Sluiten

Nederlands Kooikerhondje

Het Nederlandse Kooikerhondje is een gevoelige, intelligente en levendige hond. Hij hecht zich erg aan zijn eigenaar, kan eenkennig zijn en is terughoudend naar onbekenden. Kooikerhondjes zijn sportief en alert en hebben vrij veel beweging nodig. Het Nederlandse Kooikerhondje past bij een stabiele eigenaar die vriendelijk maar duidelijk leiding geeft en graag samen met zijn hond actief bezig is.

Kies het juiste ras voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of het Nederlandse Kooikerhondje het ras is dat u zoekt.

Algemeen

Het Kooikerhondje is een oud Nederlands ras dat waarschijnlijk afstamt van Spaanse of Franse spioenen, kleine jachthondjes. Op schilderijen uit de 17e eeuw worden al vaak hondjes afgebeeld die sterk op de huidige kooikerhond lijken. Van oorsprong werden kooikerhondjes gebruikt om eenden in een eendenkooi te lokken richting de vangpijp door om de vangschermen heen te lopen. De hoog gedragen staart met witte delen die zo af en toe te zien was, maakte de eenden nieuwsgierig. Zodra ze een stukje de vangpijp in waren gezwommen, joeg de eigenaar, de kooiker, hen verder de pijp in. Voor dit werk werden in eerste instantie allerlei hondjes gebruikt die niet te groot, niet luidruchtig, slim en attent moesten zijn. De honden hadden ook als taak om ongedierte te verdelgen.

Toen er begin vorige eeuw steeds minder eendenkooien over waren, ging het aantal kooikerhondjes snel achteruit. Het ras was vrijwel verdwenen, maar in de tweede wereldoorlog is men begonnen om dit type hondjes weer terug te fokken en er een eenvormig ras van te maken. Sinds 1971 is het ras in Nederland erkend.

Tegenwoordig worden er nog wel kooikerhondjes in eendenkooien gebruikt, maar is het verder vooral een sportieve huishond. Het Nederlandse Kooikerhondje hoort tot rasgroep 8, ‘Retrievers, Spaniëls en Waterhonden’.

Deze honden worden gemiddeld zo’n 14 jaar oud.

Uiterlijk

Het Nederlandse Kooikerhondje is een evenredig gebouwd hondje, iets langer dan hoog. Hij heeft een diepe borst, een sterke rug en rechte voorpoten. Zijn staart komt tot op het hakgewricht (de sprong) en is goed behaard met een wit uiteinde. In actie wordt de kop omhoog gedragen en de staart in het verlangde van de rug of net daarboven. De kop van het Kooikerhondje heeft een duidelijke maar niet te diepe stop (de overgang tussen schedel en snuit). De oren zijn middelgroot en zijn vrij hoog aangezet. Ze worden hangend langs de wang gedragen. De ogen zijn amandelvormig.

De vacht is middelmatig lang, iets golvend of sluik en mag niet krullen. De ondervacht is goed ontwikkeld. Aan de oorpunten, langs de hals en borst, op de staart en bovenaan de achterkant van de achterpoten (de broek) is het haar langer. De vacht is wit met duidelijke oranjerode platen. Op de kop is een duidelijke bles tot aan de neus, rondom de ogen en liefst op de gehele wangen is de vacht gekleurd. De oren hebben geen wit en hebben liefst zwarte haarpunten, ‘oorbellen’ genoemd. De ogen zijn donkerbruin en de neus is zwart.

De ideale schouderhoogte van de reu is 40 centimeter, van de teef 38 centimeter. Twee centimeter meer of drie centimeter minder is toegestaan. Het gewicht ligt rond 10 kilo, de teef is iets lichter dan de reu.

De volledige rasstandaard van het Nederlandse Kooikerhondje kunt u vinden bij de rasvereniging. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland staan alle bij hen aangesloten rasverenigingen genoemd.

Karakter

Het Nederlandse Kooikerhondje is een vrolijke, actieve en alerte hond. Hij hecht zich sterk aan zijn eigenaar en wil graag met hem actief bezig zijn. Als hij genoeg beweging krijgt, is hij in huis rustig. Het Kooikerhondje is gevoelig maar heeft ook een pittig karakter. Hij heeft een consequente opvoeding nodig, want als hij onvoldoende leiding krijgt kan hij zelf de baas gaan spelen. Kooikerhondjes kunnen gevoelig zijn voor harde geluiden. Als ze onzeker zijn kunnen ze van zich af bijten of vluchten.

Naar onbekenden is het Kooikerhondje terughoudend en hij houdt er niet van als zij hem willen aaien. Dat kan lastig zijn omdat hij er wel erg aaibaar uitziet.

