Sluiten

Lama en alpaca

Lama’s en alpaca’s zijn rustige, sterke kuddedieren. Hun dikke vacht kan verschillende kleuren hebben. Hoewel ze er met hun warme wol aaibaar uitzien, zijn ze niet gediend van knuffelen! Om succesvol lama’s of alpaca’s te houden heeft u, behalve voldoende ruimte, kennis nodig van hun behoeften en gedrag.

Kies het juiste dier voor uw situatie: lees vóór het kopen eerst of de lama of alpaca het huisdier is dat u zoekt.

Algemeen

Lama’s (Lama glama) en alpaca’s (Vicugna pacos, voorheen Lama pacos) zijn kameelachtige dieren uit de familie van de evenhoevigen. Het zijn de gedomesticeerde afstammelingen van de guanaco en de vicuña uit de Andes in Peru. Lama’s en alpaca’s worden in Zuid-Amerika al eeuwen gebruikt voor hun wol, vlees, huid en mest, en lama’s vooral ook als lastdier. Het zijn doorgaans rustige, sterke en geharde dieren.

Lama's hebben een schofthoogte van ongeveer 1 tot 1,20 meter. Ze hebben een lange nek en een dikke vacht met korte beharing in het gezicht. Lama's kunnen verschillende kleuren hebben, zoals wit, lichtbruin, roodbruin, donkerbruin, zwart of gevlekt. Alpaca’s zijn kleiner, 80 tot 95 centimeter, en komen in 22 kleuren of tinten voor. De vacht van de lama bestaat uit ruwere dekharen en een ondervacht, verhaart en valt daardoor elk jaar gedeeltelijk uit. De vacht van de alpaca is veel wolliger en verhaart nauwelijks. Een ander kenmerkend verschil tussen de lama en de alpaca is de stand van de oren. Bij de alpaca zijn deze recht, terwijl ze bij de lama banaanvormig zijn. Het gewicht van een lama is 130-200 kg, dat van een alpaca 50-90 kg.

Typerend voor kameelachtigen is de gespleten bovenlip. In de bovenkaak zitten geen voortanden. Lama’s en alpaca’s hebben twee tenen en geen echte hoeven maar een dikke eeltlaag onder hun voeten. Als herkauwers hebben ze geen 4, maar 3 magen.

De gemiddelde levensverwachting van lama’s en alpaca’s ligt tussen vijftien en twintig jaar.

Verschillende varianten

In het wild bestaan er twee lama-achtigen: de guanaco en de vicuña, ook wel vicogne of vicugna genoemd. De lama en alpaca zijn hun gedomesticeerde afstammelingen. De lama stamt af van de guanaco, de alpaca volgens de laatste inzichten waarschijnlijk van de vicuña. Men komt hem zowel onder de nieuwe Latijnse naam Vicugna pacos als onder de oorspronkelijke Latijnse naam Lama pacos tegen.

Door doelgericht fokken zijn er verschillende typen lama’s ontstaan. Ze verschillen in vacht, lichaamsbouw en temperament. Er zijn twee echte rassen te onderscheiden: de chaku lama, die een dikke wollige vacht heeft, en de ccara lama, die een korte vacht heeft en vooral gehouden wordt voor vleesproductie en als lastdier.

Een andere, ook gebruikte indeling is:

  • Wollige vacht: tampuli, onder te verdelen in lanuda en tapada.
  • Kortere vacht: ccara (kortharig, ook wel ‘classic’ genoemd) en curaca (medium-lange haren)

Van de alpaca bestaan twee varianten: de huacaya, die overal dichte wol heeft en ook wel beschreven wordt als een "teddybeer" qua uiterlijk, en de suri, die lange strengen vacht heeft, wat er uitziet als “dreadlocks”. De suri komt minder vaak voor.

Van nature

Lama’s en alpaca’s lijken in hun gedrag nog veel op hun wilde voorouders. Het zijn territoriale dieren die in haremverband leven op de hoogvlakten van de Andes. De groepen kunnen bestaan uit wel twintig dieren: een dominant mannetje, een aantal vrouwtjes en hun jongen. De zwakkere mannetjes leven samen in een groep, ook zij hebben een duidelijke leider.

Lama’s en alpaca’s hebben opvallend weinig lichamelijk contact met elkaar, dit geldt ook voor een vrouwtje en haar jongen. Ze hebben gezamenlijke mesthopen die waarschijnlijk tevens dienen als markering van het territorium. Om elkaar te waarschuwen voor gevaar gebruiken ze geluiden.

