Chinchilla
Chinchilla’s zijn knaagdieren die er met hun mooie dikke vacht erg aaibaar uitzien. Toch houden ze niet zo van knuffelen. Houd ze altijd met meerdere tegelijk. Het is dan erg leuk om te zien hoe de dieren met elkaar omgaan. Chinchilla’s zijn vooral in de schemering en avond actief . Het zijn interessante maar geen gemakkelijke dieren om te houden, steek er dus tijd in om hen goed te leren verzorgen.
De chinchilla staat niet op de huis- en hobbydierenlijst zoogdieren en mag vanaf 1 juli 2024 niet meer gefokt of geïmporteerd worden.
Algemeen
De chinchilla (Chinchilla lanigera) is een cavia-achtig knaagdier uit het Andes gebergte in Zuid-Amerika. Chinchilla’s zijn jarenlang bejaagd om hun pels. Ze hebben een dikke, zilver- of blauwgrijze vacht waarvan uit elk haarzakje meer dan 50 haren groeien. De haren staan daardoor altijd overeind. De buik is licht gekleurd. Ze hebben grote oren, lange snorharen en een dik behaarde staart. Volwassen chinchilla’s zijn ongeveer 25 tot 35 centimeter lang, de staart is tussen de dertien en achttien centimeter lang. Het zijn schemer- en nachtdieren die in groepen leven.
Chinchilla's kunnen bij goede verzorging in gevangenschap gemiddeld tien jaar oud worden, maar in sommige gevallen halen ze leeftijden van tegen de twintig jaar.
De chinchilla mag sinds 1 juli 2024 niet meer gefokt of geïmporteerd worden. Er is een overgangsregeling voor dieren die aantoonbaar voor 1 juli 2024 al als huisdier gehouden werden. Zij mogen nog gehouden worden en ook van eigenaar wisselen.
Verschillende varianten
Er zijn verschillende kleurslagen gekweekt van de tamme chinchilla, zoals zwart, bruin, beige, blauw of wit met verschillende tekeningen zoals bont, velvet of mozaiek. In de natuur komt naast de Chinchilla lanigera, die ook wel Chinchilla velligera wordt genoemd, ook nog een chinchilla-soort met korte staart voor, Chinchilla brevicaudata.
Van nature
Doordat er jarenlang miljoenen chinchilla’s zijn gevangen voor hun bont zijn er in het wild bijna geen chinchilla’s meer over. De wilde chinchilla is nu een beschermde diersoort. Ze leven in rotsspleten of zoeken beschutting in de bromelia-planten op de berghellingen. Wilde chinchilla’s zijn actief in schemer en nacht, overdag slapen ze. In de natuur eten chinchilla’s plantaardig voedsel met heel veel vezels: droge grassen, struiken en cactussen. Ze leven in groepsverband en communiceren onderling door middel van piep- en knorgeluiden. Bij gevaar waarschuwen ze door een fluitend geluid te maken. Vrouwtjeschinchilla’s zijn dominant over de mannetjes.
Huisvesting
Chinchilla’s zijn echte groepsdieren die wegkwijnen als ze alleen zitten. Neem dus altijd minimaal twee chinchilla’s.
Omdat deze dieren niet op de huis- en hobbydierenlijst 2024 staan, mag er niet mee gefokt worden. Dat betekent dat u daar bij de huisvesting rekening mee moet houden. Zet geen vrouwtjes en ongecastreerde mannetjes bij elkaar. Wilt u mannetjes en vrouwtjes samen laten leven, dan moet tenminste het mannetje (bokje) gecastreerd worden (of moet er indien mogelijk een andere betrouwbare manier van geboortebeperking worden toegepast). Overleg dit goed met uw dierenarts. Let er bij een castratie wel op dat het mannetje na de castratie mogelijk nog een tijd niet bij het vrouwtje mag, omdat hij dan nog vruchtbaar kan zijn!
U kunt ook kiezen voor een groep van alleen mannetjes of alleen vrouwtjes of een gecastreerde man met meerdere vrouwtjes. Het beste is om dieren te nemen die samen zijn opgegroeid. Wilt u twee volwassen chinchilla’s bij elkaar zetten dan zult u hen voorzichtig aan elkaar moeten laten wennen om te voorkomen dat er gevochten wordt. Vooral met twee vrouwtjes kan dit lastig zijn. Gebruik bijvoorbeeld twee kooien naast elkaar zodat ze aan elkaars geur kunnen wennen of zet een kleine kooi met de nieuwe chinchilla in de grote kooi. Blijf er altijd bij als u twee nog niet aan elkaar gewende chinchilla’s bij elkaar zet.