Naar andere honden is hij meestal niet erg enthousiast, de Kooikerhond is meer op mensen gericht en reuen kunnen uitvallen naar andere reuen. Hij houdt ook niet van grote, wilde honden. Met andere dieren kan zijn jachtinstinct bovenkomen dus een goede socialisatie is nodig om te voorkomen dat hij achter hen aan gaat.

Naar kinderen is het Kooikerhondje vaak gereserveerd. Met oudere kinderen die hem respecteren, niet achternalopen en niet steeds willen knuffelen gaat het doorgaans goed, maar hij is minder geschikt voor een gezin met kleine kinderen. Laat hond en kind nooit alleen.

Alleen thuis blijven is voor het Kooikerhondje geen probleem als dat hem rustig is aangeleerd en hij voldoende beweging heeft gehad.

Het Kooikerhondje is waaks en zal bezoek aankondigen, maar is geen overdreven blaffer.

Verzorging

Het Kooikerhondje heeft weinig vachtverzorging nodig. Wekelijks doorborstelen is voldoende. Dat verwijdert ook de losse haren. Het Kooikerhondje verhaart het hele jaar door een beetje, teefjes iets meer dan reutjes. Controleer wel regelmatig de delen met langere haren op klitten. Haren die tussen de voetzooltjes uit groeien mogen afgeknipt worden.

Eventuele modder en vuil valt doorgaans vanzelf uit de vacht, dus wassen is niet nodig. Doe dat alleen als de hond in iets vies heeft gerold en gebruik dan speciale hondenshampoo.

Na een castratie kan de vacht wolliger worden en deze is dan wat lastiger te onderhouden.

Controleer de oren regelmatig en houd de nagels kort. Bekijk ook het gebit en houd dat goed schoon.

Beweging en activiteiten

Kooikerhondjes hebben vrij veel beweging nodig. Het zijn actieve honden met veel uithoudingsvermogen die hun energie kwijt moeten kunnen. Ze houden van rennen en spelen en de meeste zwemmen en apporteren graag. Omdat het intelligente honden zijn en in feite echte werkhonden moeten ze ook geestelijke uitdaging krijgen en afwisseling in hun activiteiten.

Geschikte activiteiten die u met het Kooikerhondje kunt ondernemen zijn bijvoorbeeld behendigheid, doggydance, flyball, speuren, gehoorzaamheidstraining en allerlei andere dingen waarbij hij zowel moet nadenken als moet bewegen.

Socialisatie en opvoeding

Een goede socialisatie is erg belangrijk voor een goede ontwikkeling van elke pup. Omdat het Kooikerhondje van nature terughoudend is naar onbekenden is het extra belangrijk dat hij al vroeg leert omgaan met allerlei mensen, kinderen, andere honden en andere dieren. Dit moet al bij de fokker beginnen, dus let op dat uw fokker daar voldoende aandacht aan besteedt. Eenmaal thuis moet u de socialisatie nog geruime tijd voortzetten. Pak het wel rustig aan en doe niet te veel achter elkaar. Geef uw pup daarnaast voldoende rust. Ga minstens het eerste levensjaar door met de socialisatie.

Het is belangrijk om duidelijk leiding te geven en consequent te zijn, want anders kan het Kooikerhondje zelf de dienst gaan uitmaken. Handhaaf dus de regels rustig maar beslist en gebruik uw stem, daar is hij gevoelig voor. Als u een goede band met de hond opbouwt, zal hij graag iets voor u doen. Het Kooikerhondje is alert op de signalen van zijn eigenaar en kan goed leren om op gebaren te reageren. Let dus bij de training wel op dat uw lichaam hetzelfde ‘zegt’ als uw stem. Beloon goed gedrag zodat het de hond iets oplevert en probeer ongewenst gedrag te voorkomen of negeren. Het Kooikerhondje is intelligent en leert snel.

Ga met uw pup naar een puppycursus. Daar leert hij om uw aanwijzingen te volgen, terwijl u leert hoe u de hond iets bij kunt brengen. Ook een vervolgcursus kan zinvol zijn om de puberteit van uw hond in goede banen te leiden.