Lama's kunnen agressief zijn tegen roofdieren en bijten, schoppen en spugen tegen bedreigers. Binnen een kudde schapen kunnen ze als beschermer optreden, soms leidend tot agressief gedrag. Ook als een groep lama’s in gevangenschap gehouden wordt, moet er bepaald worden wie de leider is. Als er iets verandert aan de samenstelling van een groep kan dit voor gevechten zorgen.

Alpaca’s zijn zachter van aard dan lama’s en gemakkelijker te hanteren.

Huisvesting

Lama’s en alpaca’s zijn echte kuddedieren en moeten dus met meerdere dieren gehuisvest worden. Als ze alleen staan, voelen ze zich snel onveilig. Houd óf een groep vrouwtjes, óf een groep gecastreerde mannen bij elkaar. Het houden van een ongecastreerde man en meerdere vrouwen wordt afgeraden omdat het vaak voorkomt dat de man de vrouwtjes steeds weer wil dekken. Dit put de vrouwen uit, geeft onrust en stress en vergroot daarmee zelfs de kans op een abortus als het vrouwtje drachtig is. Houd er rekening mee dat het introduceren van nieuwe dieren zal leiden tot onrust, omdat de hiërarchie opnieuw bepaald moet worden.

Lama’s en alpaca’s hebben voldoende ruimte nodig om te kunnen bewegen en om stress en gedragsproblemen te voorkomen. Een weiland van 2000 m² is groot genoeg voor twee lama’s of alpaca’s. Het weiland mag niet drassig of te zacht zijn, dit kan tot overgroeide, of vergroeide teennagels leiden. Zorg dat er deels een verharde bodem aanwezig is, bijvoorbeeld een stuk beton rondom de stal, zodat de nagels kunnen slijten. Zorg ook voor een plek met zand, omdat de dieren graag hun huid en vacht verzorgen door een zandbad te nemen. Ter verkoeling houden deze dieren van water. Eventueel kan een ondiep poeltje hiervoor dienen, schoner is het om een sproeier te installeren. Lama’s en alpaca’s hebben altijd een gezamenlijke plek in het weiland of op stal waar ze mesten.

Lama’s en alpaca’s kunnen goed tegen grote temperatuurverschillen, maar hebben wel beschutting nodig tegen regen en felle zon. Dit kan in de vorm van natuurlijke beschutting (zoals bomen), maar het is ook handig om een stal ter beschikking te hebben. Een stal moet zo groot zijn dat elk dier minstens 2 m² ruimte tot zijn beschikking heeft.

Een omheining moet voor lama’s minstens anderhalve meter hoog zijn, voor alpaca’s ongeveer 1,20 meter. Houd er wel rekening mee dat het hekwerk ook eventuele jagers (denk aan honden) buiten moet houden! Het kan daarom verstandig zijn het hek een stuk de grond in te graven. Gebruik geen prikkeldraad, dit blijft in de vacht hangen. Ook stroomdraad is niet bruikbaar: de dieren voelen dit niet door hun vacht, behalve als ze er in verstrikt raken en het dus niet meer kunnen ontvluchten. Pas bij een hekwerk op dat de dieren hun kop of poten er niet doorheen kunnen steken en niet vast kunnen komen te zitten. Geweven gaas met kleine openingen is goed geschikt.

Verzorgen en hanteren

Lama’s en alpaca’s moeten tenminste om het jaar geschoren worden. Vooral bij warm weer is dit prettiger voor het dier en het kan gezondheidsproblemen voorkomen. Als er te lang niet geschoren wordt, kan een dier hittestress krijgen en kan hieraan overlijden. De frequentie van het scheren is afhankelijk van het vachttype; de huacaya alpaca moet zeker eens per jaar worden geschoren, de suri kan eventueel met eens per twee jaar toe. Scheren zorgt er ook voor dat er minder snel klitten ontstaan.

Als de nagels van een lama of alpaca te lang worden, moeten ze bekapt (geknipt) worden. De nagel moet net zo lang zijn als de voetzool. Wees voorzichtig met het zelf knippen. De bloedvaten groeien mee in de nagels en u knipt al snel in het leven. Het kan dan flink gaan bloeden. Het is daarom verstandig om dit door uw dierenarts te laten doen, of het te leren van een deskundige.