Voor twee chinchilla’s heeft u een ruime kooi nodig van minimaal een vierkante meter bodemoppervlak. Groter is beter want chinchilla's hebben beweging nodig en ruimte om te rennen en springen. Voor ieder dier extra moet u minstens een halve vierkante meter aan extra bodemoppervlak aanhouden.
Chinchilla’s springen in de natuur graag van rots naar rots, het is daarom aan te bevelen om in het verblijf etages of plateaus op verschillende hoogtes aan te brengen. Zorg daarom dat het verblijf minimaal anderhalve meter hoog is. Voorkom echter wel hoogteverschillen van meer dan 50 centimeter zodat de dieren niet diep kunnen vallen, omdat ze zich daarbij gemakkelijk bezeren. Chinchilla’s hebben geen nagels waarmee ze zich vast kunnen houden. Zorg daarom altijd voor een stabiele ondergrond.
Kies een kooi waarbij u gemakkelijk in alle hoeken kunt komen om schoon te maken. Chinchilla’s zijn echte knaagdieren, een kooi van metaal is daarom het handigst. Tenminste één dichte kant zorgt ervoor dat de dieren zich beschut voelen. De kooi moet tochtvrij zijn en op een rustige plek staan zodat ze overdag kunnen slapen. Chinchilla’s hebben liefst temperaturen tussen 17 en 25 graden Celsius en kunnen erg slecht tegen hitte, zet de kooi dus niet op een warme plek of in de volle zon. Temperaturen boven de 28 graden kunnen schadelijk zijn. De luchtvochtigheid moet tussen de 30 en 60 procent zijn, met voldoende ventilatie. Een hogere luchtvochtigheid kan leiden tot longaandoeningen en vachtproblemen.
Zorg voor zitplanken en goed schoon te maken slaaphuisjes en andere schuilplaatsen. Er moeten genoeg schuilplaatsen in de kooi zijn voor alle dieren, meer is beter zodat ze altijd kunnen kiezen.
Een zandbak met een paar centimeter chinchillazand is ook nodig. Dit is een zeer fijn zand dat lijkt op vulkanische as. De dieren gebruiken het om hun vacht schoon te houden. De bak moet zwaar zijn, bijvoorbeeld van steen, en groot genoeg om in te rollen. Takken kunnen dienen als klimmateriaal maar ook om op te knagen, kies bijvoorbeeld wilgen-, beuken- of fruitboomtakken. Biedt het zandbad niet continu aan, maar wel minimaal meerdere keren per week.
Op de bodem van de kooi kunt u bijvoorbeeld bodemmateriaal uit maïs of beukensnippers gebruiken. Kies in elk geval materiaal dat biologisch afbreekbaar is, niet stoffig is en geen klompjes vormt als het nat wordt. Dat laatste geeft gevaar voor verstopping als de dieren het inslikken. Natuurlijk moeten er een voerbakje en een drinkfles aanwezig zijn. Hang de drinkfles buiten de kooi zodat de dieren er niet aan kunnen knagen of gebruik een fles van glas. Chinchilla’s knagen overal aan, zorg er dus voor dat er geen plastic of andere niet verteerbare materialen in de kooi aanwezig zijn.
Verzorgen en hanteren
Een chinchilla die er aan gewend is om opgepakt te worden is vrij gemakkelijk te hanteren. U kunt hem rond de schouders pakken en ondersteunen met de andere hand, of hem op uw hand scheppen terwijl u met de andere hand de staartwortel zo dicht mogelijk bij de rug vastpakt. Pak de chinchilla nooit bij de punt van de staart! Beweeg rustig en benader de chinchilla van opzij of van voren. In het wild worden ze bejaagd door roofvogels, als u een chinchilla ineens van bovenaf pakt kunnen zijn haren loslaten als afweermechanisme. Als u een grote pluk haren beetpakt, zal een kale plek ontstaan. Chinchilla’s zullen niet snel bijten, maar als zij zich bedreigd voelen doen ze dit wel. Ze kunnen ook urine sproeien als ze zich bedreigd voelen, waarbij ze op hun achterpoten gaan staan.
Laat de chinchilla’s met rust als ze slapen.
