Teken en door teken overgedragen ziekten
Teken zijn kleine, spinachtige parasieten die zowel huisdieren als mensen kunnen lastigvallen. Ze hechten zich vast in de huid en zuigen bloed. Dat is op zich niet zo erg, maar tegelijkertijd kunnen ze ook ziekten overbrengen. De ziekte van Lyme is een bekend voorbeeld, en daarnaast onder andere babesiose, ehrlichiose en anaplasmose. Daarom is het belangrijk om een tekenbeet te voorkomen en teken snel te verwijderen, zowel bij uw huisdier als bij uzelf.
Wat is een teek?
Een teek is een klein, plat beestje met acht pootjes. Hij hoort tot de klasse van de spinachtigen. Er zijn verschillende soorten teken. In Nederland komt bijvoorbeeld de schapenteek, Ixodes ricinus, veel voor, die de ziekte van Lyme over kan dragen, maar ook Dermacentor reticulatus die Babesia canis over kan brengen. Ehrlichiose wordt vooral overgebracht door Rhipicephalus sanguineus, de bruine hondenteek, die ook babesiose kan overdragen. Deze teek komt in Nederland (nog) niet in de natuur voor, maar wel in de zuidelijke vakantielanden en bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Dit zijn alle drie zogenaamde ‘harde teken’, ze hebben een hard rugschild. Er bestaan ook ‘zachte teken’, die bijvoorbeeld bij duiven kunnen voorkomen.
Het leven van de teek
Teken kennen verschillende levensfases. Bij de in Nederland meest voorkomende teek, de schapenteek, zijn dat er vier: van ei worden ze een larve, vervolgens een nimf en daarna een volwassen teek. Als larve heeft de teek nog maar zes pootjes en heeft de grootte van een speldenkop, maar daarna krijgt hij acht pootjes. Larven en nimfen voeden zich eenmaal met bloed en gaan dan in rust om daarna naar het volgende stadium over te gaan.
Bij de volwassen dieren heeft het vrouwtje bloed nodig om eitjes te kunnen maken (maar ook de mannetjes drinken bloed). Na het paren bijt ze zich vast in haar gastheer en zuigt zich vol bloed. De teek zwelt dan helemaal op en verandert van een klein, plat diertje in een erwtvormige, grijsbruine of roodbruine bol. Als ze vol zit, laat ze zich vallen om ergens haar eitjes te leggen.
De cyclus van de schapenteek duurt 3, soms 4 jaar: de eitjes komen in het voorjaar uit, in het najaar vervelt de larve en wordt een nimf, die dan in rust gaat tot het volgende voorjaar. Na de zomer verandert de larve in een volwassen dier. Na de winterrust zal deze in het voorjaar van het volgende jaar paren en, als het een vrouwtje is, zich voeden en daarna in het najaar eitjes leggen en sterven. De eitjes komen het voorjaar daarop uit.
Larven van de schapenteek voeden zich meestal met bloed van kleine knagers, zoals muizen, en vogels, maar u kunt ze ook op uw huisdier aantreffen. Ze zijn heel klein en een goede controle van uw dier na een wandeling door een risicogebied is daarom belangrijk. De nimfen hebben uiteenlopende gastheren, allerlei zoogdieren en vogels komen in aanmerking. De volwassen teken voeden zich meestal met het bloed van grotere zoogdieren zoals herten of zwijnen maar ook bijvoorbeeld honden, katten, schapen of paarden. Als een teek zich volgezogen heeft, is deze makkelijk herkenbaar, maar op dat moment heeft de teek al wel te lang op de gastheer gezeten en kan er overdracht van ziekteverwekkers hebben plaatsgevonden. Het is dus zaak om teken zo snel mogelijk te verwijderen voordat ze volgezogen zijn.
Alle stadia kunnen zich ook op de mens voeden.
Bij andere tekensoorten kan het zijn dat verschillende levensfasen op dezelfde gastheer voorkomen.
Overdragen van ziekten
Tijdens het zuigen van bloed kan een teek ziekteverwekkers opnemen en afgeven. Op die manier kunnen teken een aantal ziekten verspreiden. Om besmetting van uw huisdier en uzelf te voorkomen is het dus belangrijk om ervoor te zorgen dat de teek zich niet vastbijt. Als de teek zich al heeft vastgezet moet u hem zo snel mogelijk verwijderen. Als u de teek binnen 24 uur verwijdert is de kans dat er ziekten worden overgedragen vrij klein, maar er zijn gevallen bekend waarin ziekteverwekkers al binnen 18 uur zijn overgedragen.
Het verwijderen van een teek
Bij het verwijderen van een teek is het van belang dat u de teek niet beschadigt. Het is, in tegenstelling tot wat veelal gedacht wordt, volstrekt onnodig de teek te verdoven met bijvoorbeeld alcohol of olie. Knijp ook niet in het lichaam van de teek en verwijder de teek rustig zodat deze in zijn geheel met de monddelen wordt weggehaald.
