Sluiten

Feline infectieuze peritonitis (FIP)

Feline infectieuze peritonitis (FIP) is een ziekte die veroorzaakt wordt door een virus. Dit virus komt over de hele wereld voor. Het FIP virus ontstaat als variant (mutatie) van een coronavirus dat bij de kat meestal geen ziekte of soms milde diarree veroorzaakt. FIP is zonder behandeling dodelijk.

Coronavirussen

Coronavirussen zijn virussen die veel voorkomen. Vaak zorgen deze virussen voor een infectie van de bovenste luchtwegen of van het maagdarmkanaal. Verschillende diersoorten kunnen geïnfecteerd worden door coronavirussen. Bij mensen zijn coronavirussen één van de meest voorkomende oorzaken van verkoudheid.

Coronavirussen die katten kunnen infecteren heten ‘feline coronavirussen’ (FCoV). De meeste katten worden in hun leven wel eens geïnfecteerd door zo’n virus. Feline coronavirussen worden vooral veel gezien op plaatsen waar grote aantallen katten dicht bij elkaar leven. Er wordt geschat dat 25 tot 40 procent van alle huiskatten geïnfecteerd is of is geweest door deze virussen. Bij huishoudens waar katten in groepen samenleven, zoals catteries en opvangcentra, kan dit percentage oplopen naar 80 tot 100 procent.

Een coronavirus infecteert het maagdarmstelsel en vermeerdert zich daar. Vervolgens wordt het virus uitgescheiden met de ontlasting. Het virus kan buiten het kattenlichaam enkele dagen tot weken overleven, maar kan door desinfectans onschadelijk gemaakt worden.

Meestal veroorzaakt een infectie met een coronavirus geen problemen en treedt er hooguit lichte diarree op, die vanzelf weer overgaat. Omdat diarree wel vaker voor kan komen bij katten, wordt de link met zo’n infectie bovendien bijna nooit gelegd.

Hoe ontstaat het FIP virus?

In sommige gevallen verandert het feline coronavirus zichzelf in een variant (mutatie) die gevaarlijker is: Feline Infectueuze Peritonitis Virus (FIPV). Het FIP virus ontstaat dus in een kat die in eerste instantie al besmet was met een relatief onschuldig coronavirus.

In tegenstelling tot de onschuldige coronavirussen kan het FIP virus zich niet goed vermeerderen in het maagdarmstelsel. Het FIP virus dringt daarentegen belangrijke cellen van het immuunsysteem binnen, de macrofagen. Hierdoor kan het FIP virus zich door het hele lichaam verspreiden. Als het FIP virus eenmaal in een kat aanwezig is, kan een kat FIP ontwikkelen, maar ook gezond blijven. Dit is afhankelijk van het afweersysteem van de kat zelf. Bij een sterk afweersysteem kan de kat de infectie onder controle houden en wordt het dier dus niet ziek. Wanneer het lichaam niet in staat is om een goede immuunreactie te geven, kan de kat FIP klachten ontwikkelen. Ongeveer één tot vijf procent van de katten met een feline coronavirusinfectie, ontwikkelt uiteindelijk daadwerkelijk FIP.

Welke katten krijgen FIP?

Hoe het ongevaarlijke coronavirus soms muteert naar FIPV is nog niet precies bekend. Er zijn meerdere factoren die een rol lijken te spelen bij de ontwikkeling van FIP. Zo treedt FIP vaker op bij jonge katten. Ongeveer 80 procent van de katten met FIP is jonger dan twee jaar, vaak zijn het zelfs kittens van vier tot twaalf maanden oud.

FIP komt ook meer voor bij dieren die in groepen leven, zoals bijvoorbeeld bij catteries waar meerdere katten samenleven. In een omgeving met meerdere katten kan een coronavirus zich makkelijker verspreiden. Wanneer een kat besmet raakt met een coronavirus, is de kans groot dat het virus zich verspreidt naar de andere katten in de groep. In iedere individuele kat is er vervolgens een kans dat zo’n coronavirus muteert naar het FIP virus.

Stress kan een kat vatbaarder maken voor FIP. Stress kan allerlei oorzaken hebben, zoals een drukke omgeving met veel andere katten, een verhuizing, een dierenartsbezoek, een nieuwe kat in huis, enzovoorts. Een gestreste kat heeft een minder goed werkend immuunsysteem, waardoor de ziekte zich sneller kan ontwikkelen.