Observeer de chinchilla's dagelijks en kijk of de uitwerpselen mooi stevig (maar niet hard), langwerpig en droog zijn. Te zachte, natte of afwijkende keutels wijzen op problemen. Vervang de bodembedekking van de kooi tenminste eens per week. Geef elke dag vers drinkwater, reinig ook regelmatig het flesje en de voerbak. Maak elke maand de hele kooi goed schoon met een schoonmaakmiddel voor dierenhokken, te krijgen in de dierenspeciaalzaak.
Voeding
De spijsvertering van de chinchilla is erg gevoelig. Het is belangrijk dat ze het juiste voer krijgen met veel vezels en weinig vocht. Speciale chinchilla-pellets hebben de voorkeur, omdat hier alle voedingsstoffen inzitten en de dieren niet de lekkerste dingen uit het voer kunnen halen zoals bij gemengde voeders. Geef niet teveel, 20 tot 30 gram per dag is genoeg voor een chinchilla. Naast pellets is het erg belangrijk om dagelijks veel vers hooi en eventueel stro te geven. Het hooi mag niet teveel klaver bevatten of te jong zijn, hier zit teveel eiwit in.
Zorg ervoor dat het voer voor uw chinchilla vers is en bewaar het op een droge plek. Voer of snoepjes met suiker, vet of teveel eiwit kunnen de dieren erg ziek maken. Geef ze liever geen pinda's, noten of zonnebloempitten. Geef ook geen voer dat voor andere knaagdiersoorten bestemd is.
De chinchilla's mogen als snoepje een enkel klein stukje gedroogd fruit krijgen zoals gedroogde appel of een rozijntje. Een paardenbloemblaadje of rozenbottel mag ook. Geef nooit vochtig fruit of groente. Verandert u van voer, doe dit dan heel geleidelijk.
De chinchilla eet een deel van zijn eigen keutels op, deze bevatten vitamine B12. Een knaagsteen mag u niet geven, dit veroorzaakt blaasstenen omdat de chinchilla gewend is aan kalkarme voeding. Takken van fruitbomen of wilgen zijn wel erg goed voor de tanden.
Natuurlijk moet altijd vers drinkwater aanwezig zijn.
Voortplanting
Het verschil tussen een mannetje en een vrouwtje is te zien aan de afstand tussen de geslachtsopening en de anus. Bij vrouwtjes liggen deze vlak tegen elkaar aan, bij mannetjes zit er een afstand tussen. Daarnaast heeft de mannelijke chinchilla een penisbotje. U kunt dit zien en voelen als u de chinchilla aan de staartbasis een stukje optilt, waarbij de voorpoten op de grond blijven steunen.
Fokken met de chinchilla is vanaf 1 juli 2024 niet toegestaan, omdat deze soort niet op de huis- en hobbydierenlijst zoogdieren staat. U moet er dus voor zorgen dat vrouwtjes niet gedekt kunnen worden. Mocht u een vrouwtje hebben dat toch nog gedekt is, zorg er dan voor dat u het mannetje direct bij haar weghaalt of laat hem tijdens de zwangerschap castreren. Dit laatste is aan te bevelen omdat de vader helpt bij de opvoeding. Nadat de jongen geboren zijn, is de moeder direct weer vruchtbaar.
De draagtijd van de chinchilla is ongeveer 111 dagen. Laat hoogzwangere dieren geen zandbad nemen in verband met mogelijke baarmoederinfecties.
Gemiddeld krijgen ze een tot drie jongen per worp. De jongen zijn nestvlieders, ze hebben beharing, kunnen al lopen en hun ogen zijn open. Ze worden ongeveer acht weken door de moeder gezoogd. Al vanaf een week beginnen ze ook wat hooi en pellets te eten. Ook vrouwtjes die net bevallen zijn en hun pasgeboren dieren moeten de eerste tien dagen na de bevalling geen zandbad aangeboden krijgen. De jonge dieren kunnen dan oogproblemen ontwikkelen.
Als vrouwtjes een half jaar oud zijn, zijn ze al vruchtbaar. Mannetjes kunnen al geslachtsrijp zijn vanaf drie maanden. Voor die leeftijd moet u dus mannelijke jongen bij de moeder weghalen en ruim voor een leeftijd van 6 maanden de mannelijke en vrouwelijke jongen van elkaar scheiden. U kunt er ook voor kiezen mannelijke jongen te laten castreren zodat het gezin compleet kan blijven.
