Sluiten

Cairn Terrier

De Cairn Terriër is een levendige, vrolijke en soms eigenwijze hond. Hij is moedig en zelfstandig, maar houdt ook erg van aandacht. Cairn Terriërs zijn dol op graven en laten graag hun stem horen. Ze hebben veel beweging nodig. De Cairn Terriër past het beste bij een actieve eigenaar die de eigengereidheid van zijn hond in goede banen weet te leiden door duidelijk leiding te geven.

Kies het juiste ras voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de Cairn Terriër het ras is dat u zoekt.

Algemeen

De Cairn Terriër is afkomstig uit de Schotse Hooglanden, waar zijn voorouders werden ingezet om ongedierte te bestrijden en bij de jacht op vossen, dassen en otters. De naam ‘cairn’ verwijst naar de steenhopen die door de Romeinen op graven werden gestapeld en waar voorbijgangers steeds nieuwe stenen bijlegden. Eenmaal begroeid boden die een schuilplaats aan vos en das. De kleine Terriërs met hun beschermende vacht en moedige, vasthoudende aard waren in staat hen daar te volgen en uit te jagen of doden. Gaandeweg werden de verschillende kleine Terriërtypen gesplitst en in 1912 werd de Cairn Terriër als apart ras erkend.

De huidige Cairn Terriër is zijn jachtinstinct nog niet kwijt maar is vooral een vrolijke, actieve gezinshond. Het ras wordt ingedeeld bij rasgroep 3, ‘Terriërs’.

De Cairn Terriër wordt gemiddeld zo’n 14 jaar oud.

Uiterlijk

De Cairn Terriër is een kleine, compacte hond. Hij heeft een gemiddeld lange, rechte rug en een diepe borstkas. De staart is kort en wordt vrolijk omhoog gedragen, maar niet over de rug gekruld. Zijn poten zijn middelmatig lang, recht en vooral aan de achterhand goed bespierd. De voeten zijn voor groter dan achter, met stevige zoolkussens, en de voorvoeten mogen wat naar buiten staan.

De kop is klein maar wel in goede verhouding tot het lichaam. De schedel is breed en heeft een inzinking tussen de ogen. De stop (overgang tussen schedel en snuit) is duidelijk. De snuit is sterk, met sterke kaken. De oren zijn klein, driehoekig en puntig en staan rechtop en niet te dicht bij elkaar. De ogen staan wijd uit elkaar en hebben ruige wenkbrauwen.

De vacht van de Cairn Terriër is weersbestendig en bestaat uit een dichte, korte en zachte ondervacht en een harde, overvloedige bovenvacht die niet open mag vallen. De oren en staart zijn  minder zwaar behaard dan de rest van het lichaam. De kleur van de vacht kan crème, tarwe, rood, grijs of bijna zwart zijn. Effen zwart, wit of black & tan zijn niet toegestaan. Typisch zijn de donkere punten aan bijvoorbeeld oren en snuit. De vacht van de Cairn Terriër kan van kleur veranderen naarmate het dier ouder wordt. De ogen zijn hazelnootkleurig, de neus is zwart.

De schouderhoogte van de Cairn Terriër is 28 tot 31 centimeter maar moet in verhouding zijn met het gewicht van de hond. Het gewicht ligt officieel tussen 6 en 7,5 kilo maar ligt in werkelijkheid tegenwoordig vaak één tot anderhalve kilo hoger omdat de dieren iets anders van bouw zijn geworden.

De volledige rasstandaard van de Cairn Terriër kunt u vinden bij de rasvereniging. Op de website van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland staan alle bij hen aangesloten rasverenigingen genoemd.

Karakter

De Cairn Terriër is een onvermoeibare, vrolijke en nieuwsgierige hond. Hij heeft een flinke dosis eigenzinnigheid en (over)moed. De Cairn is dol op spelen, ergens achteraanrennen en vooral graven; uw tuin is dan ook niet veilig voor hem. Hij wil graag overal op af en houdt van aandacht. Hij is zelfstandig en niet altijd even gehoorzaam, hij is snel afgeleid. Hij kan allerlei trucjes en ondeugendheden verzinnen om uw aandacht te trekken of zichzelf te amuseren. Een duidelijke en consequente leiding is dan ook nodig zodat de Cairn uw huishouden niet gaat regelen.