Sommige studies vermelden een grotere gevoeligheid van bepaalde rassen, waaronder de Ragdoll, Abessijn, Heilige Birmaan en Rex. Dit doet vermoeden dat ook erfelijke factoren meespelen.

Al deze factoren kunnen ertoe bijdragen dat er een grotere kans is dat het feline coronavirus muteert naar het FIP virus en een kat FIP krijgt.

Wat zijn de symptomen van FIP?

FIP kan zeer veel verschillende symptomen geven. Deze symptomen zijn bovendien ook veel voorkomend bij andere aandoeningen. Eerste symptomen van FIP zijn daarom meestal erg onduidelijk. Veelvoorkomend zijn wisselend wel of geen koorts, lusteloosheid en verminderde eetlust.

Na een aantal dagen of weken (en soms zelfs pas na een aantal maanden) kunnen zich ook andere symptomen ontwikkelen. Twee belangrijke vormen van de ziekte zijn de “natte” en de “droge” variant. Veel katten krijgen beide vormen door elkaar.

Natte FIP

Bij natte FIP is er een vochtophoping in de buikholte of in de borstholte. Bij vocht in de buik krijgt de kat een opgezwollen buik, terwijl vocht in de borstholte leidt tot problemen met de ademhaling (benauwdheid). Deze vochtophoping ontstaat door schade en ontstekingen aan de aderen (vasculitis). Hierdoor lekt er vloeistof uit het bloed naar de buik- of borstholte. Het vocht is vaak heldergeel en draden trekkend.

Droge FIP

Bij droge FIP zorgt de besmetting met FIPV voornamelijk voor langdurige (chronische) ontstekingen rondom de aderen door het hele lichaam heen. Deze ontstekingen kunnen verschillende organen aantasten, zoals de ogen en hersenen, maar ook bijvoorbeeld de lever, nieren, longen en huid. Symptomen kunnen heel verschillend zijn, afhankelijk van de mate van aantasting van de organen. Voorbeelden zijn neurologische afwijkingen zoals onstabiel lopen, raar gedrag, of minder goed gaan zien.

 

In de meeste gevallen van FIP nemen de klachten toe naarmate de tijd vordert. Heel vaak gaat de gezondheid van een kat snel achteruit en kan het een kwestie van dagen of weken zijn voordat de kat overlijdt.

Hoe wordt de diagnose FIP gesteld?

De symptomen van een kat met FIP zijn niet specifiek voor FIP en kunnen dus ook ontstaan door andere aandoeningen. Het is dus moeilijk om met zekerheid vast te stellen of een kat FIP heeft. De dierenarts kan wel een aantal testen doen om te onderzoeken of een kat mogelijk FIP heeft.

De diagnose FIP moet bij onderstaande punten overwogen worden:

  • De kat laat klinische symptomen zien die passen bij FIP.
  • De kat valt onder een “hoog-risico” groep. Dit zijn bijvoorbeeld jonge dieren en dieren die in (grotere) groepen leven.
  • Er zijn afwijkingen in het bloed te zien, zoals een afname van witte bloedcellen, bloedarmoede, een hoog totaal eiwitgehalte en verhoogde leverenzymen. Deze afwijkende bloedwaarden zijn niet specifiek voor FIP, maar kunnen ook ontstaan bij andere aandoeningen.

Veel klinische symptomen en afwijkende bloedwaarden zijn nog niet te zien in de vroege fase van FIP, maar ontwikkelen zich naarmate de ziekte vordert. Om die reden moeten sommige tests in een later stadium herhaald worden.

Uw dierenarts kan bloedonderzoek doen om een aantal ziektes uit te sluiten en/of te bevestigen. Het heeft bij een bloedonderzoek weinig zin om te kijken of een kat antistoffen tegen het FIP virus bij zich draagt. Zeer veel gezonde katten zijn ooit in aanraking gekomen met ‘gewone’ coronavirussen en hebben om die reden antistoffen in het bloed. Er is geen verschil te zien tussen die antistoffen, en antistoffen tegen FIP. Ook als een kat geen antistoffen tegen coronavirussen bij zich draagt, is FIP niet uit te sluiten.

