastic of ander onverteerbaar materiaal (zoals katoenvezel) dat bijvoorbeeld verstopping kan veroorzaken. Pas ook op dat de konijnen niet klem kunnen komen te zitten met bijvoorbeeld hun kop of een pootje.
Verzorgen en hanteren
Veel konijnen vinden het fijn om geaaid te worden, maar ze worden meestal liever niet opgetild. Konijnen kunnen bijten, maar ze kunnen met hun achterpoten ook flink krabben als ze spartelen om weg te komen. Pak ze daarom, als het nodig is, voorzichtig op en laat hen niet door kleine kinderen optillen.
Als u een konijn wilt optillen, doe dat dan als volgt: begin met de kop van het konijn naar u toe. Leg uw ene hand om zijn achterwerk heen. Schuif uw andere hand onder zijn borst. Til het konijn op en leg het tegen uw lichaam aan, het liefst met zijn kop onder uw arm. Daardoor blijft het konijn rustig. Bij het terugzetten van het konijn kunt u het dier het beste achteruit zijn hok in zetten, zodat het niet uit uw armen kan springen en zich verwonden.
Til een konijn nooit op aan zijn oren of alleen aan zijn schoudervel! Zorg ervoor dat het konijn niet kan spartelen, zijn achterpoten zijn zo sterk dat hij daardoor zijn eigen rug kan breken. Meer informatie over het optillen en hanteren van uw konijn leest u in het document ‘Konijnen hanteren’ elders op onze website.
Kortharige konijnen moeten vooral tijdens de ruiperioden regelmatig geborsteld worden. Omdat de vacht van langharige konijnen gemakkelijk gaat klitten, moeten zij ook als ze niet ruien tenminste eens per week helemaal geborsteld worden, sommige konijnen vaker. U kunt daarvoor het beste een zachte slickerborstel gebruiken. Vergeet niet om de plekken onder de kin, op borst en buik, tussen de poten en bij de staart goed uit te borstelen, omdat daar vaak klitten ontstaan. Wees voorzichtig om het konijn geen pijn te doen. Voel dagelijks of er klitten in de vacht zitten en haal deze er met uw vingers of een kam met wijde tanden uit. Houd er rekening mee dat de huid van konijnen gevoelig is; trek nooit aan klitten! Kies liefst een metalen kam met ronde punten.
Voor veel langharige konijnen is het goed de vacht tenminste eens per twee maanden te knippen. U kunt dat laten doen bij een konijnentrimmer. Zelf knippen kan ook, maar laat dan bij een trimsalon voordoen hoe kort u de vacht mag knippen omdat te veel knippen vachtproblemen kan veroorzaken. Men kan u daar ook laten zien hoe u het beste kunt borstelen.
Ook moet u controleren of de nagels niet te lang worden en ze knippen als dat nodig is. Pas dan op dat u niet in het ‘leven’ knipt, het deel waar bloedvaten en zenuwen doorheen lopen. Bij witte nagels kunt u dit door de nagel heen zien schijnen, bij donkere nagels is dit lastiger. Laat het eventueel door uw dierenarts of bij een trimsalon doen of vraag hen u te laten zien hoe u zelf kunt knippen. Lees hierover ook het document ‘Konijnen hanteren’.
Maak het hok regelmatig schoon, tenminste eens per week. Als het gaat stinken, bent u te laat! Ververs dagelijks de bodembedekking in de toilethoek of toiletbakken. Gebruikt u een toiletbak, maak deze dan wekelijks schoon met azijn om aanslag te verwijderen. Ververs elke dag het drinkwater en maak regelmatig de voerbakjes en drinkbakjes (of –flesjes) schoon.
Geef de konijnen iets te doen: zorg voor knaagmateriaal, wissel speelgoed af en gebruik voerverrijking. Gebruik alleen veilige materialen zonder scherpe delen of giftige (verf-)stoffen. Tips voor voerverrijking vindt u in het artikel over ‘Voerverrijking en spelletjes voor konijnen en knaagdieren’.
Voeding
Een konijn is een planteneter en heeft behoefte aan heel veel vezels.
Die zitten vooral in ruwvoer zoals hooi en stro. Geef uw konijn elke dag onbeperkt vers ruwvoer. Hoewel stro veel vezels bevat, heeft het een lagere voedingswaarde dan hooi en wordt meestal minder graag gegeten. Daarom wordt bij voorkeur hooi of tenminste een combinatie van beide gegeven.
Gras bevat ook veel vezels. Als uw konijn continu voldoende gras ter beschikking heeft dan is hooi en/of stro als voeding niet nodig om uw konijnen genoeg vezels te geven. Hooi of stro moet echter wel aanwezig zijn om een warme en comfortabele slaapplek te maken, en ook in de winter kan het nodig zijn om hooi of stro bij te voeren als er te weinig gras van goede kwaliteit is.
Konijnen moeten geleidelijk wennen aan het eten van gras. Pas vooral op met jong gras want dit bevat veel eiwitten, wat darmproblemen kan geven. Ook gras dat steeds nat is kan diarree veroorzaken. Geef bovendien nooit gemaaid gras want dat gaat snel gisten.