Naar onbekenden zijn Cairn Terriërs vaak enthousiast. Bezoek wordt meestal luidruchtig begroet. Ook met andere honden zijn ze meestal sociaal, maar ze kunnen op hun strepen staan en als ze uitgedaagd worden zullen ze zich niet snel terugtrekken. Ze zijn niet snel bang en voelen zich een stuk groter dan ze zijn.

Met andere huisdieren moet de Cairn goed gesocialiseerd worden. Hij kan goed leren dat katten of kleine huisdieren bij het gezin horen en laat ze dan met rust, maar als hij dit soort dieren elders tegenkomt is de kans erg groot dat hij erachteraan gaat. Zijn jachtinstinct is nog steeds duidelijk aanwezig en hij wil graag achter dieren (of voorwerpen) aan die wegrennen of snel bewegen.

Met kinderen kan de Cairn Terriër eindeloos spelen en hij is meestal erg tolerant naar hen. Heeft u een pup dan moet u wel opletten dat kinderen de pup niet nog drukker maken en dat hij voldoende rust krijgt. Laat kinderen en honden nooit alleen.

De Cairn kan goed leren om een paar uur alleen te blijven als u dat rustig opbouwt. Zorg wel dat hij voldoende beweging heeft gehad en genoeg te doen heeft als u weg bent, om te voorkomen dat hij zelf iets gaat verzinnen.

Cairn Terriërs blaffen graag, ook als er onbekenden in ‘hun’ territorium komen, maar zijn doorgaans geen echte waakhonden. Daarvoor vinden ze bezoek en de aandacht die dat oplevert veel te leuk.

Verzorging

De Cairn Terriër heeft een plukvacht. Dat houdt in dat een aantal keer per jaar de oude, dode vacht voorzichtig met de hand in plukjes uitgetrokken moet worden (geplukt). Dat mag pas als de vacht ‘rijp’ is, anders trekt u nog groeiende haren uit en dat kan huidirritatie geven. U kunt dit door een trimsalon laten doen of eventueel zelf leren hoe u dit moet aanpakken. Laat het u goed uitleggen en voordoen voor u zelf aan de slag gaat, om huidproblemen door verkeerd plukken te voorkomen. Verkeerd of op het verkeerde moment plukken kan bij sommige honden vele huidwondjes en daardoor jeuk, irritatie, ontstekingen en verhoogde lichaamstemperatuur geven (‘trimkoorts’) waarmee u naar de dierenarts moet.

Aanbevolen wordt de Cairn Terriër tenminste drie, liefst vier keer per jaar te (laten) trimmen waarbij steeds een deel van de bovenvacht wordt geplukt (dit wordt ook wel strippen genoemd). Op die manier blijft zijn vacht er ruig uitzien. Een andere methode is om tweemaal per jaar de hele bovenvacht weg te plukken, maar dan houdt de hond alleen de wollige ondervacht over en verliest dus zijn stoere uiterlijk. Scheren of knippen is zeer af te raden, de oude vacht blijft dan zitten, groeit door en verandert van structuur waardoor de vacht niet meer waterdicht is. Ook kan dit huidproblemen geven en kan de vacht verkleuren. Wel worden uitstekende haren aan de voeten bijgeknipt en ook het gebied rond geslachtsdelen en anus, zodat dit goed schoon te houden is.

Op een leeftijd van 12 tot 14 weken moet de Cairn pup voor het eerst geplukt worden, om het pluizige puppyhaar (‘puppyfluff’) te verwijderen.

Houd er rekening mee dat de huid gevoelig is na het trimmen, was de hond daarom niet vlak na het trimmen en gebruik geen vlooiendruppels of spray kort voor of na een trimbeurt.

Naast het trimmen moet de vacht wekelijks doorgeborsteld worden om vuil zoals takjes of grasaren en klitten te verwijderen. Vuil is vaak goed uit te borstelen als het eenmaal droog is.

Controleer ook de oren en maak eventueel de oorschelp schoon met een wattenschijfje (bij voorkeur geen watje i.v.m. losse pluisjes) als dat nodig is maar ga niet met watjes of wattenstaafjes in het oor zelf en gebruik geen cleaner zonder te overleggen met uw dierenarts. Overtollig haar vóór de ingang van de gehoorgang kan eventueel kortgeknipt worden zodat er voldoende lucht bij het oor kan. Trek geen haren uit de gehoorgang want dat kan beschadiging en ontstekingen geven, zeker bij honden die al een keer een oorontsteking hebben doorgemaakt. Groeit er erg veel haar in het oor, vraag dan uw dierenarts om advies. Stinkende oren of veel schudden en krabben kunnen wijzen op een oorontsteking, ga dan naar de dierenarts.