Een gebruikte diagnostische techniek is de zogenaamde ‘PCR techniek’. Dit is vooral zinvol wanneer er bijvoorbeeld vocht in de borst- of buikholte aanwezig is en alle symptomen wijzen op FIP. De PCR techniek kan op twee manieren gebruikt worden:

  • Met deze techniek kan worden gekeken of er coronavirussen in het vocht of bloed voorkomen die zich vermeerderen. “Gewone” coronavirussen vermeerderen zich voornamelijk in het maagdarmstelsel en niet in het bloed. Het feit dat er een coronavirus actief vermeerdert in het bloed, is dus een sterke aanwijzing voor FIP. Dit is echter niet definitief bewijzend.
  • Met de PCR techniek kan op DNA niveau een verschil (mutatie) gezien worden tussen het FIP virus en andere coronavirussen. Hiermee is de diagnose FIP definitief te bevestigen. Deze test is echter alleen geschikt voor vocht in borst- en buikholte. De test is niet gevoelig genoeg om het FIP virus in bloed aan te kunnen tonen.

Er zijn nog twee andere manieren om met zekerheid te bepalen dat er sprake is van FIP:

  • Bij vocht in de buik- of borstholte kan dit vocht afgenomen worden om te onderzoeken. Bij FIP is het vocht vaak geel en ‘draden trekkend’. Als met behulp van een immunofluorescentie techniek de coronavirus eiwitten in bepaalde cellen (macrofagen) aangetoond worden, is er sprake van FIP.
  • De andere manier om FIP definitief aan te kunnen tonen is door een biopt te nemen. Dit is een chirurgische ingreep waarbij een stukje aangetast weefsel uit het lichaam van de kat gehaald wordt. In dit weefsel kan vervolgens gekeken worden of in ontstekingshaarden het coronavirus actief is. Vaak is een kat al te ziek om een dergelijke operatie uit te voeren. De definitieve diagnose kan dan nog wel gesteld worden wanneer het dier al is overleden.

Is FIP besmettelijk?

De ‘normale’ coronavirussen (FCoV) zijn veel besmettelijker dan de FIP virus variant. Een kat die besmet is met FCoV kan het virus langere ( > 1 jaar) of kortere tijd uitscheiden. FCoV kan zich verspreiden via ontlasting, speeksel en urine. Andere katten kunnen het virus vervolgens via de neus en/of bek opnemen, bijvoorbeeld via eten of bij het wassen.

Uit de verschillende coronavirussen kan de FIP virus variant ontstaan. Dit gebeurt in de kat zelf. Wanneer een kat daartegen geen goede afweer kan opbouwen ontstaat FIP.

Hoewel ook het FIP virus in ongeveer 40 procent van de gevallen wel in de ontlasting aan te tonen is, is FIP nauwelijks besmettelijk. Wanneer er meerdere katten bij elkaar leven, lijkt het virus zich meestal niet te verspreiden. Een enkele keer worden meerdere katten in een groep ziek. De verklaring hiervoor lijkt te zijn dat er nieuwe coronavirussen de groep zijn binnengekomen. Omdat hier nog geen weerstand tegen is opgebouwd, kunnen deze virussen zich nog volop vermeerderen. Dit maakt de kans op nieuwe mutaties en het ontstaan van het FIP virus in de individuele katten groter.

Wanneer een kat aan FIP is overleden en er geen andere katten zijn, is het verstandig om tenminste twee maanden te wachten voordat u een nieuwe kat aanschaft. Als er wel andere katten in het huis aanwezig zijn, is de kans zeer groot dat deze allen besmet zijn met FCoV. Dat wil niet zeggen dat zij ook FIP krijgen. Het is in zo’n geval belangrijk om te zorgen voor een goede hygiëne en stress te vermijden (zie ook hieronder: “Hoe kan FIP worden voorkomen?”).

Behandelen tegen FIP

Wanneer een kat eenmaal klinische symptomen van FIP laat zien, is het dier zonder behandeling niet meer te genezen en zal er aan overlijden. De meeste katten die FIP krijgen overlijden binnen enkele weken.

Tot voor kort was er geen effectieve behandeling van FIP en stierven katten aan deze ziekte. In 2018 is er een eerste onderzoek gepubliceerd waaruit bleek dat het antivirale middel GS-441524 effectief was in de behandeling van FIP. Er is verder onderzoek gedaan naar dit middel, waaruit bleek dat GS-441524 zowel effectief is bij de behandeling van natte en droge FIP. Per juni 2023 is dit middel via diergeneeskunde Utrecht ook op de Nederlandse markt beschikbaar. Een behandeling duurt minimaal 12 weken. Uw dierenarts kan u hier meer over vertellen.