Gebruik een speciale tekenpincet, tekenlasso of andere hulpmiddel dat hiervoor ontworpen is. Pak de teek zo dicht mogelijk bij de huid vast. Trek de teek er dan recht omhoog uit, zonder te draaien. Het is niet zo dat een teek zich in de huid schroeft, dus draaien is niet nodig en kan de teek nodeloos beschadigen waardoor de monddelen kunnen achterblijven.
Kijk wel even goed voor u de teek uit de huid gaat trekken: het komt voor dat andere bobbeltjes op de huid, of bijvoorbeeld de tepels van een hond, voor een teek worden aangezien.
Na het verwijderen kunt u de wond het beste ontsmetten met 70% alcohol of jodium en is het verstandig om een notitie te maken van de datum waarop de teek verwijderd is.
Bescherming tegen teken
Tekenbeten moeten zo goed mogelijk voorkomen worden. Daarvoor kunt u een aantal maatregelen nemen.
Bescherm uw huisdier met behulp van teken dodende middelen. Hiervoor bestaan sprays, druppels en tekenbanden, voor onder andere honden, katten en fretten. Welke middelen toegepast kunnen worden, verschilt per diersoort. Overleg met uw dierenarts of dierenspeciaalzaak wat voor uw huisdier een geschikt middel is en gebruik nooit zomaar een middel dat niet bestemd is voor uw huisdiersoort! Middelen bedoeld voor honden kunnen bijvoorbeeld giftig zijn voor katten. De tekenmiddelen doden de teek vaak pas als hij al enige tijd op het lichaam zit. Er zijn ook producten die een teekwerende (repellent) werking hebben.
Kijk uw dier dagelijks na op teken. Kam de vacht door als uw huisdier door gras en struiken heeft gelopen, en voel met uw handen of er ergens iets zit. Verwijder teken direct.
Loop liever niet door lang gras en struikgewas met uw hond. Teken zitten vooral in lage begroeiing en stappen dan vanaf grashalmen of struikjes over op een dier dat daar langs loopt, of op u.
Ziekte van Lyme (Borreliose)
Een bekende ziekte die door de teek wordt overgedragen is de ziekte van Lyme, die ook in Nederland voorkomt. Het wordt veroorzaakt door een Borrelia bacterie. De ziekte van Lyme komt voor bij mensen, maar ook huisdieren kunnen besmet worden via een tekenbeet.
Met name pups die experimenteel besmet zijn met de ziekte van Lyme vertonen tijdelijk kreupelheid, en er zijn gevallen waarin een Borrelia infectie een verband lijkt te houden met nierontsteking. Meestal worden honden na een infectie met Borrelia echter niet ziek en zijn er geen of nauwelijks symptomen.
Bij katten is de ziekte van Lyme zeldzaam. Er zijn geen gevallen bekend van opgelopen infecties, maar in experimenten is aangetoond dat ze de ziekte van Lyme kunnen krijgen en dan vertonen ze verschijnselen als verlamming en plaatselijke ontstekingen. In de Verenigde Staten bleek een deel van de katten antilichamen in hun bloed te hebben, maar geen ziekteverschijnselen te vertonen.
Ook bij andere dieren zoals paarden kan de ziekte van Lyme voorkomen, meestal met soortgelijke symptomen als kreupelheid en verlamming, koorts en soms hersenvliesontsteking.
Babesiose
Babesiose bij de hond wordt veroorzaakt door de parasiet Babesia canis. Bij de kat komt dit in Nederland en de rest van Europa niet voor. Babesiose wordt vooral door de Dermacentor teek overgebracht. In Nederland is in 2004 een aantal honden in Nederland met Babesia canis geïnfecteerd zonder dat zij ooit in het buitenland zijn geweest.
De parasiet breekt de rode bloedcellen van de hond af. De eerste symptomen zijn sloomheid, minder eten en koorts. Daarna kan bloedarmoede ontstaan en geelzucht, en kan de urine van de hond roodbruin verkleuren, doordat er bloedkleurstof in zit. Het tijdstip waarop de symptomen verschijnen is meestal zo’n 10 tot 20 dagen na de besmetting. Bij pups kan de ziekte plotseling en heftig zijn en kan het dier zenuwverschijnselen krijgen, in shock raken en overlijden.
Bij tijdige behandeling door uw dierenarts kan de hond herstellen. Er kunnen wel chronische klachten blijven zoals ademhalingsproblemen en hoesten, snelle hartslag, bloedarmoede en opgezette lymfeklieren. Zonder behandeling kan de hond uiteindelijk vaak als gevolg van babesiose overlijden.
Er bestaat een vaccin tegen babesiose waarmee de hond ingeënt kan worden, maar dat geeft geen absolute bescherming. Wel verloopt de ziekte na een vaccinatie vaak minder heftig. De vaccinatie heeft, zoals bij elk vaccin, ook nadelen en omdat de kans op het oplopen van babesiose in Nederland erg klein is wordt deze vaccinatie niet standaard gegeven.