Wassen is meestal niet nodig en door het gebruik van shampoo kan de vacht zijn waterdichtheid verliezen. Controleer de nagels en knip ze als ze te lang zijn. Controleer ook de ogen en het gebit en poets het gebit regelmatig.

Let op dat u niet te veel voert, want de Cairn heeft aanleg om dik te worden. Weeg uw hond zodat u zijn gewicht in de gaten kunt houden.

Beweging en activiteiten

Cairn Terriërs hebben een tomeloze energie en hebben dus veel beweging nodig. Ze moeten dagelijks kunnen rennen en spelen. Ze houden van flinke wandelingen en achter balletjes aan rennen maar ook van zwemmen, klauteren en vooral van graven. Dat laatste kan lastig zijn als u uw tuin graag netjes wilt houden; laat uw Cairn Terriër dan ook niet zonder toezicht in de tuin rondlopen. Let er bovendien op dat zijn jachtinstinct kan maken dat hij op wandelingen ergens achteraangaat en dan luistert hij niet snel als u hem terug wilt roepen.

Naast wandelen zijn sporten als flyball, behendigheid of doggydance leuk om met uw Cairn Terriër te doen.

Socialisatie en opvoeding

Een goede socialisatie is erg belangrijk voor een goede ontwikkeling van elke pup. Wen uw pup aan allerlei mensen, dieren en andere nieuwe zaken. Pak het wel rustig aan en doe niet te veel achter elkaar, zodat hij alles kan verwerken. Geef uw pup daarnaast voldoende rust. Soms zult u hem daartoe moeten dwingen, want Cairn pups gaan vaak langer door dan goed voor hen is.

Extra aandacht verdient het omgaan met andere huisdieren zoals katten, zodat hij leert om daar niet achteraan te gaan. Oefen van jongs af aan het kammen en zorg dat u overal aan mag komen. Het is handig uw pup te leren om op tafel te blijven staan zodat hij daaraan gewend is als hij getrimd en gekamd moet worden.

Zindelijkheidstraining duurt bij Cairn Terriërs soms wat langer, wees hierin erg consequent en geduldig en houd de pup goed in de gaten zodat u ‘ongelukjes’ voor kunt zijn.

Leer uw Cairn pup om te stoppen met blaffen als u dat zegt.

Cairn Terriërs kunnen erg druk of ondeugend doen om uw aandacht af te dwingen, beloon rustig gedrag van de pup en negeer hem als hij druk is.

Wees bij de opvoeding duidelijk, geduldig maar beslist en zeer consequent. Laat u niet verleiden door zijn grappige, ondeugende snoet. Gebruik de intonatie van uw stem, daar reageren Cairn Terriërs meestal goed op. Voorkom ongewenst gedrag zoveel mogelijk en negeer het als dat kan. Leg de nadruk op het belonen van gewenst gedrag. Werk aan het opbouwen van een goede band met uw hond, zodat hij op u gericht blijft in plaats van er zonder u op uit te willen.

Cairn Terriërs zijn intelligent en leren graag, maar dan vooral de dingen die ze leuk vinden. Ze zijn snel afgeleid en houden niet van eindeloos herhalen. Zorg er bij training dus voor dat de hond gemotiveerd blijft door een goede beloning te kiezen en het afwisselend te houden.

Ga met uw pup naar een puppycursus. Daar leert hij om uw aanwijzingen te volgen, terwijl u leert hoe u de hond iets bij kunt brengen. Ook een vervolgcursus is belangrijk om de puberteit van uw hond in goede banen te leiden.