Het is ook mogelijk om de kat alleen medicatie te geven om de kwaliteit van leven tijdelijk te verbeteren. De dierenarts kan bijvoorbeeld pijnstillers geven en medicatie om ontstekingsreacties af te remmen.

Er wordt ook soms behandeld met het middel interferon omega. Dit middel zou een mogelijke antivirale werking hebben. Er is echter geen wetenschappelijk bewijs dat dit middel werkt; uit de meest recente onderzoeken bleek dat er geen effect was.

Als de kat erg ziek is, is euthanasie vaak de beste optie om lijden te voorkomen.

Hoe kan FIP worden voorkomen?

In principe kan FIP optreden in elke groep katten waar coronavirus infecties voorkomen. Bij iedere besmetting bestaat het risico dat het virus muteert en de kat FIP ontwikkelt. Het is dus vooral van belang om de kans op infectie met coronavirussen te verkleinen.

FIP komt veel minder vaak voor bij katten die alleen worden gehouden. Het is aan te bevelen om een kat aan te schaffen op een plek waar relatief weinig katten bij elkaar zitten en om zelf ook niet teveel dieren bij elkaar te houden. Hou het liefst minder dan vijf katten per huishouden en zorg voor een stabiele groep. Stress verhoogt het risico op ontwikkelen van FIP, probeer stress daarom zoveel mogelijk te vermijden. Zorg ook voor een goede hygiëne en maak de kattenbakken dagelijks schoon. Zet als mogelijk de drink- en voerbakken in een andere ruimte dan de kattenbakken. Op die manier kunnen coronavirussen zich niet makkelijk verspreiden en wordt de kans op het ontstaan van de FIP variant ook kleiner.

Catteries

Om een cattery volledig vrij te krijgen van het coronavirus is een zeer lastige opgave. Coronavirussen komen immers overal voor. Het is daarom vooral zaak om te voorkomen dat pasgeboren kittens geïnfecteerd worden. Enkele maatregelen die genomen kunnen worden zijn:

  • Hou geen grote groepen katten bij elkaar. Hou de katten in kleine, geïsoleerde groepen, liefst niet meer dan vier katten per groep. Dit verkleint het risico van een coronavirus infectie.
  • Zorg dat er voldoende kattenbakken zijn, die makkelijk schoon te maken en te desinfecteren zijn. Hou ze apart van de eet- en drinkplaats en maak de kattenbakken dagelijks schoon.
  • Het regelmatig borstelen van langharige katten kan nuttig zijn om vervuiling van de vacht met ontlasting tegen te gaan.
  • Voorkom stress, zorg voor een goede hygiëne en hou de katten in een goede gezondheid.
  • Voorkom meerdere nestjes kittens tegelijkertijd.
  • Overweeg om een drachtige poes apart te zetten en haar samen met de kittens apart te houden van de rest van de groep. Hierdoor is er een minder groot risico op infectie van de kittens.
  • Fok niet verder met een dekkater of moederpoes die al meermalen nestjes heeft gekregen waarbij de kittens overleden aan FIP. Het kan zijn dat deze ouderdieren een FCoV infectie of een genetische gevoeligheid voor FIP doorgeven aan hun nageslacht.
  • Stop na een FIP uitbraak meerdere maanden met het fokken. Mogelijk is er een actieve coronavirusinfectie die door aanwezigheid van jonge kittens wordt onderhouden en waardoor veel virus wordt aangemaakt.

Vaccineren tegen FIP

Er bestaat een vaccin tegen FIP. Het vaccin is in Nederland echter niet meer op de markt. De  bescherming is niet volledig. De resultaten van de studies die zijn gedaan naar de effecten van vaccineren zijn ook erg wisselend. Bescherming kan mogelijk worden verwacht in kittens die nog geen infectie met een coronavirus hebben doorgemaakt. Het vaccin kan echter alleen gegeven worden aan kittens die minstens zestien weken oud zijn. Dit betekent dat kittens in zo’n situatie waarschijnlijk al blootgesteld zijn aan een infectie met een coronavirus. Het vaccin heeft dan geen zin meer. Als alternatief zouden de kittens tot het moment dat ze zestien weken oud zijn apart van andere katten gehouden kunnen worden, dit is echter niet wenselijk voor de socialisatie. Er wordt nog onderzoek gedaan naar het ontwikkelen van betere en effectievere vaccins.