Sluiten

RHD (VHD) bij het konijn

RHD (ook wel VHD of VHS genoemd) is een dodelijke virusziekte die voorkomt bij konijnen. RHD staat voor Rabbit Haemorrhagic Disease. Het is een zeer besmettelijke ziekte waartegen uw het konijn kunt laten vaccineren.

In het kort

RHD (VHD) is een ziekte die wordt veroorzaakt door een virus. Het is erg besmettelijk. Een konijn kan RHD krijgen via:

  • contact met een ander besmet konijn
  • stekende insecten (vlooien, muggen) en soms vliegen
  • besmet materiaal (zoals bodembedekking, hooi, gras, het konijnenhok)
  • vogels
  • uw schoenzolen.

Er zijn twee vormen van RHD, allebei zijn ze erg gevaarlijk.

Een konijn met RHD kan plotseling doodgaan zonder dat er iets aan hem te zien was. Soms heeft zo’n konijn een bloedneus. Andere konijnen worden eerst sloom en stoppen met eten. Ze kunnen moeilijk ademen, diarree krijgen of juist verstopping.

Een konijn met RHD gaat bijna altijd snel dood. Er is geen medicijn tegen. Daarom is het belangrijk om alle konijnen te laten vaccineren. Ook als ze binnen leven!

Om konijnen goed te beschermen tegen RHD en ook tegen myxomatose, een andere dodelijke konijnenziekte, kunnen ze het beste twee keer per jaar gevaccineerd worden. Overleg met uw dierenarts!

Meerdere namen

De ziekte RHD is onder meerdere namen bekend:

  • VHD (Viral Haemorrhagic Disease),
  • RVHD (Rabbit Viral Haemorrhagic Disease),
  • VHS (Viraal Haemorrhagisch Syndroom),
  • RCD (Rabbit Calicivirus Disease).

RHD wordt veroorzaakt door het RHD virus, een calicivirus (RHDV, ‘Rabbit Haemorrhagic Disease virus’). De ziekte werd als eerste gezien in China maar komt sinds 1988 ook in Europa voor. Er zijn twee vormen van het RHD virus: het klassieke RHD virus en een nieuw type virus, RHDV2 genoemd. Tot eind 2015 was in Nederland alleen het klassieke RHD virus (RHDV1) gesignaleerd. Sindsdien is echter ook RHDV2 aangetoond bij overleden konijnen uit het hele land, zowel bij wilde konijnen als bij als huisdier gehouden konijnen. Dit type heeft nu de overhand.

Enkele jaren later is een nieuwe variant van het RHDV2 virus aangetroffen in Europa, die extra besmettelijk is en waartegen sommige eerder gebruikte vaccins mogelijk niet goed beschermen. Deze komt inmiddels (2024) ook in Nederland voor. Er wordt vermoed dat ongeveer de helft van het aantal besmettingen om deze nieuwste variant gaat.

Verspreiding

RHD is erg besmettelijk en wordt overgebracht door direct contact, door besmet materiaal zoals bodembedekking, hooi, hokken, geplukt gras, via vogels, via schoenzolen, door stekende insecten zoals vlooien en muggen en ook wel door vliegen. Het wordt uitgescheiden in de urine en ontlasting. Het virus kan lang overleven op schoenen of kleding bij kamertemperatuur en is bestand tegen vorst.

Symptomen

RHD is een snel verlopende ziekte die vaak dodelijk is. Vooral bij besmetting met het klassieke RHD virus (RHDV1) of met de nieuwste, extra besmettelijke stam van RHDV2 is het sterftecijfer altijd hoog, zo’n 70 tot 90 %. Bij de vroege vorm van RHDV2 is het sterftecijfer lager.

Het virus veroorzaakt een leverinfectie met als gevolg inwendige bloedingen in allerlei organen, vooral in de longen, lever en darmen. De tijd tussen besmetting en ziekteverschijnselen (de incubatietijd) is bij RHDV1 1 tot 2 dagen, bij RHDV2 3 tot 5 dagen. Vaak zijn er geen symptomen te zien en is het konijn ineens dood.

Het kan ook zijn dat het konijn kort voor het overlijden stilletjes wordt en stopt met eten. Het dier kan benauwd worden, diarree of verstopping krijgen en het krijgt soms koorts. Al snel overlijdt het konijn, soms krijgt het daarbij epileptische aanvallen of een bloedneus en schreeuwt het.

Sommige konijnen vertonen een subacute of chronische vorm, waarbij de dieren meestal na een of twee weken overlijden aan leverfalen. Deze vorm komt wat vaker voor bij besmetting met RHDV2.

Konijnen jonger dan zes tot acht weken zijn doorgaans niet vatbaar voor RHDV1, bij RHDV2 kunnen al vanaf een leeftijd van twee tot vier weken verschijnselen worden gezien.

Overlijdt uw konijn plotseling en is geen oorzaak duidelijk, overweeg dan om onderzoek te laten doen naar de aanwezigheid van het RHD virus. Dit kan door middel van sectie maar ook via laboratoriumonderzoek van bloed, ontlasting of weefsel. Overleg dat met uw dierenarts, zeker als u nog meer konijnen heeft.

Voorkomen

RHD komt in Nederland ook bij wilde konijnen voor en kan worden overgebracht op huiskonijnen. Het is daarom erg belangrijk om uw konijn hiertegen te beschermen, zowel door besmetting zoveel mogelijk te voorkomen als door uw dieren te laten vaccineren. Daarbij maakt het niet uit of uw konijnen binnen of buiten leven; het virus is zo besmettelijk en kan op zoveel manieren worden overgedragen dat ook konijnen die binnen leven, risico lopen om aan RHD te overlijden.