Ziekten en erfelijke aandoeningen

Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. Volgens recent onderzoek van Universiteit Utrecht zijn voor de Nederlandse populatie van het Kooikerhondje de belangrijkste erfelijke aandoeningen:

  • Ziekte van Von Willebrand type III
  • Patella luxatie
  • Polymyositis
  • Epilepsie

De Ziekte van von Willebrand is een afwijking in de bloedstolling. Von Willebrand Factor (vWF) is een eiwit dat is betrokken bij de stolling. Bij de Ziekte van Von Willebrand wordt minder of een afwijkende vorm van dit eiwit aangemaakt. Er bestaan drie verschillende vormen:

Type 1: hierbij is de aanmaak van vWF verlaagd. Dit is een milde vorm, de bloedingstijd is meestal niet of maar een beetje verlengd. Meestal is dit niet gevaarlijk, maar in combinatie met andere aandoeningen of tijdens grote operaties kan het voor problemen zorgen.

Type 2: hierbij is het vWF eiwit afwijkend van structuur. Daardoor stolt het bloed minder goed en kunnen bloedingen in weefsels optreden.

Type 3: hierbij wordt helemaal geen vWF aangemaakt. Er kunnen spontane, vaak ernstige bloedingen ontstaan in spieren en bij gewrichten, of bijvoorbeeld bij een ongeluk.

Bij het Kooikerhondje komt type 3 voor. De rasvereniging verplicht het testen op deze aandoening waardoor binnen de vereniging geen lijders meer voorkomen.

Patella luxatie is een afwijkende bouw van het kniegewricht, waardoor de knieschijf niet in de groeve van het kniegewricht blijft en van zijn plaats schiet. Dit kan komen door onder andere een afwijkende bouw van de poten (bijvoorbeeld kromme poten), een afwijkende bouw van het kniegewricht zelf (een te ondiepe groeve) of een verkeerde aanhechting van de kniepees. Als de knieschijf van zijn plaats is (tijdelijk of blijvend) kan het kniegewricht niet meer goed buigen en zal de hond kreupel gaan lopen of ‘hinkelen’. Er bestaan diverse graderingen, variërend van een knieschijf die alleen met de hand van zijn plaats te krijgen is tot een knieschijf die blijvend van zijn plaats is. Door het uit en in zijn plaats schieten van de knieschijf kunnen schade aan het kraakbeen en artrose (gewrichtsslijtage) en daardoor pijn ontstaan. De aandoening heeft een erfelijke basis en wordt beïnvloed door omgevingsfactoren, zoals overbelasting.

Polymyositis is een auto-immuun aandoening waarbij het immuunsysteem de eigen spieren aantast. Hierdoor ontstaat een chronische spierontsteking die steeds uitgebreider wordt. De skeletspieren in het hele lichaam kunnen aangetast zijn. Dit uit zich in spierzwakte en spierpijn.

Epilepsie is een aanvalsgewijze, spontane ontladingen van elektriciteit in de hersenen. Een epileptische aanval of toeval kan verschillende vormen hebben. Als het gehele lichaam betrokken is, verkrampen de spieren, het dier valt om en kan schokken, kwijlen en urine en ontlasting laten lopen. De hond is tijdens de aanval buiten bewustzijn en voelt en hoort dus niets. Voor een aanval vertoont de hond vaak ander, onrustig gedrag, na afloop kan de hond gedesoriënteerd en ‘wiebelig’ zijn. Er zijn ook plaatselijke vormen van epilepsie, waarbij bijvoorbeeld een spiergroep begint te trillen of trekken of waarbij een dier kortdurend vreemd gedrag vertoont, zoals happen naar onzichtbare vliegen of voor zich uit staren zonder dat men contact met hem kan maken. Epilepsie kan verschillende oorzaken hebben, maar bij de idiopathische vorm van epilepsie is er geen onderliggende verwonding of ziekte aan te wijzen. Erfelijke vormen van epilepsie treden meestal voor het derde levensjaar op. Bij oudere dieren is er meestal een niet-erfelijke oorzaak die later is ontstaan, zoals een hersentumor. Uit een onderzoek via de administratie van de rasvereniging van 2000 tot 2015 blijkt dat epilepsie bij het Kooikerhondje bij zo’n 1,5% van de honden voorkomt.

Behalve deze aandoening is er nog een andere erfelijke aandoening die bij dit ras van belang kan zijn, namelijk:

  • Erfelijke necrotiserende myelopathie (ENM; ‘kooikerverlamming’)

ENM is een aandoening waarbij de beschermlaag (myeline) van de zenuwen in het ruggenmerg wordt aangetast. Daardoor ontstaat eerst een verminderde coördinatie en spierzwakte van de achterhand. Dit wordt steeds erger, de hond gaat waggelend (‘dronken’) lopen, en de ziekte breidt zich ook uit naar de voorhand. De eerste symptomen treden op tussen een leeftijd van 6 tot 15 maanden. Uiteindelijk is de ziekte dodelijk, meestal voor het dier twee jaar oud is. Deze aandoening wordt ook wel kooikerverlamming genoemd.