Ziekten en aandoeningen
Een gezonde chinchilla is in de avonduren actief, heeft een schone vacht, heldere ogen, een droge neus en produceert stevige, niet vochtige keutels. Chinchilla’s zijn niet vaak ziek, maar als ze wel ziek worden moet u er snel bij zijn. Als prooidier zal een chinchilla niet snel laten merken dat hij ziek is. Neem contact op met de dierenarts zodra u het idee heeft dat er iets mis is. Chinchilla’s die zich ziek voelen zijn sloom, gaan apart zitten of tandenknarsen. Veel aandoeningen worden veroorzaakt door verkeerde voeding.
Bij chinchilla’s komen regelmatig gebitsproblemen voor waarbij de tanden en kiezen te lang doorgroeien en niet goed op elkaar aansluiten. Er kunnen haken op de kiezen ontstaan die in wangen en tong snijden. U merkt dit aan slecht eten, kwijlen en een natte vacht rond de mond, een natte neus en vermagering. Voor een goede diagnose is het nodig om het gebit onder verdoving te inspecteren. Om problemen zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat de chinchilla’s goede voeding met veel vezels krijgen die zoveel mogelijk overeenkomt met hun natuurlijke voeding.
Een opgezwollen maag kan worden veroorzaakt door gasvorming als gevolg van teveel snoep, te eiwitrijk eten, plotselinge veranderingen in voer of door een infectie. De dieren eten niet meer, liggen op hun zij en ademen moeilijk. Ga hiermee snel naar een dierenarts.
Diarree kan veroorzaakt worden door verkeerde voeding, een infectie of stress. Neem contact op met uw dierenarts om advies. Hij kan u speciaal voer geven met veel vezels. Hooi mag de chinchilla altijd blijven eten. Geef hem daarbij voldoende vers water, eventueel met elektrolyten-oplossing om uitdroging te voorkomen. Is de diarree ernstig, gedraagt het dier zich ziek of wordt het niet binnen een dag beter, ga dan naar een dierenarts.
Te weinig eten, met eventueel het stilliggen van het maag-darmkanaal tot gevolg, kunt u zien doordat de keutels klein en hard worden. Het helpt dan om veel hooi te geven om de spijsvertering goed op gang te brengen, maar ga bijtijds naar een dierenarts, soms is een uitgebreidere behandeling nodig.
Chinchilla’s knagen soms aan elkaars vacht, dit kan haarballen veroorzaken die problemen geven met verstopping of gasvorming. Bij diarree of verstopping kan de anus naar buiten uitstulpen, dit moet door een dierenarts worden behandeld.
Chinchilla’s zijn gevoelig voor stress zoals lawaai of veranderingen in hun omgeving. Dit kan allerlei klachten veroorzaken zoals spijsverteringsproblemen of haarverlies. Overigens verhaart een chinchilla elke drie maanden.
Soms komen bij de chinchilla aanvallen voor waarbij het dier valt, krampen en stuipen krijgt en even buiten bewustzijn is. Dit kan o.a. komen door een tekort aan calcium, schommeling in de suikerspiegel of door een epileptische aanval.
Chinchilla’s kunnen slecht tegen hitte. Zorg daarom dat u bij warm weer een tegel of steen in de koelkast legt. U kunt die gebruiken ter voorkoming van oververhitting, door hem in het verblijf te leggen zodat de chinchilla’s er zelf op kunnen gaan zitten. Ook is de tegel in te zetten als een chinchilla toch oververhit is geraakt. De chinchilla vertoont dan verschijnselen van een ‘zonnesteek’ met snel ademen, fel rode slijmvliezen, dik speeksel en soms diarree. Dit is een noodgeval en het dier moet dan direct worden afgekoeld. Dat kan door een gekoelde steen te gebruiken, als u die al klaar had liggen, en de chinchilla daarop te zetten. Heeft u geen gekoelde steen of ander koelproduct bij de hand, gebruik dan een natte handdoek waar u de chinchilla met de poten op zet. Helpt dat niet afdoende dan kunt u ook een dun laagje lauw (nooit ijskoud!) water in een bak doen en de chinchilla daar met zijn poten inzetten. Het is wel belangrijk om eerst de lichaamstemperatuur van de chinchilla op te nemen om zeker te zijn dat hij/zij een verhoogde temperatuur heeft. De normale temperatuur ligt ongeveer tussen 37 tot 38 graden maar kan soms ook tot zo’n 39 graden oplopen, hierboven moet men gaan koelen. Neem bovendien contact op met de dierenarts, want als uw dier in shock is moet hij verder behandeld worden.
Laat de chinchilla na het afkoelen niet met een natte vacht zitten want chinchilla’s zijn gevoelig voor longontsteking. Droog hem dus goed af en voorkom tocht.