Om de tanden in de onderkaak kort te houden is het belangrijk dat de dieren op takken en twijgen kunnen knagen. Als de tanden te ver doorgroeien, moeten deze worden bijgeslepen. Houd dit goed in de gaten. Het bijslijpen van de tanden is een handeling die u aan uw scheerder kunt vragen als hij uw alpaca’s jaarlijks komt scheren, of aan uw dierenarts.

Alpaca en lama hengsten kunnen vanaf een leeftijd van ongeveer twee tot drie jaar de zogenaamde ‘vechttanden’ krijgen. Dit zijn lange, scherpe tanden die tussen de voortanden en de kiezen staan en waarmee ze elkaar kunnen verwonden. Ze zijn vaak pas na een jaar of zes volgroeid. In de bovenkaak staan er twee per kant, in de onderkaak een per kant. Ze kunnen indien nodig worden bijgeslepen tot vlak boven het tandvlees. Soms moet dit herhaald worden. Bij vrouwtjes zijn deze tanden heel klein.

Lama’s en alpaca’s zijn geen knuffeldieren. Ze houden meestal niet van overtollige aanrakingen en houden er niet van om geaaid te worden. Het is verstandig om ze al op jonge leeftijd te leren om aan een halster te lopen. Ook is het goed om ze te trainen om verzorgende handelingen toe te laten, zoals het bekijken en behandelen van nagels. Beperk echter het contact met jonge dieren en knuffel ze niet. Als een jonge lama of alpaca hengst niet bij soortgenoten opgroeit, maar teveel contact met mensen heeft en bijvoorbeeld met de fles is groot gebracht, bestaat de kans dat hij mensen gaat zien als zijn soortgenoten. Dan kan hij ook mensen aanvallen. Deze dieren gaan zich als de baas opstellen waardoor ze gevaarlijk kunnen worden. Dit staat bekend onder de naam “berserk male syndrome”. Let er daarom op dat u jonge mannetjes niet toestaat opdringerig of aandachtzoekend gedrag te vertonen, zoals tegen u aanduwen of u uitgebreid besnuffelen, en voer hen niet uit de hand.

De beste manier voor het vangen van een alpaca of lama is om ze hierin te trainen. Dit kan door ze in een kleine paddock (maximaal drie bij drie meter) met hekken van minimaal 1,40 meter hoogte te drijven. Vervolgens kunt u ze rustig benaderen, aanraken en eventueel voeren. Hierdoor wennen ze aan menselijk contact en blijven ze rustig. Dit is handig wanneer u ze een keer moet vangen voor bijvoorbeeld een medische behandeling.

Om een lama of alpaca vast te houden, kunt u het beste één arm om de nek van het dier slaan. Hiermee houdt u het dier tegen uzelf aangedrukt. De andere hand legt u op de schouderbladen, dit voorkomt dat het dier kan steigeren. Grijp een dier als het niet nodig is niet bij de oren vast, dit zorgt alleen maar voor extra stress. Bij sommige lastige lama’s en alpaca’s kan dit wel nodig zijn, dit voorkomt ook dat de dieren u in het gezicht kunnen spugen. Denk eraan dat de dieren niet alleen naar achteren, maar ook naar voren en opzij kunnen schoppen. Een lama of alpaca kan zich tijdens een behandeling ook plotseling op de grond laten vallen. Vraag eventueel hulp aan een deskundige, als het hanteren van deze dieren nodig is.

Lama’s zijn sterke dieren en kunnen bijten of aanvallen als ze zich bedreigd voelen of hun territorium willen verdedigen. Ook alpaca’s kunnen, hoewel ze kleiner zijn, goed van zich af schoppen of bijten. Dat geldt vooral voor de mannetjes, een vrouwtje zal eerder spugen. In principe zullen lama’s en alpaca’s hun spuuggedrag alleen spontaan vertonen tegenover andere dieren en niet tegenover mensen, tenzij ze in het nauw worden gedreven en angstig worden.

Voeding

Lama’s en alpaca’s eten uitsluitend plantaardig voedsel. Ze herkauwen hun voedsel, maar verschillen van schapen, geiten en andere ‘echte’ herkauwers doordat hun maag uit drie in plaats van vier delen bestaat. Het is daarom ook van belang dat u uw dieren specifiek lama- of alpacavoer geeft.