Preventieve maatregelen

Om besmetting te voorkomen is goede hygiëne belangrijk. Zorg ervoor dat wilde konijnen geen contact kunnen maken met uw konijnen. Probeer insecten te weren: gebruik horren in huis, gebruik eventueel horrengaas voor het hok en zorg ervoor dat het hok goed schoongemaakt wordt. Wees erg voorzichtig met het gebruik van giftige chemische stoffen om muggen en vliegen te doden, deze kunnen schadelijk zijn voor het konijn.

Pluk geen gras en andere planten in gebieden waar ook wilde konijnen voorkomen, zeker niet als uw konijnen niet gevaccineerd zijn tegen RHD. Draag schoenen waarmee u in gebieden loopt waar wilde konijnen kunnen voorkomen, niet op plekken waar uw eigen konijnen komen.

Vaccinatie

Sinds voorjaar 2020 is er een combinatievaccin beschikbaar dat  beschermt tegen RHDV1 en RHDV2 en ook tegen een andere dodelijke konijnenziekte, myxomatose. Het vaccin is een jaar werkzaam en moet dus elk jaar herhaald worden. 

Sinds 2024 is er een nieuw vaccin beschikbaar dat beschermt tegen RHDV2, ook tegen de extra besmettelijke variant, en daarnaast ook tegen RHDV1. De bescherming tegen RHDV2 duurt een jaar, maar neemt aan het einde van dat jaar wel iets af voor de extra besmettelijke variant. Dat laatste geldt ook voor de bescherming tegen RHDV1. Dit vaccin beschermt echter niet tegen myxomatose. Daarvoor moet nog steeds ook met het combinatievaccin tegen myxomatose, RHDV1 en RHDV2 gevaccineerd worden.

Een enkele keer komt het voor dat een konijn dat gevaccineerd is tegen RHDV2 toch de ziekte oploopt. Dat kan gebeuren als er iets in het vaccinatieproces niet goed is gegaan, maar kan ook komen doordat het virus kan muteren (veranderen) waardoor de vaccinatie er niet goed meer tegen beschermt. Laat in zo'n geval uw dierenarts contact opnemen met de fabrikant van het vaccin, zodat eventueel extra onderzoek kan worden gedaan.

Tijdstip van vaccineren

De 3-in-1 combinatie-vaccinatie tegen myxomatose, RHDV1 en RHDV2 mag worden gegeven vanaf 5 weken, maar moet dan wel voor de leeftijd van 6 maanden herhaald worden. Als wordt gevaccineerd vanaf een leeftijd van 7 weken geeft het een jaar bescherming. De bescherming ontstaat 3 weken na vaccinatie.

Als er in uw omgeving RHD heerst, kunt u niet gevaccineerde konijnen die geen symptomen vertonen alsnog laten vaccineren.

De nieuwe vaccinatie tegen RHDV1 en RHDV2 inclusief de extra besmettelijke variant mag worden gegeven vanaf een leeftijd van 30 dagen en geeft dan een jaar bescherming. De bescherming tegen RHDV2 ontstaat 7 dagen na vaccinatie, bescherming tegen RHDV1 14 dagen na vaccinatie. Vergeet echter niet dat dit geen bescherming biedt tegen myxomatose!

Het is aan te raden uw konijnen in elk geval in het voorjaar te laten vaccineren, omdat de besmettingskans in voorjaar en zomer het grootst is. Bespreek met uw dierenarts wat voor uw konijnen het beste vaccinatieschema is.

Overwegingen bij vaccinatie

Bij elke vaccinatie is het belangrijk dat het dier helemaal gezond is op het moment van vaccineren. Laat het konijn daarom altijd eerst even door de dierenarts nakijken, zeker als u reden heeft om aan te nemen dat er iets met het dier aan de hand is. Vaccinatie hoort geen ‘lopende band werk’ te zijn!

Vaccineren tijdens een operatie is niet aan te raden vanwege het beslag dat de vaccinatie legt op het immuunsysteem. De weerstand tegen andere infecties wordt daardoor tijdelijk verlaagd.

Beide genoemde vaccins mogen wel tijdens de dracht gebruikt worden. Voor RHDV2 is vaccinatie van het moederdier de enige manier om pasgeboren konijntjes te beschermen, want ze kunnen al besmet worden voordat ze zelf gevaccineerd mogen worden. Als de moeder gevaccineerd is, krijgen de jongen via haar ook antilichamen tegen de ziekte mee.

Het 3-in-1 combinatievaccin tegen myxomatose, RHDV1 en RHDV2 heeft een wat minder remmende werking op het immuunsysteem dan de vroeger gebruikte vaccins. Daardoor verwacht men minder risico dan voorheen bij het vaccineren van dieren die met een chronische infectie zoals ‘snot’ kampen. Wacht wel met vaccineren tot een moment waarop de infectie goed onder controle is; overleg vooraf goed met uw dierenarts.

Bij vaccins kunnen bijwerkingen optreden. Bij de beide genoemde vaccins kan er op de plek van vaccinatie een bultje (ontsteking) ontstaan in de eerste twee weken na de vaccinatie, dat daarna vanzelf verdwijnt. Ook kan de lichaamstemperatuur kort na vaccinatie 1 tot 2 graden stijgen.

Heeft uw konijn veel last van bijwerkingen, of heeft het een verlaagde weerstand, overleg dan met uw dierenarts of het verstandig is het dier te laten vaccineren.