Chinchilla’s kunnen last hebben van schimmels die kale plekken in de vacht veroorzaken. Bij de dierenarts kunt u hiertegen medicijnen krijgen. Pas op met schimmels, want deze kunnen worden overgedragen op mensen!
De chinchilla kan het menselijk herpesvirus type 1 bij zich dragen (bij de mens verantwoordelijk voor onder andere de koortslip) en er ook zelf ziek van worden, wat zich in eerste instantie vaak laat zien als oogontsteking. Oogontsteking kan ook ontstaan door verkeerde bodembedekkers of zand.
Als een van uw chinchilla’s ziek is en naar de dierenarts moet of enige tijd apart moet zitten, heeft u kans dat zijn partner of groep hem niet zomaar weer accepteert omdat hij anders ruikt. Het kan verstandig zijn om daarom bij dierenartsbezoek alle chinchilla’s mee te nemen of de dieren weer voorzichtig aan elkaar te laten wennen. Niet alle dierenartsen hebben evenveel verstand van chinchilla’s. Het is daarom verstandig om al een dierenarts te zoeken voordat uw chinchilla ziek wordt.
Benodigde ervaring
Voor het op een verantwoorde wijze houden van dit huisdier is enige ervaring nodig, de chinchilla is geen dier voor de beginnende huisdiereigenaar. Zorg er voor dat u zich van tevoren goed informeert en ga bijvoorbeeld eens kijken bij iemand die chinchilla’s heeft.
Aanschaf en kosten
De chinchilla mag sinds 1 juli 2024 niet meer gefokt of geïmporteerd worden. Er is een overgangsregeling voor dieren die aantoonbaar voor 1 juli 2024 al als huisdier gehouden werden. Zij mogen nog gehouden worden en ook van eigenaar wisselen. Als u chinchilla’s wilt aanschaffen moeten deze dus:
- al aantoonbaar in Nederland werden gehouden vóór 1 juli 2024, óf
- geboren zijn uit een moederdier dat al drachtig was én in Nederland was vóór 1 juli 2024.
Wilt u een chinchilla kopen of overnemen, vraag dan om een bewijs van de vorige eigenaar dat aan een van deze eisen voldaan is. Dat kan bijvoorbeeld met een chipregistratie, aankoopbewijs, inschrijving bij en/of rekening van een dierenarts of, als dat niet haalbaar is, eventueel een foto van het dier met betrouwbare datum. Een verklaring van een ‘getuige’ is onvoldoende bewijs! Zorg ervoor dat u het bewijs ook meekrijgt, zodat u bij een eventuele controle kunt laten zien dat u het dier volgens de regels heeft aangeschaft. Lees ook het artikel over de huis- en hobbydierenlijst.
Chinchilla’s kunt u kopen bij voormalige fokkers of particulieren, maar ook bij een knaagdierenopvang of chinchillaopvang. Let erop dat de dieren er gezond uitzien en een goede ontlasting hebben en dat de verblijven schoon zijn.
De gemiddelde aanschafprijs van een chinchilla ligt tussen de 20 en 100 euro. Zeldzame kleuren zijn duurder. De huisvesting voor chinchilla’s is niet goedkoop omdat u een groot formaat kooi nodig heeft. Daarnaast moet u rekening houden met terugkomende kosten voor speciaal chinchillavoer, hooi en chinchillazand. Houd er rekening mee dat u soms met uw chinchilla naar de dierenarts zult moeten gaan.
Aandachtspunten
- Chinchilla’s zijn geen geschikte huisdieren voor kinderen, ze slapen overdag en zijn niet zo eenvoudig te verzorgen.
- Ook al staat uw dier niet op de huis- en hobbydierenlijst: het blijft natuurlijk in de eerste plaats belangrijk om goed voor uw dier te blijven zorgen. Dat betekent dat u gerust naar een dierenarts kunt gaan als er iets met uw dier aan de hand is. Oók als u twijfelt of uw bewijs dat uw dier aan de regels voldoet wel voldoende is, want de dierenarts heeft geen taak om dat te controleren of door te geven aan de overheid.
- Kunt u zelf om wat voor reden dan ook niet meer voor uw dier zorgen, zoek dan een goed nieuw tehuis voor hem. Vergeet dan niet om een kopie van uw bewijs dat uw dier al voor 1 juli 2024 als huisdier werd gehouden, mee te geven aan de nieuwe eigenaar.