Ruwvoer, zoals hooi van goede kwaliteit en gras, moet onbeperkt beschikbaar zijn. Zorg er dus voor dat er voldoende gras groeit. Let op dat er geen giftige planten staan zoals Taxus of Jacobskruiskruid.

Voer de dieren verder twee keer per dag speciale lama- of alpacabrokken. Dit speciaalvoer bevat de juiste hoeveelheid vitaminen en mineralen voor deze dieren. Daarnaast kunt u in de wintermaanden of tijdens de dracht vers voer zoals bietenpulp bijvoeren. Zorg ervoor dat ieder dier zijn eigen voerplek heeft en dat deze voerplekken een tot drie meter uit elkaar hangen. Hang voerbakken op een hoogte van ongeveer een meter, of lager voor jonge dieren. Vers drinkwater moet altijd aanwezig zijn.

Let op dat de dieren niet te dik worden, ze krijgen snel teveel voer. Vanwege de dikke laag wol die deze dieren hebben, is de conditie niet makkelijk ‘op het zicht’ in de gaten te houden. Het is daarom wenselijk om uw dieren regelmatig te wegen. Als dat niet mogelijk is, dan kunt u door middel van een conditiescore uw dieren in de gaten houden. Het is daarbij noodzakelijk om het dier goed te kunnen betasten. Voel langs de rug en kijk of de heupgewrichten en de ribben voelbaar zijn. Als een dier in korte tijd magerder wordt, schakel dan altijd uw dierenarts in.

Voortplanting

Lama’s en alpaca’s leven in harem verband. Een mannelijk dier wordt een hengst (of ook wel ‘macho’) genoemd, een vrouwelijk dier een merrie (of ‘hembra’). De paartijd is meestal aan het eind van de zomer en het begin van de herfst, maar kan het hele jaar plaatsvinden. Merries hebben geen cyclus, pas na het paren komt er een eicel vrij (“induced ovulation”). Het paren gebeurt liggend. De merrie wordt als het ware gedwongen te gaan liggen in borst-buikligging. De dekking duurt meestal 10-15 minuten. Het geluid dat de hengst maakt tijdens de dekking wordt “orgling” genoemd.

De draagtijd van een lama of alpaca is elf tot twaalf maanden en er wordt bijna altijd één jong (cria genoemd) tegelijk geboren. Dit gebeurt vrijwel altijd overdag omdat de temperaturen dan hoger zijn. In tegenstelling tot veel andere diersoorten kan het moederdier haar jong namelijk niet drooglikken. Dat komt door haar korte tong. Mocht uw merrie op een koude dag bevallen en de cria droogt niet in de zon, dan kan de cria te lang nat blijven en onderkoeld raken. U moet dan zelf het dier droogmaken met een handdoek of gebruik maken van een speciale cria-fleecejas. Wanneer u uw merrie in de zomermaanden laat dekken, is de kans het grootst dat de cria in een warme periode wordt geboren.

Een lama cria weegt bij de geboorte acht tot achttien kilogram, een alpaca cria ongeveer zes tot negen kilogram. Bij de geboorte zit er meestal nog maar zeer weinig melk in de uier. Weeg een cria de eerste tijd dagelijks en later wekelijks om de groei goed in de gaten te houden.

Cria’s drinken ongeveer vijf tot zes maanden bij de moeder, daarna kunnen ze van de moeder gescheiden worden. In de natuur blijft het vrouwtje een jaar lang voor het jong zorgen. De mannetjes zijn vruchtbaar op een leeftijd tussen twee en drie jaar, soms eerder, terwijl de vrouwtjes al na ongeveer een jaar vruchtbaar kunnen zijn. Bij het fokken is het beter te wachten tot het vrouwtje anderhalf tot twee jaar oud is.

Ziekten en aandoeningen

Voorkomende aandoeningen bij de lama en alpaca zijn schurft en worminfecties, kreupelheden en niet te vergeten maagzweren.

Schurft wordt veroorzaakt door schurftmijt en geeft veel jeuk, verdikte huidplekken en korsten. Het is erg besmettelijk. Controleer de vacht regelmatig en behandel tijdig om een grotere besmetting te voorkomen.

Lama’s en alpaca’s kunnen slecht tegen wormbesmettingen. Het is daarom aan te raden om de mest van uw dieren regelmatig te laten controleren. De dieren moeten minimaal twee maal per jaar behandeld worden tegen wormen, overleg dit met uw dierenarts. Verder is het raadzaam om uw dieren een tot twee keer per jaar te laten inenten tegen de Clostridium bacterie.