Ziekten en erfelijke aandoeningen

Bij elk ras kunnen erfelijke aandoeningen voorkomen. Volgens recent onderzoek van Universiteit Utrecht zijn voor de Nederlandse populatie van de Cairn Terriër de belangrijkste erfelijke aandoeningen:

  • Portosystemische shunt (Extrahepatische portocavale shunt)
  • Diabetes mellitus (suikerziekte)
  • Glaucoom

Een portosystemische shunt is een verkeerde aanleg van bloedvaten naar de lever. Via de poortader loopt bloed van het maagdarmgebied naar de lever, waar het gezuiverd wordt van allerlei afvalstoffen. Bij deze aandoening is de poortader verkeerd ontwikkeld, waardoor een abnormale verbinding met een ander bloedvat ontstaat. Hierdoor loopt het bloed vanuit de darmen niet naar de lever, maar direct naar de onderste holle ader (vena cava) of een ander groot bloedvat, de vena azygos. Er komen te veel afvalstoffen in het bloed, wat allerlei gezondheidsklachten bij de hond kan geven omdat de hond zichzelf als het ware vergiftigt. Bovendien groeit de lever niet met de hond mee, en wordt dus op den duur veel te klein wat betreft omvang en functie. Symptomen zijn onder andere hersenverschijnselen, sloomheid, braken, diarree en weinig eetlust. Er zijn verschillende typen portosystemische shunts, bij de Cairn Terriër gaat het om een extrahepatische portocavale shunt.

Diabetes mellitus of suikerziekte is een stofwisselingsziekte waarbij dieren niet genoeg insuline aanmaken of minder gevoelig zijn voor insuline. Insuline zorgt ervoor dat suiker (glucose) vanuit het bloed naar de weefsels wordt gebracht. Als dat niet voldoende gebeurt, krijgt het dier een te hoog glucosegehalte in het bloed wat leidt tot verschijnselen zoals veel plassen, veel drinken, veel eten en vermageren.

Glaucoom is een verzamelnaam voor een groep aandoeningen waarbij de druk in de oogbol verhoogd is. Dit leidt tot beschadiging van het oog en blindheid.

Behalve deze aandoening zijn er nog andere erfelijke aandoeningen die bij dit ras van belang kunnen zijn, namelijk:

  • Chronische hepatitis
  • Calciumoxalaat urolithiasis
  • Cataract
  • Oculaire melanose

Chronische hepatitis is een aandoening waarbij de lever chronisch ontstoken is. Er kunnen wisselende, onduidelijke symptomen zijn, zoals slecht eten, braken, diarree, veel drinken en plassen, sloomheid en soms ook geelzucht, vochtophoping in de buik en hersenverschijnselen, afhankelijk van de ernst van de aandoening.

Calciumoxalaat urolithiasis is de vorming van blaasstenen, ontstaan uit calciumoxalaat kristallen. Deze kunnen in de plasbuis klem komen te zitten, vooral bij reuen. Sommige rassen hebben meer aanleg voor de vorming van deze kristallen. Symptomen zijn pijn bij het plassen, vaak kleine plasjes doen en soms bloed in de urine. De stenen moeten operatief worden verwijderd.

Cataract is een vertroebeling van de ooglens, die ook wel grauwe of grijze staar wordt genoemd. Cataract wordt meestal geleidelijk steeds erger en leidt uiteindelijk tot een verslechtering van het gezichtsvermogen. Stofwisselingsstoornissen, externe beschadiging van de ooglens en erfelijke factoren kunnen meespelen in het ontstaan van cataract.

Oculaire melanose is een aandoening waarbij er een toename is van de pigmentcellen in het oog. Zij scheiden melanine uit, een donker pigment, dat ophoopt in het oog. Daardoor wordt de afvoer van vloeistof in het oog gehinderd en ontstaat een verhoogde oogboldruk (glaucoom). Dat veroorzaakt pijn en uiteindelijk blindheid. Zichtbare tekenen van de aandoening zijn een zwart kleurende, verdikte iris en later ook zwarte vlekken in het oogwit. In een gevorderd stadium kan de hond last hebben van steeds terugkerende oogontsteking.

Naast bovenstaande aandoeningen komen ook wel eens huidproblemen voor. Deze kunnen ook ontstaan door verkeerde vachtverzorging, let er dus op dat dit op de juiste manier gebeurt.

De rasvereniging verplicht fokkers om de pups te laten controleren op een portosystemische shunt. In het fokreglement van de rasvereniging kunt u de precieze fokregels nagaan.

Meer uitleg over het onderzoek door Universiteit Utrecht naar erfelijke aandoeningen bij rashonden in Nederland vindt u op www.rashondengids.nl.