Ook in groenten zitten wat vezels en bovendien vitaminen. Wen uw konijn langzaam aan nieuwe groenten om diarree te voorkomen. Begin met een heel klein stukje; gaat dit goed dan kunt u de hoeveelheid langzaam ophogen. Was groenten goed af voordat u ze aan uw konijnen geeft.
Niet elke groente is geschikt, van gasvormende groenten zoals kolen, prei en dergelijke kan uw konijn erg ziek worden. Witlof, andijvie, wortelloof, radijsblad of een klein stukje wortel zijn, mits langzaam aangewend, wel prima groenten voor uw konijnen. Fruit en droog brood zijn weliswaar lekker, maar dikmakers. Daarnaast bevatten ze veel suikers die niet goed door het maag- darmkanaal verwerkt kunnen worden.
Het gezondst is het om, naast hooi, hardvoer te geven. Bij de dierenspeciaalzaak is biks (brokjes) en gemengd konijnenvoer te koop. Een groot voordeel van biks is dat het konijn alle voedingsstoffen binnenkrijgt in de juiste verhouding, omdat het konijn er niet de lekkerste dingen uit kan pikken. Bovendien vermoedt men dat gemengd konijnenvoer kan leiden tot gebitsproblemen. Het is daarom aan te raden voor biks te kiezen, liefst met een hoog gehalte ruwe celstof (vezels). Houd wel in gedachten dat hooi het hoofdvoedsel moet zijn. Geef een volwassen konijn niet meer dan 20 gram brokjes per kilo lichaamsgewicht per dag zodat uw konijn niet te dik wordt. Een actief buitenkonijn heeft meer voer nodig dan een rustig binnenkonijn. Weeg het konijn eventueel om zijn gewicht bij te houden.
Konijnen eten een deel van hun keutels, de zogenaamde blindedarmkeutels, direct uit de anus op. In deze ontlasting zitten onmisbare voedingsstoffen. Vindt u deze zachte, glimmende trosjes keutels vaak terug in het hok, dan is de kans groot dat uw konijn te veel voer krijgt.
Konijnen vinden het lekker om op takken te knagen, bijvoorbeeld van wilgen. Dit geeft ze wat te doen, het is goed voor de tanden en het levert extra vezels op. Geef uw konijn geen knaagsteen, deze bevat te veel kalk en kan blaasstenen veroorzaken.
Een konijn moet onbeperkt vers water kunnen drinken. Ververs het water minstens eens per dag en doe het liefst in een stevige stenen bak.
Voortplanting
Konijnen zijn vruchtbaar vanaf drie tot vijf maanden. Vrouwtjes, ook wel voedsters of moeren genoemd, kunnen dan drachtig worden. Na 29 tot 33 dagen werpen zij een nest jongen. Een nest bestaat vaak uit drie tot acht jongen, maar kan ook groter zijn. De jongen worden kaal en blind geboren. Ze worden vaak maar eens per dag door hun moeder gezoogd. Na drie weken komen ze uit het nest, maar pas na zes tot zeven weken zijn ze oud genoeg om hun geboorteplek te verlaten. Houd er rekening mee dat de moeder direct na de worp weer vruchtbaar is.
Ziekten en aandoeningen
Een gezond konijn is een actief, oplettend dier dat graag eet en een schone en droge vacht heeft. Aanwijzingen dat uw konijn ziek is, zijn: lusteloosheid, niet willen eten, vuile ogen, een vuile neus, een vieze vacht rond de anus, kwijlen, jeuk, kale plekken en het schuin houden van de kop.
Een belangrijke aanwijzing over de gezondheid van uw konijn zijn de keutels. Zijn deze klein en hard dan wijst dit op een naderende verstopping of te weinig eten. Te zachte, natte keutels wijzen op darmklachten. Vaak wordt dit veroorzaakt door verkeerde voeding. Ook andere gezondheidsproblemen, zoals olifantstanden (te lange tanden) en vetzucht, kunt u deels voorkomen door een verantwoorde voeding met voldoende ruwvoer.
Raadpleeg in geval van ziekte of een vermoeden daarvan altijd uw dierenarts.
Als uw konijn niet eet, moet u dezelfde dag nog naar de dierenarts gaan: te lang wachten kan dodelijk zijn, en bijvoeding is vrijwel altijd nodig. Niet of slecht eten kan verschillende oorzaken hebben, zoals pijn, stress of gebitsproblemen. Als er niet snel iets aan gedaan wordt, kunnen de darmen van het konijn stil gaan liggen en daar kan het dier aan overlijden.
Er komen twee gevaarlijke besmettelijke ziekten voor bij konijnen: myxomatose en RHD (ook VHD genoemd). Van RHD bestaan minimaal twee virusvarianten: het klassieke RHD virus (RHDV1, ook wel type 1 genoemd) en RHDV2. Myxomatose en RHD zijn vrijwel altijd dodelijk en vooral VHD verspreidt zich snel en gemakkelijk. Vaccineren wordt dan ook met klem aangeraden. Er is een combinatievaccin tegen alle drie de virussen beschikbaar sinds voorjaar 2020. Dit vaccin is een jaar werkzaam.