Bij paarden komt de ziekte ook voor, meer bekend onder de naam piroplasmose en veroorzaakt door de parasieten Babesia caballi en Theileria equi (eerder bekend als Babesia equi). Symptomen zijn onder andere niet willen eten en afvallen, sloomheid, snelle ademhaling, soms gele slijmvliezen, koliek, verstopping die afwisselt met diarree en donkere of oranje-rode urine. Ook bij paarden zijn Dermacentor teken de belangrijkste overbrengers van de ziekte.
In Nederland is Ixodes ricinus ook de overbrenger van Babesia divergens, die vooral verantwoordelijk is voor babesiose bij runderen maar ook mensen met verlaagde weerstand kan besmetten.
Ehrlichiose
Ehrlichiose wordt veroorzaakt door diverse bacteriën, bij de hond vooral door Ehrlichia canis. Het wordt vooral overgedragen door de bruine hondenteek Rhipicephalus sanguineus, die in Nederland niet in de natuur voorkomt. In de Verenigde Staten, Zuid-Europa en in allerlei subtropische en tropische landen komt hij echter wel voor. Door importhonden en honden die met vakantie zijn geweest naar deze landen wordt deze teek sporadisch in Nederland binnengebracht.
Ehrlichiose bij de hond kent verschillende fases. De eerste, acute fase wordt meestal zichtbaar 1 tot 3 weken na de infectie. De hond heeft koorts en voelt zich ziek, er kunnen bloedingen voorkomen en de ogen en neus kunnen vocht afscheiden. De aanmaak van bloedcellen wordt onderdrukt, wat te zien is bij bloedonderzoek. Dit kan enkele weken duren. Daarna begint de tweede, subklinische fase, waarin geen verschijnselen te zien zijn. Deze fase kan levenslang duren, en soms kan de hond de bacterie overwinnen. In andere honden kan er nog een derde of chronische fase ontstaan. Kenmerken daarvan zijn onder andere gewichtsverlies, bloedingen, bloedarmoede, koorts, hoesten, gezwollen lymfeklieren, oogziekten, kreupelheid, veel drinken en plassen en aantasting van de nieren en aandoeningen van het zenuwstelsel. De hond is vatbaar voor infecties en in het bloed is een ernstig tekort aan bloedcellen te zien. De hond kan aan deze verschijnselen overlijden.
Duitse Herders lijken extra vatbaar te zijn voor ehrlichiose.
De ziekte wordt behandeld met een lange antibioticumkuur, vochttoediening en soms bloedtransfusie en steroïden.
Katten kunnen ook ehrlichiose krijgen, maar dit is zeldzaam. Verschijnselen zijn koorts, niet willen eten en sloomheid, moeilijk ademen en gezwollen lymfeklieren. Bij katten wordt de ziekte waarschijnlijk vooral overgebracht via de teek Dermacentor variabilis, die in Noord-Amerika en Mexico voorkomt.
Bij paarden komt in Noord-Amerika ook ehrlichiose voor. Dit wordt veroorzaakt door de bacterie Ehrlichia equi en wordt ook wel Potomac-fever genoemd.
Anaplasmose
Anaplasmose is een wat minder bekende ziekte die ook door teken wordt overgebracht. De verwekker is in Europa vooral de bacterie Anaplasma phagocytophilum. Deze wordt overgedragen door met name de Ixodes ricinus teek (schapenteek).
Honden vertonen niet altijd verschijnselen na een infectie, maar als ze dit wel doen lijken deze op ehrlichiose: koorts, niet willen eten, sloomheid en soms kreupelheid, en daarnaast overgeven, diarree en bloedingen. Er is een tekort aan bloedplaatjes. Als de hond behalve met Anaplasma ook met Ehrlichia is geïnfecteerd zijn de verschijnselen heviger.
Net als ehrlichiose komt ook anaplasmose bij katten minder voor. Het geeft ongeveer dezelfde verschijnselen: koorts, gewichtsverlies, kreupelheid en gewrichtspijn, vergrote lymfeklieren en soms ontstekingen aan tandvlees en ogen of zenuwverschijnselen.
Ook paarden zijn vatbaar voor anaplasmose, met soortgelijke verschijnselen: koorts, sloomheid, last met bewegen door spierpijn en opgezwollen achterbenen en bloedarmoede. Ook hier is een tekort aan bloedplaatjes in het bloed te zien.
Dubbele infecties
Omdat deze ziekten door teken worden overgebracht en een teek meerdere ziekten bij zich kan dragen, bestaat ook de kans dat een dier met meerdere ziekten tegelijk geïnfecteerd wordt. Het ziektebeeld is dan minder duidelijk maar de ziekten kunnen wel heftiger verlopen.
Voorkom infecties via tekenbeten
Omdat de door teken overdraagbare ziekten ernstig kunnen verlopen en de dieren ook na behandeling niet altijd helemaal herstellen, is het erg belangrijk om infecties zo goed mogelijk te voorkomen. Denk dus aan goede preventieve maatregelen zoals teken werende en teken dodende middelen en controleer uw huisdier dagelijks op teken zodat u deze zo snel mogelijk kunt verwijderen!
Video 100 seconden dierenarts over Babesiose
<>