Benodigde ervaring

Voor het op een verantwoorde wijze houden van een Cairn Terriër is het niet noodzakelijk maar wel prettig om al ervaring te hebben met het houden van honden. Zijn eigenzinnigheid vraagt om consequente, duidelijke leiding. Zorg dat u zich van tevoren goed informeert, bijvoorbeeld via de rasvereniging.

Aanschaf en kosten

Lees voordat u een hond aanschaft het Praktisch document ‘De aanschaf van een hond’.

Let goed op als u een Cairn Terriër pup wilt aanschaffen. Pups die via de rasvereniging worden aangeboden, zijn gefokt volgens het fokreglement van de vereniging. Dit stelt welzijnsregels voor de fokdieren, zoals een minimale en maximale leeftijd waarop de teef gedekt mag worden en een maximaal aantal nesten per teef. Ook is de pup voor hij naar de nieuwe eigenaar gaat gecontroleerd op de aanwezigheid van een portosystemische shunt. Koopt u elders een pup, dan moet u dergelijke zaken zelf navragen.

Van pups met een FCI-stamboom heeft u zekerheid over de afkomst van de pup, want sinds juni 2014 moet voor alle rassen voor het afgeven van stamboompapieren een DNA-test op afkomst worden gedaan. Ook gelden er inteeltbeperkingen als voorwaarde voor het afgeven van een stamboom.

Via de website van de rasvereniging kunt u informatie over pups inwinnen.

Koop geen ‘goedkope’ pups via internet of handelaars die allerlei rassen verkopen of veel nesten tegelijk hebben. Deze zijn vaak niet goed gesocialiseerd, de ouderdieren zijn lang niet altijd getest op erfelijke aandoeningen en u loopt daardoor het risico dat u op termijn alsnog veel geld kwijt bent aan medische kosten of gedragstherapie. Gebruik de puppy-checklist van het LICG om u te helpen beoordelen of bij u een betrouwbaar adres koopt.

Wilt u een volwassen Cairn Terriër aanschaffen dan kunt u op de website van de rasvereniging terecht voor hulp bij het vinden van een herplaatser via het ‘noodfonds’. U kunt ook terecht bij een asiel.

Maak bij de aanschaf van een pup of oudere hond duidelijke afspraken. Het gebruik van een koopcontract is aan te raden.

Het chippen en registreren van honden is verplicht. Pups moeten geregistreerd zijn op naam van de fokker. Honden uit het buitenland moeten geregistreerd zijn op naam van de importeur. Honden die herplaatst worden moeten geregistreerd zijn op naam van de vorige eigenaar. Vraag altijd om een registratiebewijs. Elke hond die na 1 november 2021 geboren of geïmporteerd is of van eigenaar wisselt moet bovendien een EU-dierenpaspoort hebben. Krijgt u een hond aangeboden die niet gechipt is, niet geregistreerd is op naam van de verkoper of geen EU-dierenpaspoort heeft, dan houdt de verkoper zich niet aan de wet. Koop de hond niet, want dan bent u zelf ook in overtreding! U bent verplicht de registratie binnen twee weken na aanschaf op uw naam te zetten via één van de aangewezen portalen. Houd de registratie steeds up-to-date. Meer informatie vindt u op www.chipjedier.nl. Lees daar ook hoe u de registratie moet regelen als u zelf een pup wilt importeren.

Een Cairn Terriër met FCI-stamboom kost gemiddeld zo’n 1350 euro. Daarnaast bent u geld kwijt aan benodigdheden zoals een mand, een riem, een etensbak en speeltjes. Kosten voor voeding zijn mede afhankelijk van welk type voer u kiest, maar reken op ruim 20 euro per maand.

De tarieven van de hondenbelasting variëren per gemeente. Denk ook aan de kosten van de puppycursus en vervolgcursussen of hondensport, en eventueel kosten voor het trimmen van de vacht.

Houd rekening met terugkerende dierenartskosten zoals entingen, ontworming en behandeling tegen vlooien. Denk daarnaast aan eventuele castratiekosten. Deze zijn mede afhankelijk van het gewicht van uw hond en zijn voor teven hoger dan voor reuen. Informeer vooraf naar dergelijke kosten bij uw dierenarts. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt. Voor (onverwachte) dierenartskosten kunt u een ziektekostenverzekering afsluiten.