Konijnen kunnen madenziekte (myiasis) krijgen doordat vleesvliegen hun eitjes in de vacht van het konijn leggen. De maden eten zich door de huid van het konijn heen en dit kan snel dodelijk zijn. Vliegen komen vooral af op konijnen met een vieze vacht door plakkerige keutels of urine die in de vacht hangt, konijnen met wonden of konijnen die in een slecht schoongemaakt hok leven. Ziet u maden op uw konijn, bel dan direct de dierenarts zodat er bijtijds kan worden ingegrepen!
Andere aandoeningen die bij konijnen kunnen voorkomen zijn onder andere oorontstekingen, snot (een ontsteking van de neus- en bijholte), blaasproblemen en infecties met Encephalitozoön cuniculi, een hersenparasiet.
Vrouwtjeskonijnen hebben op latere leeftijd een vrij grote kans op baarmoederkanker of -ontstekingen. Deze problemen zijn te voorkomen door voedsters, liefst rond de leeftijd van 6 maanden, te laten castreren.
Benodigde ervaring
Voor het op een verantwoorde wijze houden van dit huisdier is geen specifieke ervaring nodig. Toch zijn konijnen geen heel gemakkelijke huisdieren, omdat ze vrij gevoelig zijn voor voedingsfouten. Zorg er daarom voor dat u zich van tevoren goed informeert en dat u weet waar u op moet letten om uw konijn gezond te houden.
Aanschaf en kosten
Als u konijnen gaat kopen, let dan op dat de dieren er gezond uitzien. De ogen en neus moeten schoon zijn, het konijn mag niet niezen of hoorbaar ademen en ook de vacht, de onderkant van de staart en de anus moeten schoon zijn. Let op de keutels die in het hok liggen en kijk of die voldoende groot, droog en vezelig zijn. Lees ook het document over de aanschaf van een konijn elders op onze website.
U kunt een konijn kopen bij een gespecialiseerde fokker of dierenspeciaalzaak, maar er zijn ook konijnen van allerlei rassen en leeftijden te vinden bij asielen of een konijnen- en knaagdierenopvang. De gemiddelde aanschafprijs van een konijn ligt tussen 20 en 80 euro. Dit is mede afhankelijk van het ras. Daarbij kunnen nog kosten van castratie komen: voor de ram al snel zo'n 90 euro en voor voedsters meer.
De prijs van een konijnenverblijf varieert, maar begint bij ongeveer 60 euro. Dat is dan een binnenkooi die aangevuld moet worden met een continu toegankelijke ren om aan de aanbevolen maten te voldoen. Bij elkaar komt u dan met een kooi plus ren op prijzen vanaf zo’n 135 euro; een flink formaat kooi of buitenhok met grote ren is duurder.
Terugkerende kosten kunnen aardig oplopen, mede afhankelijk van uw eigen keuzes en manier van huisvesten. Bodembedekking zoals hout- of strokorrels of hennepvezel en stro varieert in prijs maar komt gemiddeld op ruim 15 euro per maand voor twee konijnen. Biks kost vanaf enkele euro’s per kilo, voor hooi betaalt u één tot enkele euro’s per kilo, groenteprijzen variëren. Deze kosten zijn mede afhankelijk van het formaat van de verpakking én het formaat van uw konijnen, maar reken op voerkosten vanaf zo’n 35 euro per maand voor twee kleine konijnen.
Houd er rekening mee dat u soms met uw konijnen naar de dierenarts zult moeten gaan, waarbij de jaarlijkse entingen een vaste kostenpost zijn en u daarnaast onverwachte kosten kunt hebben bij het vermoeden van ziekte. Omdat u met een ziek konijn soms op korte termijn naar een dierenarts moet, kunnen deze kosten hoger zijn vanwege avond- of weekendtarief.
Aandachtspunten
- Vrouwtjes die drachtig of schijnzwanger zijn kunnen agressiever dan normaal reageren.
- Sommige konijnen, vaak mannetjes maar soms ook vrouwtjes, ‘sproeien’, ofwel spuiten urine. Na castratie stopt dit meestal. Overigens wordt met sproeien de blaas wel goed geleegd. Hierdoor zou de vorming van blaasgruis mogelijk verminderd kunnen worden.
- De urine van konijnen is meestal dik en geel, maar kan ook oranje of zelfs rood zijn door plantenkleurstoffen in de voeding.
- Een konijn en een cavia samen houden is in de meeste gevallen niet aan te raden. Ze begrijpen elkaar niet, het konijn kan de cavia verwonden, ze hebben beide ander voer nodig en soms eet de cavia aan de vacht van het konijn. Geef uw konijn dan ook een soortgenoot als gezelschap!
- Wettelijk mogen konijnen vanaf een leeftijd van zes weken naar een nieuwe eigenaar.
- Zie deze foto's om een inschatting te maken van hoe groot een konijntje wordt en hoe oud een jong konijntje is.