Lama’s en alpaca’s kunnen soms drager zijn van tuberculose (TBC), deze ziekte is ook besmettelijk voor de mens. TBC geeft bij de besmette dieren vooral vermagering en lusteloosheid. Nederland is TBC-vrij, maar bij geïmporteerde dieren, bijvoorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk, is het belangrijk om hier alert op te zijn. De gebruikelijke huidtest bij import geeft bij lama en alpaca weinig zekerheid vanwege vals positieve reacties. Bloedtesten geven een betrouwbaarder beeld, maar ook deze zijn niet altijd voldoende specifiek voor TBC. Er is geen behandeling voor.

Kreupelheden kunnen bijvoorbeeld ontstaan wanneer de teennagels onvoldoende afslijten en/of onvoldoende vaak bekapt worden. Ook kan een dier kreupel worden wanneer er scherpe voorwerpen in de poot terecht komen.

Lama’s en alpaca’s kunnen last krijgen van koliek (buikpijn). Ze gaan dan liggen en knarsen met hun tanden als teken van pijn. Het is belangrijk om dan direct een dierenarts in te schakelen, want koliek kan levensbedreigend zijn, afhankelijk van de oorzaak. Koliek en “het niet goed doen” wordt regelmatig veroorzaakt door maagzweren.

De tanden van lama’s en alpaca’s groeien het hele leven lang door. Sommige dieren vertonen doorgegroeide tanden, vaak ontstaat dit doordat er sprake is van een onderbeet waardoor de tanden niet op de juiste manier afslijten. Dit kan erfelijk bepaald zijn, gebruik daarom bij de fok ouderdieren die dit niet hebben. Bij doorgegroeide tanden kan een dier niet goed eten en moeten de tanden regelmatig worden bijgeslepen door een dierenarts.

Benodigde ervaring

Lama’s en alpaca’s zijn geschikt voor de gevorderde huisdierbezitter. Ze hebben specifieke lichamelijke verzorging nodig, zoals vachtverzorging en het knippen van de nagels. Daarnaast is het van belang dat u kennis heeft van de natuurlijke groepssamenstelling en het gedrag van deze dieren.

Aanschaf en kosten

Een lama of alpaca kunt u kopen bij een fokker. Let er op dat het dier gezond en goed gevoed is, een schone vacht heeft en geen plekken op de huid die op schurft kunnen wijzen. Bekijk ook het gebit en kijk of het dier goed loopt.

De prijs van een lama of alpaca hangt af van de foklijn maar ook van het geslacht: een jonge lama hengst is te koop vanaf ongeveer 200 tot 500 euro, voor een jonge lama merrie betaalt u al snel het twee- of drievoudige. Alpaca’s zijn duurder, zij kosten vanaf ongeveer duizend euro per dier, en goede fokdieren aanzienlijk meer. Gecastreerde hengsten (ruinen) zijn goedkoper. De aanschaf en het onderhoud van een weiland en een stal zijn meestal een behoorlijke kostenpost. Terugkerende kosten zijn die voor voedsel, wormenbestrijding, vaccinaties en behandeling van nagels, en soms tanden. Daarnaast kunt u voor kosten komen te staan als uw dier onverhoopt ziek wordt.

Aandachtspunten

  • U kunt uw lama of alpaca laten chippen en vervolgens laten registreren bij bijvoorbeeld het Alpaca Register Europe, het Nederlands Alpaca Stamboek, de Alpaca Association Benelux (AAB) of Llama & Alpaca Registries Europe (LAREU). Op die manier is uw dier gemakkelijk te identificeren. Ook kunnen Nederlandse alpaca’s van fokkwaliteit worden ingeschreven bij het Duitse stamboek, het Alpaka Zucht Verband Deutschland.
  • U mag in Nederland geen lama’s of alpaca’s bedrijfsmatig houden voor de wol, omdat zij niet onder productiedieren genoemd worden in het Besluit houders van dieren.
  • Alpaca’s kunnen snel een vitamine D tekort krijgen. Om dit te voorkomen, wordt aangeraden om in de wintermaanden (oktober tot februari) vitamine D bij te spuiten. Zeker donkere dieren met een gepigmenteerde huid zijn hier gevoelig voor.