De rasvereniging verplichten het testen van ouderdieren op erfelijke oogafwijkingen, patella luxatie, ziekte van Von Willebrand en erfelijke necrotiserende myelopathie. In het fokreglement van de rasvereniging kunt u de precieze fokregels nagaan en zien wanneer ouderdieren worden uitgesloten van de fok om erfelijke aandoeningen te voorkomen.

Meer uitleg over het onderzoek door Universiteit Utrecht naar erfelijke aandoeningen bij rashonden in Nederland vindt u op www.rashondengids.nl.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van een Nederlands Kooikerhondje is niet per se ervaring nodig met honden, maar het is wel prettig. Het is belangrijk dat u de hond duidelijk leiding geeft en dat u zijn lichaamstaal goed kunt lezen. Zorg dat u zich van tevoren goed informeert, bijvoorbeeld via de rasvereniging.

Aanschaf en kosten

Lees voordat u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.

Let goed op als u een pup van het Nederlandse Kooikerhondje wilt aanschaffen. Pups van fokkers die op de website van de rasvereniging worden genoemd, zijn gefokt volgens het fokreglement van de vereniging. Dit stelt het testen op diverse erfelijke aandoeningen verplicht. Er moet bovendien van beide ouders een gedragsverklaring aanwezig zijn die is afgegeven door de vereniging. Ook worden welzijnsregels gesteld aan de fokdieren, zoals een minimale en maximale leeftijd waarop de teef gedekt mag worden en een maximaal aantal nesten per reu en per teef. Koopt u elders een pup, dan zult u zelf moeten vragen of er tests zijn gedaan op erfelijke aandoeningen en de uitslagen moeten bekijken. Daarmee maakt u de kans dat u een pup koopt met een erfelijke aandoening zo klein mogelijk. Van ouderdieren met stamboom kunt u de uitslagen van erfelijke oogaandoeningen ook nagaan op de website van de Raad van Beheer.

Van pups met een FCI-stamboom heeft u zekerheid over de afkomst van de pup, want sinds juni 2014 moet voor alle rassen voor het afgeven van stamboompapieren een DNA-test op afkomst worden gedaan. Via de website van de rasvereniging kunt u informatie over pups inwinnen.

Koop geen ‘goedkope’ pups via internet of handelaars die allerlei rassen verkopen of veel nesten tegelijk hebben. Deze zijn vaak niet goed gesocialiseerd, de ouderdieren zijn lang niet altijd getest op erfelijke aandoeningen en u loopt daardoor het risico dat u op termijn alsnog veel geld kwijt bent aan medische kosten of gedragstherapie. Gebruik de puppy-checklist van het LICG om u te helpen beoordelen of bij u een betrouwbaar adres koopt.

Wilt u een volwassen Kooikerhondje aanschaffen dan kunt u bij de rasvereniging terecht voor hulp bij het vinden van een herplaatser. U kunt ook kijken bij een asiel.

Maak bij de aanschaf van een pup of oudere hond duidelijke afspraken. Het gebruik van een koopcontract is aan te raden.

Het chippen en registreren van honden is verplicht. Pups moeten geregistreerd zijn op naam van de fokker. Honden uit het buitenland moeten geregistreerd zijn op naam van de importeur. Honden die herplaatst worden moeten geregistreerd zijn op naam van de vorige eigenaar. Vraag altijd om een registratiebewijs. Elke hond die na 1 november 2021 geboren of geïmporteerd is of van eigenaar wisselt moet bovendien een EU-dierenpaspoort hebben.

Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! U bent verplicht de registratie binnen twee weken na aanschaf op uw naam te zetten via één van de aangewezen portalen. Houd de registratie steeds up-to-date. Meer informatie vindt u op www.chipjedier.nl. Lees daar ook hoe u de registratie moet regelen als u zelf een pup wilt importeren.

Een Kooikerhond pup met FCI-stamboom kost gemiddeld zo’n 1500-1900 euro. Daarnaast bent u geld kwijt aan benodigdheden zoals een mand, een riem, een etensbak en speeltjes. Kosten voor voeding zijn mede afhankelijk van welk type voer u kiest, maar reken op ruim 20 euro per maand.

De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Denk ook aan de kosten van de puppycursus en vervolgcursussen of hondensport.

Houd rekening met terugkerende dierenartskosten zoals entingen, ontworming en behandeling tegen vlooien. Denk daarnaast aan eventuele castratiekosten. Deze zijn mede afhankelijk van het gewicht van uw hond en zijn voor teven hoger dan voor reuen. Informeer vooraf naar dergelijke kosten bij uw dierenarts. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.